Damon Mirani bewaart goede herinneringen aan zijn tijd bij Ajax. Zondag speelt de verdediger met zijn nieuwe club Heracles Almelo weer eens tegen Ajax. Ajax Showtime sprak hem onder meer over zijn zomerse transfer, FC Volendam, zijn periode bij Ajax, zijn rol bij het ontslag van Alfred Schreuder, de spitsen van Ajax en de start bij Heracles Almelo.

Mirani maakte in de afgelopen zomer de overstap naar Heracles Almelo. Tijdens de interlandperiode was er even ruimte in de agenda om terug naar Volendam te gaan, waar hij ook nog een woning heeft. ‘Het is altijd lekker om dicht bij familie te zijn’, zegt de oud-Ajacied. Een rit naar Almelo valt best mee, zo stelt hij ook. ‘Vanaf Volendam is het ongeveer een uur en veertig minuten.’

Bovendien bevalt het nieuwe leven in Almelo goed, zo laat Mirani weten. ‘Ik ben goed opgevangen door de jongens en ik heb heel snel een huis gevonden. Dan heb je daar je eigen plek. De mensen binnen de club zijn enorm behulpzaam en superlief. In dat opzicht is het een makkelijke overgang geweest. Ik voel me thuis hier’, zegt Mirani, die aangeeft dat je als speler ook zelf invloed hebt op je snel thuis voelen bij een nieuwe club. ‘Als je ergens komt of je bent ergens nieuw, moet je er tijd en energie insteken om iedereen te leren kennen. Dan is het een vice versa-werking.’

FC Volendam is natuurlijk jouw club. Helaas degradeerde je daarmee vorig seizoen. Was het nog een optie om te blijven?

‘In januari hebben mijn zaakwaarnemer en ik aangegeven dat we alle opties openhielden. We wilden kijken hoe het seizoen zou lopen. Als sporter wil je echter voor het hoogst haalbare gaan en dat is in de Eredivisie spelen of een transfer maken naar het buitenland. Toen we degradeerden hebben we uiteindelijk de keuze gemaakt om verder te kijken en toen kwam Heracles op mijn pad. Het is in goed overleg gegaan en ik denk dat het meer dan logisch is dat je als sportman - zeker op mijn leeftijd - het hoogst haalbare wil en dat je dan keuzes moet maken. Soms is dat vervelend, maar wel nodig.’

‘Volendam is wel echt mijn club. Vanaf mijn twaalfde zat ik er op de tribune, ik heb er in de jeugd gespeeld, ben toen naar Ajax gegaan en als je dan terugkomt, je promoveert naar de Eredivisie, je blijft erin, dan zijn dat wel mooie herinneringen. Er is wel veel gebeurd bij de club en helaas zijn we vorig seizoen gedegradeerd. Dat is wel een smetje. Of ik in de toekomst nog eens terugkeer? Als de club daarvoor openstaat en ik op dat moment ook, sluit ik dat zeker niet uit.’

Had je ook nog opties vanuit het buitenland?

‘Ik heb wel een paar gesprekken gehad met clubs uit het buitenland. Alleen zat daar voor mij op dat moment niet echt iets tussen waarvan ik dacht: dat zou ik echt graag willen. Er komt best wat bij kijken en het hele plaatje moet kloppen. Bij de clubs die ik gesproken heb, was dat niet het geval. Ik zeg niet bij voorbaat nee tegen een buitenlands avontuur, maar alles moet kloppen en dat was nu niet het geval.’

Eerder, tussen 2012 en 2016, speelde je bij Ajax. Hoe kijk je terug op die periode?

‘Ik heb daar echt een fantastische tijd gehad. Ik kwam vanaf Volendam en dan moet je aanpoten. Het niveau van Ajax ligt veel hoger dan bij Volendam. In de rondo stond ik in het begin altijd in het midden. Het ging allemaal even te snel, haha. Gaandeweg probeer je je zo goed mogelijk te ontwikkelen en merk je dat het steeds beter gaat. Uiteindelijk ben je ieder jaar kampioen geworden met de jeugd, heb je in de Nederlandse jeugdteams gespeeld, in de Youth League gespeeld, een beker gewonnen en met Jong Ajax mijn debuut in het betaalde voetbal gemaakt. Dat is natuurlijk fantastisch.’

Je hebt bij Ajax heel wat trainers meegemaakt. Van wie heb je het meeste geleerd?

‘Van alle trainers heb ik zeker wat opgepikt. Ik heb heel lang Orlando Trustfull als trainer gehad. Hij gaf mij in het begin vertrouwen door mij op te stellen en mij minuten te laten maken. Ik heb ook Jaap Stam met Andries Ulderink gehad. Als verdediger leer je heel veel van Jaap Stam.’

‘Op een gegeven moment had je het systeem dat je eens in de zes weken een nieuwe trainer kreeg. Toen had ik Wim Jonk, Gery Vink en Frank Peereboom. Daar heb ik superveel van geleerd. Het systeem had zijn voor- en nadelen. Je hebt niet een seizoen lang dezelfde trainer, maar de trainers brengen wel iedere keer iets nieuws. Je moet iedere keer presteren. Ja, dat moet altijd, maar een nieuw gezicht stimuleert wel. Zij brengen hun eigen ideeën, al was dat wel binnen het raamwerk van Ajax dat er toen was.’

Heb je nog contact met mensen van Ajax van toen?

‘Met sommige spelers heb je wat meer contacten. Ik zit nu met Jordy Bruijn in het team, hem spreek ik dagelijks. Met andere jongens is het contact wat minder, maar je spreekt elkaar nog wel via Instagram. Je hebt je eigen wereld en jongens vliegen ook uit naar het buitenland. Denk aan Owusu, Riedewald, Van Bruggen, Cerny, Van de Beek en De Jong. Als er iemand jarig is, iemand wordt vader of scoort een doelpunt, dan stuur je nog wel een berichtje. Ik heb nu ook al een aantal clubs gehad en het is wel gangbaar dat het contact verwatert. Als je elkaar tegenkomt of je speelt tegen elkaar, dan maak je wel even een praatje.’

Bij Ajax moest je op een gegeven moment vertrekken. Hoe was dat in die tijd voor jou?

‘Kijk, je bent natuurlijk wel reëel. Het is nooit leuk om te horen dat je moet vertrekken. Bij Jong Ajax speelde ik niet alles. Soms stond ik wel in de basis, maar was niet consequent zo. In die tijd mochten jongens van het eerste ook nog meedoen, ik dacht maximaal drie. Viergever en Van der Hoorn deden weleens mee en Django Warmerdam en Damien van Bruggen speelden ook vaak. Uiteindelijk kwam Matthijs de Ligt ook naar Jong Ajax. Dan weet je hoe het werkt, hoe vervelend het ook is. Matthijs is gewoon beter dan ik en Ajax zag meer potentie in hem. Hij werd doorgeschoven en dan moet je op een gegeven moment plaatsmaken. Zo werkt het ook.’

‘Uiteindelijk is het jammer, maar je moet ook realistisch zijn en op dat moment zat het er niet in om in het eerste te spelen. Je had ook jonge spelers zoals Veltman, Denswil en Riedewald die speelden en je had Moisander ook nog. Dan wordt het lastig om er tussen te komen en als er dan ook nog een megatalent doorkomt, dan is het soms beter om te vertrekken voor je eigen ontwikkeling, hoe jammer dat ook is.’

‘Klagen doe ik niet, want ik leef nog steeds mijn droom, zij het dat je niet bij Ajax speelt. Ik ben nog altijd profvoetballer en ik ga iedere dag met plezier naar werk, al zie ik het eigenlijk niet als werk. Het is gewoon het mooiste beroep van de wereld. Je kunt doen wat je leuk vindt en je wordt er voor betaald, dat is natuurlijk fantastisch.’

Jaren later speelde je met FC Volendam tegen Ajax en dat werd een duel voor in de geschiedenisboeken. Jij scoorde, het duel eindige in 1-1 en vlak na de wedstrijd werd trainer Alfred Schreuder ontslagen. Hoe kijk je daar nu op terug?

‘Dat was een beetje dubbel. Je zorgt niet voor het ontslag, want dat komt niet van de ene op de andere dag. Er speelde al veel meer (Ajax won in totaal zeven keer op rij niet in de Eredivisie, red.). Uiteindelijk is het vervelend voor Schreuder dat jij dan degene bent die het laatste zetje geeft. Bij Volendam zat ik er echter iets minder goed in, dus voor mij persoonlijk was het wel heel lekker dat ik toen scoorde en we een goed resultaat haalden.’

‘Ik vond het ook vervelend om te zien wat er toen gaande was bij Ajax. Als je echter tegen Ajax speelt, geef je alles voor je eigen club en jezelf om een zo goed mogelijk resultaat te halen. Het is heel vervelend voor Ajax. Ajax is gewoon een van de topclubs, waarvan je verwacht dat ze altijd in de top-drie meedoen. Als het dan zo ver wegzakt, is dat slecht voor het Nederlandse voetbal en de club.’

Heb je rondom dat duel tussen Ajax en FC Volendam nog met spelers van Ajax gesproken?

‘Nou, er waren weinig jongens over met wie ik nog heb gespeeld. Ik kende Klaassen nog wel van een aantal wedstrijden die hij met Jong Ajax meedeed. Hij zei toen wel: het is heel vervelend wat hier allemaal gebeurt. Hij moest al snel naar binnen en toen merkte je wel al dat er wat kon gebeuren. Toen wij met Volendam terugkwamen in het stadion hoorden we het volgens mij.’

Sinds deze zomer speel je bij Heracles Almelo. Jullie staan op dit moment op de twaalfde plaats in de Eredivisie. Hoe kijken jullie naar de start van dit seizoen?

‘Een beetje wisselvallig. We hebben veel nieuwe jongens. Volgens mij zijn er twaalf of dertien nieuwe spelers ten opzichte van het vorige seizoen. En niet iedereen was vanaf het begin aanwezig. Je miste in het begin wat automatismen. Je moet elkaar nog een beetje leren kennen en er waren nog wat jongens geblesseerd. Nu gaat het wel steeds beter, al hadden we gehoopt op iets meer punten, zeker thuis.’

‘We hebben laatst wel een mindere uitslag gehad tegen Go Ahead. Daar speelden we een goede eerste helft en kwamen we op 0-1 voor. Alleen geven we het in de tweede helft weg en wordt het 4-1. Dat is een smet op de seizoenstart, net als de nederlaag bij PEC Zwolle. Voor de rest draait het wel oké, al hadden we thuis wel een beetje pech dat we geen drie punten pakten tegen Almere City en Willem II. Nu staat de volgende wedstrijd voor de deur en dat is Ajax.’

Bij Heracles wordt sinds dit seizoen op natuurgras in plaats van kunstgras gevoetbald. Kun je vertellen hoe dat is voor de club?

‘Dat was in het begin zeker wel een dingetje. Het leefde best wel binnen Almelo en bij de supporters. Een goed grasveld is natuurlijk altijd lekkerder dan een kunstgrasveld, dat is voor mij ook zo. Kunstgras voetbalt wel anders. Je hoort ook wel vaker dat sommige jongens last krijgen als ze vaak de switch moeten maken van kunstgras naar natuurgras. Ik heb daar eigenlijk nooit echt last van gehad. Het is wel dat de bal op kunstgras iets anders stuitert. Daarbij denk ik dat het makkelijker is om van natuurgras naar kunstgras te gaan dan van kunstgras naar natuurgras.’

Tegen Ajax speel je vermoedelijk tegen Brian Brobbey, maar het zou ook zomaar kunnen dat je tegen Chuba Akpom of Wout Weghorst speelt. Heb jij zelf nog een voorkeur?

‘Nee, niet echt. Het zijn alle drie goede spitsen, al zijn het wel hele andere types. Dat ziet iedereen wel. Daar moet je je op instellen en je moet in de wedstrijd kunnen switchen. Stel dat er eentje wordt gewisseld, dan moet je kunnen inspelen op de speelstijl van de andere spits. Uiteindelijk moet het niet uitmaken tegen wie je speelt. Je moet zelf op-en-top zijn om goed te kunnen spelen en je houdt in je speelstijl iets meer rekening met wie er gaat spelen.’

Is het in de voorbereiding op dit duel dan lastig dat je eigenlijk niet weet met wie je nu te maken krijgt bij Ajax, waar veel wordt gerouleerd?

‘Je weet uiteindelijk toch wel hoe de spelers zijn. Het zijn geen totale onbekenden. Van Ajax weet je wel hoe iedereen speelt als je een beetje naar voetbal kijkt. Je weet wel wat iemand zijn voorkeur is, dus in die zin maakt het niet veel uit.’

Inmiddels draait Ajax ten opzichte van het vorige seizoen een stuk beter. Hoe kijk jij naar het Ajax van nu onder Farioli?

‘Het is een stuk stabieler dan vorig seizoen. Ze incasseren minder tegengoals en spelers hebben zich ook ontwikkeld. Het was vorig jaar natuurlijk een hele jonge groep. Nu zijn er ook wat meer ervaren spelers die spelen, zoals Pasveer, Henderson en Weghorst. Zij kunnen de boel wel op sleeptouw nemen en de andere jongens hebben ook weer stappen gemaakt. Het is dan ook niet gek dat het een stukje beter loopt.’

Het duel tussen Heracles Almelo en Ajax begint zondagmiddag om 14.30 uur.

Bart Veenstra (X: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)
Marco Bouwmeester