Hij werd gedurende tien jaar lang bij Ajax groot, is een échte Amsterdammer en Ajacied, stond als het even kon tussen de aanwezige harde kern bij jeugdwedstrijden, zat om de twee weken in de Johan Cruijff ArenA en tekende vorig jaar zijn eerste profcontract bij zijn jeugdliefde. Toch vertrok Zian Flemming met een nog doorlopende verbintenis plots naar PEC Zwolle. In zijn afscheidsinterview met Ajax Showtime spreekt hij over zijn transfer, wat Ajax Ajax maakt, het najagen van dromen, een jaar vol groeipijn en Spaans praten met Mateo Cassiera.
De zon is doorgebroken in hartje Amsterdam als Flemming op zijn scooter aan komt rijden. De Jaren, het café waar we op een dakterras een uur lang praten over van alles en nog wat, is op korte afstand van de speler die geboren en getogen is in Mokum. Amsterdam is zijn stad, Ajax zijn club. Waarom ga je weg bij wat je lief is als de club je niet wegstuurt? ‘Perspectief’, is het antwoord. Flemming verhuist van de hoofdstad naar de provincie en van de Jupiler League naar de Eredivisie. Hierom ziet hij een overgang van topclub Ajax naar Eredivisionist PEC Zwolle niet als een stap terug, maar als promotie. 'Ik ga naar een mooie vereniging', zegt hij. 'Leuk stadion, leuke fans... De club heeft zich tot stabiele Eredivisie-club ontwikkeld, de ambitie om verder te groeien en een positieve indruk op mij gemaakt. Zwolle is een leuke stad, PEC speelt verzorgd voetbal en de juiste mensen staan aan het roer.'
De Zwollenaren hadden in de winterstop al verregaande interesse om Flemming in te lijven, maar Ajax gaf destijds nul op het rekest. ‘Op Deadline Day werd men heel concreet’, laat Flemming weten. ‘Mijn belangenbehartigers vroegen mij of ik er voor open stond en ik antwoordde dat ik benieuwd was naar de mening van Ajax en wel wilde praten. PEC informeerde bij Ajax naar mij, maar een transfer was onbespreekbaar. Punt. Ik mocht niet weg, al was het ook niet zo dat ik graag weg wilde. Vandaag de dag ben ik blij dat ik gebleven ben.’
Flemming doelt op het fameuze eremetaal dat hij met Jong Ajax binnensleepte. In een prachtig seizoen met de Ajax-beloften debuteerde Flemming in het betaalde voetbal als aanvoerder, scoorde hij zes keer in de Jupiler League, werd hij beter als voetballer en pakte hij de landstitel op het tweede niveau van Nederland. Waar Terry Lartey Sanniez de schaal het hoogtepunt noemde van zijn Ajax-carrière, denkt Flemming bij de vraag naar zijn mooiste Ajax-tijd terug aan internationale jeugdtoernooien. ‘Je vergeet het snel, maar de E’tjes en D’tjes, dát is de mooiste tijd’, legt hij uit. ‘Dan ben je elf jaar en ga je met zijn allen de bus of het liefst het vliegtuig in. Rugtassie om, stiekem snoep erin en dan vijf dagen naar Italië, Spanje of Engeland. We hebben ter plekke tegen de grootste clubs gespeeld én gewonnen. Als je de jeugd het beste moet omschrijven, dan is dit voor mij Ajax.’
Zian Flemming op schitterende wijze trefzeker op een internationaal jeugdtoernooi.
‘Jij bent van Ajax, hebt schijt aan alles en wij maken hier de dienst uit’
De voormalig jeugdspeler waant zich even terug in de tijd en denkt aan hoe mensen met een speciale blik naar Ajax keken. ‘Waar je ook het complex opliep, iedereen keek: zo, dat is Ajax’, vervolgt het relaas. ‘We werden erg gerespecteerd en kwamen alleen voor de winst. Daar werd ook áltijd op gehamerd door mijn trainer Casimir Westerveld.’ De jeugdtrainer had Flemming onder zijn hoede in de E- en D-junioren. Hij zag van jongs af aan in Zian een coach en hedendaags zit wat Westerveld jaren geleden bijbracht nog steeds in het geheugen van Flemming gegrift. ‘Ik merk dat hij mij bewust en onbewust zóveel principes heeft bijgebracht’, onderbouwt hij. ‘Het voetballer zijn, maar ook het Ajax zijn. Wij zijn Ajax, wij zijn de beste… Die positieve arrogantie heeft hij toen al erin gestampt. Shirt in je broek, kousen onder de knieën, gepoetste schoenen, rechtop lopen; jij bent van Ajax, hebt schijt aan alles en wij maken hier de dienst uit. Dat werd in mijn jongste Ajax-jaren al met de paplepel ingegoten en wordt gemist door jongens die er later bij komen. En misschien ook wel nu in het eerste.’
De mentaliteit waar Flemming vol overgave over praat, kreeg voor hemzelf een extra dimensie toen hij zich moest terug knokken na een jaar blessureleed door groeipijn. ‘In de B2 begon het…’, begint Flemming. ‘Ik rende tijdens een training en voelde een steek in mijn knie. Vanaf dat moment kwam ik in een carrousel terecht van twee weken trainen, twee weken niet. De trainer zei: je loopt zó mank, heb je echt geen last? Terwijl ik niets voelde. Het bleek dat ik als het ware om de pijn heen liep.’ Wat volgde was een jaar de groeipijn omarmen en revalideren. ‘Ik heb in de vakantie van de B2 op B1 rust genomen, maar het werd steeds erger. Na uiteindelijk vier maanden lang binnen trainen ging het goed met mijn knieën. Ik mocht het veld op, deed mee aan de warming-up, waarna het in mijn hielen stak. Hetzelfde gevoel, maar dan nóg erger. Ik begon weer van vooraf aan. Het ging zelfs zover dat ik moest trainen met de pijn. De loopband op, rennen en per minuut aangeven hoe erg ik pijn voelde op een schaal van een tot tien. Het was heel confronterend. Iedereen speelde wedstrijden, behalve jij.’
‘Zo’n symboliek kon ik naar mijzelf toe refereren’
Tijdens de periode van herstel trainde Flemming enkel en alleen met de fysiotherapeut. Trainers en medespelers zag hij niet veel. Hij leefde maandenlang binnen en kan zich, ondanks dat hij vooral positief terugkijkt op de club Ajax, enigszins vinden in de woorden die ex-teamgenoot Vince Gino Dekker onlangs uitsprak. De linksbuiten stelde dat alles hosanna is als je de pannen van het dak speelt, maar dat je alleen op de wereld staat als je lang uit de roulatie bent en niet speelt. ‘Je hoort weleens dat er niet naar je wordt omgekeken’, stelt Flemming. ‘Dat was wel zo. De fysio's hebben veel voor mij gedaan, maar vanuit de voetbaltechnische kant werd er niet veel energie in je gestoken. Je kunt het als goed of slecht zien, maar het gevoel van zoek het maar uit is niet fijn. Al word je er wel hard van.’
Hard werd Flemming zeker. Beresterk als de middenvelder nu is, groeide hij in een jaar liefst vijfentwintig centimeter. Hierdoor had hij een seizoen in de A2 nodig om terug te komen. ‘Ajax zei dat ik mijn lichaam opnieuw moest leren kennen. Daar hadden ze gelijk in’, vertelt de negentienjarige. Flemming had zeven dagen per week spierpijn en stond veelal achterin. Hij mocht ondanks het afschaffen van de A2 als tweedejaars A-junior door naar de A1, waar hij de volgende opdoffer te verwerken kreeg. ‘In de A1 ging het lekker, viel ik in en zat ik een week later weer op de tribune. Het was een harde tijd, want tijdens de laatste training las de trainer slechts vanaf een briefje voor dat je op de de tribune zat, zaterdag moest trainen en er zo laat moest zijn.’ Het was het moment dat de vergelijking met UFC-vechter Nate Diaz opspeelde. ‘Al die heisa rondom het gevecht tussen Connor McGregor en Diaz was toen bezig’, legt Flemming uit. ‘McGregor tikte Diaz in de eerste twee rondes helemaal suf en Diaz lag tot bloeden aan toe op de grond. Hij stond echter op, had geen pijn en in ronde drie en vier sloeg hij bijna McGregor knock-out. Zo’n symboliek kon ik naar mijzelf toe refereren. Ik ben blijven staan en heb tikken teruggegeven in de vorm van succes.’
Zian Flemming juicht als Nate Diaz.
‘Mateo slipte en reed tegen een paal aan’
Flemming won de triple met Ajax Onder-19, scoorde in de kampioenswedstrijd tegen Feyenoord onder het oog van de fanatieke aanhang en tekende zijn eerste profcontract. Buiten het voetbal rondde hij zijn vwo in zes jaar af, leerde hij Spaans en haalde hij op het Ajax-schooltje zijn trainerscursus. Afgelopen seizoen resulteerde dat in het trainerschap van een Onder-16 amateurteam en vele gesprekken met de Colombianen bij Ajax. Flemming schudt een anekdote uit zijn mouw. ‘Ik praatte Spaans tegen ze. Ik weet nog dat Mateo (Cassierra, red.) in de sneeuw aan kwam rijden op De Toekomst, maar nog niet goed met sneeuw om kon gaan. Het was spekglad, iedereen had dat door, maar Mateo slipte en reed tegen een paal aan. Zijn auto was kapot, waardoor ik hem aan het eind van de dag naar huis bracht. Dat waren leuke dingetjes.’
Minder leuk was het feit dat uitgerekend Cassierra degene was die Flemming, na een wervende start in Jong Ajax, naar de achtergrond verdreef. Door een goed gesprek met Marcel Keizer was Flemming in de zomer overtuigd geraakt van zijn kansen bij de beloften en onder het bewind van Michael Reiziger stond hij de hele voorbereiding in de spits. ‘Ik scoorde zeven van de negen goals, maar toen kwam Mateo terug…’, vertelt de inmiddels ex-speler van Jong Ajax. ‘Dan zit je zomaar de eerste vijf wedstrijden op de bank en kom je er amper in. Ik dacht: voor zo’n jongen maak je plek. Ook al komt een spits terug, dan zet je mij maar ergens anders neer.’
'Dat is niet om zielig te doen, dat was gewoon mijn situatie'
Het probleem was dat Reiziger nieuw was als trainer en zelf zei Flemming nog nooit op het middenveld gezien te hebben, ondanks dat Flemming van origine een middenvelder is. De op dat moment eerstejaarssenior stapte de kamer in van zijn coach en vertelde dat hij op meerdere posities uit de voeten kan. Een debuut tijdens de interlandperiode uit bij Jong PSV volgde. Met de aanvoerdersband om zijn arm betrad Flemming het veld op De Herdgang. Hij speelde als middenvelder sterk en scoorde zelfs. ‘En dan denk je: hier komt een vervolg aan…’, vertelt Flemming. ‘Maar nee, dat was niet het geval. Ik speelde later in het seizoen vier wedstrijden achtereenvolgens in de basis, scoorde twee keer uit bij MVV als veredelde linksbuiten en de wedstrijd erna werd ik in de rust gewisseld, terwijl ik niet slecht speelde. Overkoepelend is dat mijn verhaal geweest; of het nou lekker ging of niet, je wist dat je weer kon gaan zitten als een ander terugkwam. Ik heb weinig krediet gehad en dat is niet om zielig te doen, dat was gewoon mijn situatie.’
Terugkijkend heeft Flemming in tien jaar tijd hard moeten werken voor elke speelminuut die hij kreeg. Het is iets dat hij mee wil geven aan de jonge spelers die momenteel in de Ajax-opleiding zitten en langzaamaan toewerken richting een potentiële doorbraak. ‘Tegenwoordig hè…’, begint hij. ‘Sta je als goede C1-speler al op de Daily Mail of Spaanse MARCA. Ik heb zelf eens het Doelpunt van de Maand gescoord en als ik dezelfde goal nu had gemaakt, had ik tweehonderdduizend views meer gepakt op Youtube. De hype van en continue lofzang voor jongens is gevaarlijk. Ze zijn misschien fantastisch op jonge leeftijd, maar hoewel het misschien soms zo lijkt, heeft men nog niets gepresteerd, kan er heel veel nog gebeuren en is alles nog mijlenver weg.’
'Anouk, je grijpt er weer naast'
Ajax C1-spelers Zian Flemming is de maker van het Doelpunt van de Maand April. De jeugdspeler troefde in de verkiezing Christian Eriksen en Anouk Hoogendijk af. Voor allebei had Flemming een mededeling.
'Nieuw hoofdstuk bij Ajax mijn droomdoel'
Ajax is nu ook ver weg voor Flemming, die zijn perspectief in Zwolle ziet groeien. Er is een transfersom betaald en de speler is gehaald voor het eerste elftal. In een ideaal scenario knokt Flemming zich gauw in de basis en behaalt hij persoonlijk en als team successen met PEC Zwolle. Zodat hij over twee à drie jaar – zo zegt hijzelf - kan worden teruggekocht door Ajax. ‘Dat zou het allermooiste zijn’, besluit hij. ‘Ik ben een jongen die gehecht is aan Ajax en heb een enorm mooie tijd gehad. Elke dag ben ik met een lach op mijn gezicht naar de club gegaan. Ik nam iedere dag de afslag op de A10, reed met mijn ogen dicht naar De Toekomst en ben een echte Amsterdammer en Ajacied. Ik heb nu mijn avontuur in Zwolle en wie weet zal mijn loopbaan een nieuw hoofdstuk Ajax krijgen. Of laatstgenoemde een doel of een droom is? Het is mijn droomdoel. Ik zou het héél leuk vinden, al zeg ik niet tegen mijzelf dat ik het móét halen.’
Zian Flemming heeft een huis gekocht in Zwolle en kijkt uit naar zijn avontuur in de Eredivisie.
Lees hier ook Het Verhaal Achter Zian Flemming, geschreven in september 2017.
Sjors van Veen (Twitter @SjorsvanVeen) | email: s.vanveen@ajaxshowtime.com
Plaats reactie