Gerald Vanenburg heeft zich maandagavond bij Rondo uitgelaten over zijn samenwerking met Mohamed Ihattaren. De oud-speler van Ajax ging aan de slag met de nog altijd pas twintigjarige voetballer en drong kortstondig tot hem door, maar uiteindelijk kwam het niet verder dan enkele overtuigende oefenduels met Ajax 1.
'Ik heb hem de laatste tijd niet meer gesproken', zo vertelt Vanenburg bij het programma op Ziggo Sport. 'Toen ik in dienst was bij Ajax, heb ik Marc (Overmars, red.) gebeld en gezegd dat ik hem een goede speler vond. Hij zei in eerste instantie dat hij hem niet wilde, omdat hij er veel spelers voor had. Ik zei: als we hem aan de gang krijgen, denk ik dat hij beter is. Toen heeft Ajax zelf besloten hem te nemen en hij zat er heel dicht tegenaan.'
Vervolgens gingen de twee aan de slag om Ihattaren fit te krijgen. Vanenburg greep daarvoor meer dan alleen fysieke training aan. 'Hij was dik, ik stuurde foto’s van de Ronaldo van Brazilië en dan zei ik: zo zie jij er ook uit. Je bent constant bezig om de prikkel te zoeken, ook in het praten, maar het moet wel van de speler zelf komen. Op een gegeven moment is er een grens. Hij zat er bij Ajax echt dicht tegenaan. Als hij anderhalve week of twee weken was doorgegaan, dan had hij bij het eerste in de basis kunnen komen.'
'Hij moet het zelf doen', herhaalt de oud-speler van Ajax echter nog maar eens. 'Hij moet zich wel melden voor de trainingen en hij moet wel op tijd komen. Bij mij was hij ook weleens te laat. Hij kwam niet altijd te laat, maar heeft er te veel dingen omheen die hij belangrijker vindt. Het is vertrouwen in elkaar hebben. Als je veel voor iemand doet en ervan houdt om dat te doen, dan verwacht je dat ook terug. Dat heeft weleens ontbroken.'
Ihattaren aan de wandel
In september ging de oud-aanvaller nogmaals aan de slag met Ihattaren, maar dan wel op een ietwat striktere wijze. 'Hij kwam op de training en toen heb ik gezegd: je gaat doen wat ik zeg. Als je dat niet doet, dan wordt het een heel kort verhaal. Toen waren we rondjes aan het lopen, had hij één ronde gelopen en zag ik hem al wandelen. Ik had de ballenzak nog in mijn handen, hij kwam naar me toe en ik zei: ik weet niet wat je aan het doen bent, maar ik ga naar binnen en neem de ballen mee. Hij stapte van het veld af. Wat je hoopt, is dat hij weerstand geeft en zegt: ik blijf en we gaan trainen. Dat had hij niet.'
Tot slot vertelt Vanenburg dat hij de technicus zonder pardon voor een derde keer zou helpen. 'Waarom? Omdat het een speler uit de buitencategorie is. En een geweldig persoon. Honderd procent. Als hij het wil, ga ik het zo weer doen. Maar hij moet ook een beetje bezeten raken om er alles uit te halen. Boos ben ik helemaal niet. Ook niet geweest. Ik vind het veel erger voor hemzelf dan voor mij.'
Plaats reactie