Nigel de Jong kan zich zijn debuut nog altijd goed herinneren. Die dag nam hij als zeventienjarige speler de metro naar de ArenA nadat hij een telefoontje had gekregen van Ronald Koeman. Die dag speelde hij als linksachter, een andere positie dan normaliter, en won met 6-2 van AZ. In de Ajax-Podcast blikt hij terug op zijn periode in Amsterdam.
In oktober 2002 werd de toen zeventienjarige De Jong gebeld door Ronald Koeman. Hij had vanwege blessures een vervanger nodig voor linksachter, een positie waar De Jong normaal niet speelt. 'Ik nam half in slaap op toen, maar zei direct ja', vertelt hij. 'Ik vroeg toen mijn moeder om de auto klaar te zetten, maar vanwege haar ziekte kon zij mij niet wegbrengen. Ik moest met de metro gaan. Toen stond ik op het metrostation, wetende dat ik mijn eerste wedstrijd voor Ajax ging spelen. Ik had die hele metrorit naar de ArenA een glimlach op mijn gezicht.'
Gelukkig kon zijn familie die avond wel bij de wedstrijd zijn. ‘Ik was voor de wedstrijd naar David Endt gegaan die toen de spelerszaken regelde. Ik liep bij hem naar binnen om te vragen voor een kaartje voor mijn moeder, waarop hij antwoorde: “Vanavond is jouw debuut. Je mag zo veel kaarten als je wil!” Daarna was het gekkenhuis en begon ik iedereen, van familie tot vrienden, te bellen. Gelukkig kwamen zij ook. Het was echt een fantastisch debuut.'
Eerste Ajax-doelpunt
Daarna was De Jong al snel niet meer weg te denken uit het eerste elftal van Ajax. In 2003 maakte hij zijn eerste doelpunt, nota bene in de Champions League tegen Arsenal. ‘Dat was zo een geweldig team, het laatste jaar dat The Invincibles intact waren. De ambiance op Highbury was toen zo goed en de fans zaten enorm dicht op het veld. Toen ik dat doelpunt maakte, herinner ik mij dat ik het hele veld over ben gerend naar de kant van de Ajax-fans. Na de wedstrijd kwam Koeman naar mij toe om me te vertellen dat je normaal gesproken je doelpunt met het team moet vieren, in plaats van in je eentje’, lacht de Jong.
Plaats reactie