Het is de dag waarop de Johan Cruijff ArenA, voorheen jarenlang de Amsterdam ArenA, precies 25 jaar geleden haar opening kende. Koningin Beatrix verrichte het officiële moment en daarop volgden jaren waarin de emoties vele kanten opgingen. Het nieuwe huis van Ajax ontstond, maar daar was lange tijd lang niet iedereen blij mee. Het kostte tijd om te wennen aan de verandering, zo weet ook Menno Pot nog maar al te goed. De presentator van de Branie-podcast, schrijver en groot Ajax-fan was er al die tijd zeer bewust bij en spreekt erover op de 25ste verjaardag van het stadion.
Als beginnende twintiger was Pot al zeer bewust bezig met de club Ajax. Hij zat steevast in het stadion en leefde volop mee. Toen hij de kans kreeg om bij de opening van het nieuwe stadion te zijn, twijfelde hij dan ook geen moment. ‘Ik deed mee aan de openingsceremonie’, vertelt hij. ‘Er hoorde een hele choreografie bij. Er lag een blauw doek op het veld en dat moest de zee voorstellen. Daarover werden schepen voortgetrokken. Aan het begin van de zomer werd bekendgemaakt dat het ging gebeuren en daar zochten ze dan heel veel figuranten voor, om die schepen over het veld te trekken. Ik was een student van 21 jaar, had twee colleges in de week en verder deed ik geen ene moer, dus ik dacht: ik ga meedoen.’
Zodoende werd de toen 21 jaar oude Pot één van de gelukkigen die er vanaf het eerste moment bij mochten zijn. Het proces rond de opening beleefde hij als een groot genot. ‘We repeteerden daarvoor in het Olympisch Stadion en uiteindelijk was de generale repetitie in de ArenA. We kregen ook een rondleiding en dat soort dingen, dus dat vond ik beloning genoeg. En we mochten bij de openingswedstrijd Ajax – AC Milan zijn, aan de zijlijn. Het was echt helemaal te gek om mee te doen aan de openingsceremonie.’
Pot vertelt verder over hoe de openingsceremonie van de toenmalige Amsterdam ArenA eruitzag. Het bleek een bijzonder moment op die bewuste 14 augustus van het jaar 1996. ‘Ze hadden rond het veld grote, witte textiellappen naar beneden opgehangen, zodat het veld van de tribunes afgesloten was. Wij stonden dus in feite op het veld in een soort witte koker en vanaf de tribune zat iedereen tegen de buitenkant daarvan aan te kijken. Bovenin zaten er explosieven in de reling, die ontploften één voor één en dan vielen die doeken naar beneden. Zo werd het veld onthuld. Daarna begon het spektakel.’
Het échte spektakel moest natuurlijk op sportief vlak plaatsvinden. De ceremonie was mooi, maar uiteindelijk draait het voor Ajax om sportief succes. Dat kwam er in de openingswedstrijd tegen AC Milan nog niet, maar het gevoel was onverminderd positief. ‘We gingen er met 0-3 af, maar ik kan me niet herinneren dat iemand ermee zat. Het sentiment over de ArenA was op die dag, in aanloop ernaartoe en tijdens de eerste weken heel erg positief. Er heerste een enorme opwinding over de verhuizing naar de ArenA. Het stadion was heel erg spectaculair. In die periode heb ik helemaal niemand over de ArenA horen klagen. Het was puur enthousiasme. De klachten kwamen pas iets later.’
'Alle denkbare kinderziekten die je bij een stadion kunt hebben, zaten erin'
Uiteraard kreeg de schrijver ook de klachten erg goed mee. Niet alleen hoorde hij de supporters om hem heen erover praten, ook ervoer hij het zelf. ‘Na een aantal weken of maanden begonnen de klachten. Daarbij zat het niet mee dat Ajax het seizoen vrij slecht begon. Het was allemaal moeizaam tijdens het afscheidsjaar van Van Gaal. Uit de seizoenen daarvoor waren we heel veel gewend van Ajax. We waren nogal verwend qua voetbal. In de ArenA ging het stroef en dan heb je des te meer tijd om je te ergeren aan alle dingen die aan het stadion mankeren.’
Het begon met kleine ergernissen, maar Pot weet nog dat die ergernissen alsmaar groter werden. De kritiek van de buitenwacht was ook allesbehalve onterecht, want gebreken waren er daadwerkelijk. ‘Alle denkbare kinderziekten die je bij een stadion kunt hebben, zaten erin. De betonnen grachten rond het veld zijn we langzaam maar zeker aan het vergeten, maar die waren lelijk en op de televisie was het bijna alles wat je zag. En de kleuren van de stoeltjes was een mengelmoes van allerlei kleuren. Dat had heel weinig met Ajax te maken. Er was sowieso geen enkele Ajax-versiering in het stadion te vinden.’
Bovendien werd het Ajax moeilijk gemaakt om het eigen zo bekende spelletje te spelen in de Amsterdam ArenA. De grasmat was immers al vanaf het begin een groot probleem en dat tot ergernis van velen. ‘De problemen met het veld kwamen al heel snel. Het was slecht, het wilde niet groeien en het pakte niet. Daardoor moest het heel vaak vervangen worden.’
‘Het belangrijkste was de sfeer’, zo weet Pot echter nog. ‘Er zat totaal geen sfeer in. In die tijd heerste het verhaal dat de F-Side uit elkaar was gehaald en door het bestuur over het stadion was verspreid, om zo van de problemen verlost te zijn. Michael van Praag ontkent dat tot op de dag van vandaag. Hij zegt dat het geen bewuste actie was, maar dat het vooral te maken had met het feit dat iedere seizoenkaarthouder zijn aanvraag voor een seizoenkaart kon opsturen en daar dan vier vrienden aan vast kon nieten. Als je vastgeniet was, kwam je naast elkaar te zitten. Dat betekent dat niet iedere F-Sider in dat vak kon zitten. Hoe dan ook zat de F-Side niet meer bij elkaar, dat is een feit, en daardoor viel de vocale ondersteuning voor het team eigenlijk volledig weg. Het was een soort wezenloze, stille sfeer. Als het dan slecht gaat met de ploeg, dan komt de frustratie heel snel op', aldus de schrijver, die het steeds vaker weer over De Meer hoorde gaan.
'Vijftien jaar worstelen naar wie we precies wilden zijn'
Waar de verhuizing naar een nieuw en modern stadion dus voor een boost had moeten zorgen voor Ajax, gebeurde zo ongeveer het tegenovergestelde. ‘De ArenA heeft Ajax min of meer in een identiteitscrisis gestort’, oordeelt Pot. ‘Het was vijftien jaar lang worstelen en zoeken naar wie we precies wilden zijn. Toen de bouw van de ArenA werd aangekondigd, toen zei Van Praag: ik droom van een Europa Cup in het nieuwe stadion. Het liep even anders, want die Europa Cups kwamen er voor het nieuwe stadion al. Ajax werd vroeger Europese top dan Van Praag had begroot. In het nieuwe stadion kon het eigenlijk alleen maar minder. The only way is down en dat gebeurde dus ook.’
Vandaag de dag is de Johan Cruijff ArenA een zeer gerespecteerde thuishaven en ook dat komt niet volledig uit het niets. Het was echter een proces dat niet van dag op dag plaatsvond, zo vertelt de columnist. ‘Dat is een heel gradueel proces geweest. De ergernissen stapelden zich op en supporters gingen daarover al snel in conclaaf met het bestuur. Ze zullen zeggen van niet, maar Ajax zag zelf ook wel in dat er echt een heleboel aan mankeerde. Gaandeweg, stap voor stap, zijn er dingen opgelost.’
‘De toiletjuffrouwen gingen weg, de stewards gingen hesjes dragen in plaats van driedelige pakken en vanaf het tweede seizoen deed Ajax z’n best om fanatieke jongens die op Zuid-H wilden zitten daar ook te plaatsen’, somt Pot op. ‘Langzaam kwam daar de fanatieke kern weer samen. De Ajax-versieringen kwamen op de balustrades en zo werd er stukje bij beetje iets gedaan om het meer een voetbalstadion te maken. Gaandeweg is dat gelukt, maar al met al heeft het vijftien jaar gekost.’
Het behalen van de derde ster als kantelpunt
In het verleden duikend heeft Pot het idee dat het vanaf het jaar 2010 écht de goede kant opging voor Ajax en de ArenA. ‘Het behalen van de derde ster was een sleutelmoment. Dat is een cliché, maar het was het wel. Het kolkte voor het eerst écht. In de jaren daarvoor waren er ook avonden geweest waarop het heel sfeervol was, er zijn genoeg memorabele avonden geweest, maar dan viel het altijd weer terug. 15 mei 2011 was een moment waarop iedereen voor het eerst het gevoel had dat we dankzij de ArenA wonnen in plaats van ondanks de ArenA. Het stadion gaf je voor het eerst een gevoel van macht.’
De acceptatie van de toenmalige Amsterdam ArenA ging niet geheel toevallig gepaard met sportieve vooruitgang van de club Ajax, zo weet Pot ook. ‘Vanaf 2011 had je ook echt het gevoel dat het met Ajax ergens naartoe ging. Het is een kip en het ei verhaal. Helpt een stadion daarbij of wordt een stadion vanzelf leuker omdat het goed gaat? Het is een beetje van beide, een wisselwerking die beide kanten opgaat.’
‘Zeker vanaf 2016, wat ik de periode van het nieuwe Ajax noem, heb je echt het gevoel dat de top weer bestormd wordt en dat er een club staat waar het primair om voetbal gaat’, vervolgt de auteur. ‘Het stadion weerspiegelt dat nu ook. Mensen die nu nog zeuren over de ArenA, zijn in hun oude groeven blijven hangen. Dat zijn mensen die het niet willen zien. Op Europese avonden is het echt een tempel. De sfeer zit erin, er heerst een heel nieuw elan en het wordt bespeeld door een club die een nieuw elan gevonden heeft. Wat dat betreft is het nu volwaardig ons thuis.’
De hoogte- en dieptepunten
Inmiddels is Pot zelf 46 jaar oud en dus maakte hij de gehele geschiedenis van de Johan Cruijff ArenA mee. Hij beleefde tal van mooie momenten bij de club en doet een poging tot het kiezen van zijn hoogtepunt. ‘Het behalen van de derde ster staat bovenaan. De avond in 2017, de halve finale in de Europa League tegen Lyon, had ook alles. Het vlamde heel erg.’ Ook denkt Pot terug aan het seizoen 2001/2002. ‘Toen had je bekeravonden en deed Jong Ajax – toen nog Ajax 2 - het heel goed in de toenmalige Amstel Cup. Je had twee avonden waarop er een dubbel affiche was. Dan speelde Jong Ajax eerst tegen FC Twente en daarna speelde Ajax 1 pas. Jong Ajax schakelde toen FC Twente uit. Jason Culina schoot in de laatste minuten een gigantische streep in de kruising, waardoor Jong Ajax doorging. Toen gebeurde er iets in het stadion, waardoor er zo’n toffe sfeer ontstond. Iedereen die daarbij was, zal dat op zijn lijstje van hoogtepunten noemen.’
De geschiedenis van Ajax in de ArenA kenmerkt zich echter niet alleen maar door positieve momenten. Tegenvallers horen erbij en ook die herinnert Pot zich maar al te goed. ‘Een sportief dieptepunt hoort erbij. We hebben het over de ArenA als stadion. Wat er bijvoorbeeld tegen Spurs gebeurde, kon de ArenA niks aan doen. Dat is de dramatiek die bij voetbal hoort. 2000, het jaar waarin Ajax zijn honderdste verjaardag vierde, was heel erg. Dat is ook vastgelegd in de documentaire Daar hoorden zij engelen zingen. Eigenlijk was die documentaire bedoeld als een jaar meelopen met Ajax, maar het werd een documentaire over wat er mis was met de ArenA. Je zag de sfeerloosheid en je zag de club verzuipen in zijn eigen te grote jas.’
‘Persoonlijk vond ik de laatste twee jaren van het Frank de Boer-tijdperk heel erg’, vervolgt de presentator. ‘Toen werd het voetbal héél slecht en bleven er steeds meer mensen thuis. Ik ging zelf ook met lange tanden naar het stadion en er hoefde maar een flinke bui te vallen of ik dacht: het regent, ik geef mezelf vanavond vrij. Het was toen heel vervelend om daar te zijn, maar dat had meer met het voetbal te maken. Het jaar 2000 noem ik daarom toch als dieptepunt.’
Inmiddels heerst er tevredenheid over de Johan Cruijff ArenA. Pot kijkt naar de huidige staat ervan en is van mening dat het is waar het moet zijn. ‘Het is rood, het is Ajax en het is groter geworden. Mijn voornaamste ergernissen, de betonnen grachten en de gaten in de hoeken, zijn zo goed als dicht. Het is nu echt een ronde tempel geworden. Aan de lange zijden zitten de mensen bijna tot aan het veld. Het is bijna Brits hoe dat aandoet. Rond 2000 begon er onder de supporters een sfeer te ontstaan van: wil het met deze club ooit nog wat worden, dan moeten we hier weg, want het gaat hier echt niet gebeuren. Dat gevoel is nu wel verdwenen.’
Jesse ter Haar (Twitter: @jesseterhaar | e-mail: j.terhaar@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie