'Je moet hierheen komen, je regelt het maar', aldus Johan Cruijff in een telefoongesprek met Arnold Mühren in 1986. Ja, zo aan het eind van de transferwindow van 2025 dringt de nostalgie zich weer eens op. In het kader van het naderende Ajax-jubileum hebben we al enkele contrasten met de vorige eeuw belicht, nu duiken we in de transferwereld van toen: veel was anders, veel was hetzelfde. En soms wordt er in varkensvlees betaald.
De allereerste transfer in de voetbalgeschiedenis staat op naam van Willie Groves, die in 1893 van West Bromwich Albion naar Aston Villa verkast voor de omgerekende som van 117 euro. Daar koop je nu hooguit een stofzuiger voor, en dat is dan geen Willie Groves of welke ijverige balafpakker dan ook, maar een Henry.
Destijds, zo stellen we ons voor, werden transfers langs de lijn afgehandeld. Net zoals scouting, dan ook wel uitgelegd als 'spioneren'. De spionnen varieerden van een man met een krant met twee gaten erin bij een amateurwedstrijd tot stripheld Rob Ridder die betrapt wordt op een tribune wanneer hij een verdediger bekijkt namens zijn Rovers. Het wegkapen van spelers is nog niet zo oud als de weg naar Rome, maar veel scheelt het niet.
Bord op schoot-scouting
We blijven nog even in het nu voordat we in de Delorean van Emmett "Doc" Brown springen. In deze eeuw is de komst van pakweg een nieuwe linksbuiten andere koek, dankzij of ondanks de snellere communicatie. Er is meer te volgen en vinden, dus een transfer geheim houden tot het moment van presenteren mag met recht een huzarenstukje heten.
Koopt een speler een huis in een behapbare straal rondom Amsterdam en wordt dat uitgemeten op websites als Bekende Buren, dan luidt de conclusie dat diegene nog wel even blijft. Of investeert hij het aanstaande salaris van die geïnteresseerde Premier League-club juist in vastgoed als appeltje voor de dorst of pied-à-terre? Laat staan wanneer diegene een club gaat volgen op Instagram, of zijn zaakwaarnemer in een vliegtuig stapt. Zo wordt er volop gespeculeerd, en vormen transferwindows ware stressperiodes voor clubs - maar is het een supportershobby op zich. Met zelfs een pracht van een nieuwe uitdrukking: bord op schoot-scouting.
Ging dat in bestuurskamers voorheen anders: ja en nee. Contact in real life geniet nog steeds de voorkeur. Betrokkenen stappen in het zoveelste vliegtuig alsof het de Geinlijn is, want ze willen handen schudden met andere partijen en ze recht in de onderhandelende ogen kijken. In Deal tekent Michel van Egmond daar sappige verhalen over op.
Spelersmakelaar Rob Jansen reist, luncht, dineert en telefoneert de miljoenen bij elkaar. Naar eigen zeggen kan hij geen e-mails opstellen; dat laat hij aan anderen over. Het is voornamelijk zijn babbel waarmee de Hagenaar Dennis Bergkamp en Wim Jonk in 1993 naar Internazionale brengt. Vanzelfsprekend zijn de handel en wandel van Jansen niet de norm, wel tekent zijn grotendeels niet-digitale werkwijze een traditionele neiging: de beste deals sluit je via echt contact. Het is althans moeilijk te achterhalen of er tegenwoordig überhaupt miljoenenverkopen via een beeldscherm worden beklonken.
Tekst gaat verder onder de foto.

Soms was een telefoontje van een vriend en clubicoon genoeg. In het jaar dat de VHS-banden van Back To The Future gretig worden gehuurd bij de videotheken, komt Arnold Mühren (Manchester United) terug uit het Verenigd Koninkrijk.
Op de website Volendam Voetbalhistorie vertelt de stoïcijnse linkshalf: 'Toen belde Sjaak Swart op een dag voor een wedstrijd met oud-Ajacieden en zei dat hij eigenlijk vond dat ik weer bij Ajax moest gaan spelen. Hij belde naar Johan Cruijff die destijds trainer was en Johan belde mij weer en riep: "Het maakt me niet uit wat je beloofd hebt. Je moet hierheen komen. (...) Je regelt het maar." Ik heb toen bij United gezegd, met een zakdoekje erbij, dat ik mijn kinderen in Nederland naar school wilde laten gaan en weer in Volendam wilde wonen'. Dat er in die jaren veel via-via gaat en meer flexibiliteit bestaat, is duidelijk.
Van Bosman- tot Diarra-arrest
De lijstjes met duurste transfers, uitgaand of inkomend, voeren niet ver terug. Veel Ajacieden dreunen de namen moeiteloos op, van de prijzige Miralem Sulejmani tot de recordverkoop van Frenkie de Jong. Door de invoering van de euro, maar ook door de losgeslagen salarissen, geldschieters van ver, sponsorgelden, tv-rechten, het Bosman-arrest en andere giebelegijn is die wereld totaal veranderd.
En wellicht verandert hij opnieuw door het Diarra-arrest. Wie wil weten welke bedragen Ajax in de vorige eeuw beurt of uitgeeft, kan in sommige gevallen sowieso zoeken totdat Samuel Eto'o alsnog een balletje komt trappen in de Johan Cruijff ArenA. Over Cruijff gesproken: hij stapt over naar Barcelona voor 6 miljoen gulden, maar googelen op de financiële voorwaarden die met de terugkeer zijn gemoeid als hij Washington Diplomats inruilt voor het vertrouwde Amsterdamse nest, brengt ons bij Wikipedia (geen prijs vermeld), de website van Ajax zelf (geen prijs vermeld) en Transfermarkt (veelzeggend vraagteken).
Spits(en)uur op de transfermarkt
Net als nu krijgt niet elke aankoop de handen op elkaar. Dan heet het lijdend voorwerp bijvoorbeeld Pál Fischer, de Hongaarse spits die als stand-in voor Stefan Pettersson wordt gehaald. Na het bijwonen van de Hongaarse bekerfinale van 1989 weet de Ajax-afvaardiging, bestaande uit Leo Beenhakker, Louis van Gaal en Arie van Eijden, genoeg. Tja, als er geen overtuigend YouTubemateriaal voorhanden is, dan moet je op pad, ook al is er weinig tijd en budget.
Gelukkig betreft dit een huurconstructie, volgens Transfermarkt. En, nog gelukkiger, Ajax heeft natuurlijk zijn jeugdopleiding. Patrick Kluivert is midden jaren 90 het onvervalste eigenkweek-antwoord op de zo'n 10 miljoen gulden kostende PSV-aanwinst Ronaldo Luís Nazário de Lima.
Tekst gaat verder onder de foto.

Terugkijkend, ook na de soap rondom Brian Brobbey, is de vacature 'midvoor' in Amsterdam altijd fascinerend geweest. Van runner-up Mr. Ajax Pettersson tot de vergeten Frank Stapleton. Van cultspitsen als John van Loen, Hennie Meijer en Dmitri Bulykin tot Champions League-oplossing Dušan Tadić. Gevoelig ligt nog altijd de lastminute-verkoop van Zlatan Ibrahimović: de transfersom die Juventus overmaakt in 2004 geldt als equivalent van de zak geld die geen goals maakt.
Eind jaren 80: effe geen cent te makken
Zoals platenmaatschappijen in de jaren 90 elke oefenruimte in Seattle afschuimen op zoek naar meer gitaarrocktalent naast Nirvana, is Amsterdam al sinds mensenheugenis een snoepwinkel voor Europese grootmachten. En vaak pakt die kooplust in Mokums voordeel uit. Ook eind jaren 80 is het effe geen cent te makken, in De Meer. AC Milan heeft Marco van Basten voor een schijntje overgenomen. Het FIOD-schandaal en het staafincident liggen vers in het geheugen.
Tekst gaat verder onder de foto.

In 1991 biedt de transfer van Richard Witschge naar Barcelona soelaas, nota bene een tijd waarin het maximum van drie buitenlandse spelers geldt; de linkspoot heeft niet direct kans op speeltijd. Toch waagt hij het erop. Witschges transferonderhandelingen, uiteraard in stijl op een hotelkamer, duren acht uur. Om één uur 's nachts is de linkspoot het wachten zat en laat hij weten zijn percentage van acht ton te schrappen. Dat helpt de boel in een stroomversnelling: de telg van de patatgeneratie die naar eigen zeggen helemaal niet van patat houdt, gaat naar Catalonië en Ajax kan er financieel weer even tegen. "Het nieuwe bestuur had geleerd van het verleden", aldus Witschge in zijn autobiografie Lefgozer.
Jiskefet-taferelen: de mafste transfervoorwaarden
Het hele transfercircus is eigenlijk even karikaturaal gebleven. Gewichtig kijkende mannen in pak, zich cryptisch uitdrukkende spelers, hijgerige media. Nu op X, toen op tv, radio en print. Menig oudere Ajacied schiet nog steeds in de lach bij het verhaal over de Philips-stereotoren waarmee PSV Frank Rijkaard paait. Dat is nog onschuldig bij de bizarre anekdotes die het onvolprezen groundhoppersmagazine Staantribune publiceert (editie 52).
Over Arminia Bielefeld, dat een speler in 1996 een LEGO-huisje schenkt: aanvaller Giuseppe Reina heeft 'een huis' als voorwaarde in zijn contract laten opnemen, maar er alleen niet bij vermeld hoe groot dat optrekje moet zijn. Of de Noor Kenneth Kristensen dan, voor wie de transfersom wordt bepaald door zijn gewicht - de 75 kilo worden in garnalen uitbetaald. In Roemenië verhandelen clubs spelers in 1998 en 2006 voor vlees: 2000 kilo rund- en varkensvlees voor Ion Radu en 15 kilo worst voor Marius Cioara.
En de al genoemde Eto'o, waarover Marc Netto Frank de Boer zo droog sms't in 2014? Hij bedingt een jaar eerder in zijn contract nog een privéjet om dagelijks op en neer te kunnen pendelen tussen zijn woning in Moskou en zijn club Anzji Machatsjkala. Afstand: een slordige 2000 kilometer. Een huis op behapbare afstand is dus een relatief begrip, voor een voetballer.
Wie nog even geen Funda aanslingert, is Raúl Moro. Zijn entree bij Ajax leek een kwestie van tijd tot die laatste wedstrijd tegen Espanyol. Een bijna klassieke situatie die onwillekeurig doet denken aan de Jiskefet-sketch die deze schimmige wereld zo treffend in beeld brengt: de op het laatste moment afgeblazen komst van Ramón de Guadalajara, oftewel De Witte Condor van de Andes. Hij raakt geblesseerd tijdens zijn perspresentatie. Het kan dus altijd erger.
Ajacied in Toscane (info@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie