Ik houd de deur van de rookruimte open voor meneer Van der Laan. Hij bedankt me vriendelijk, je zou haast zeggen lief. Het is donderdag 18 september 2014 en ik bevind me in de Trouw, het voormalige hoofdkantoor van de krant dat is omgebouwd tot 24-uurs discotheek. Afgelopen weekend stond een maat van me hier nog te ‘raven’ en alles te doen wat god verboden heeft. Waar ik uit mijn plaat ga in een uitvak in Warschau doen andere inwoners van onze stad dat liever bij een ‘weekender’ in de populaire club aan de Wibautstraat.
Ik sta hier echter niet om te feesten, maar ik aanschouw de verkiezing van de nieuwe ‘nachtburgemeester’ van onze stad. Amsterdams’ burgervader is ook aanwezig. Hij vertelt op zijn beurt aan het publiek hoe close hij de afgelopen jaren is geweest met de nachtburgemeester, en hoe zij in de praktijk met elkaar samenwerken. Zo heeft de huidige nachtburgemeester Mirik Milan het onder het bewind van Eberhard van der Laan voor elkaar gekregen om verschillende clubs in Amsterdam, waaronder de Trouw, een 24-uurs vergunning toe te kennen.
Als de verkiezingen hebben plaatsgevonden en de nachtburgemeester is herkozen, is het tijd voor een kleine afterparty. We halen wat biertjes en ik begeef me in mijn eentje naar de rookruimte, mijn maten zou ik later weer op de dansvloer ontmoeten. Onze burgervader had –natuurlijk- dezelfde planning als ik. Even een drankje met een peukie erbij.
Ik steek mijn sigaret op en bedenk me dat Ajax over zes dagen, woensdag de 24e, de bekerwedstrijd tegen JOS Watergraafsmeer op het programma heeft staan. Het is nog steeds niet bekend waar deze wedstrijd gespeeld gaat worden. De faciliteiten bij de amateurclub in Amsterdam-Oost voldoen niet aan de eisen en de ArenA is ook geen optie, want JOS speelt volgens de loting thuis. Het gerucht dat het in het Olympisch Stadion zal plaatsvinden doet al de ronde, maar tot groot ongenoegen van mij en vele andere supporters is er nog niets concreet.
Ik: ‘Meneer de burgemeester, mag ik u wat vragen?’, ik interrumpeer voorzichtig een gesprek tussen hem en één van zijn naaste collega’s.
Eberhard: ‘Zeg maar ‘je’ hoor, vriend. En natuurlijk, wat is je vraag?’
Ik: ‘Volgende week woensdag speelt Ajax tegen JOS Watergraafsmeer. Waar gaat die wedstrijd nu plaatsvinden?’
Eberhard: ‘Ik weet het niet jongen, is dat nou nog steeds niet geregeld dan?’
Ik: ‘Voor zover ik weet is er nog niets zeker, nee.’
Hij zet zijn wijntje aan de kant en pakt zijn mobiele telefoon uit zijn jasje terwijl hij zijn collega vraagt of die er misschien meer van weet, maar ook hij moet mij teleurstellen. Van der Laan tikt wat op zijn telefoon en brengt het toestel naar zijn oor. Eberhard: ‘Ja, hoi. Hé, weet jij hoe het nu zit met dat bekerduel tussen Ajax en JOS? Waar gaat die wedstrijd gespeeld worden? Oké. Oké. Zet het voor morgenochtend meteen even op de agenda als je wil, bedankt.’
Inmiddels heb ik vijf minuten geleden mijn sigaret uitgedrukt en is de zijne al opgebrand tot aan het filter en heeft hij er amper van kunnen genieten.
Eberhard: ‘Nou vriend, ik hoop dat we morgen een knoop kunnen doorhakken. We gaan ons best doen.’
Ik: ‘Haha, dat zou top zijn, bedankt in ieder geval. Ik ga weer naar mijn vrienden, die zullen zich wel afvragen waar ik blijf.’
De burgemeester heft zijn glas en lacht: ‘Proost jongen, en gedraag je volgende week bij ‘de voetbal’ hè!’
Ik laat onze glazen klinken en vertrek naar de dansvloer: ‘Ik zal mijn best doen!’
Reinand Visscher
Plaats reactie