Heije doet z’n verhaal: ‘Was toen een rotzooitje bij Ajax’

door Bart Veenstra 21

Heije doet z’n verhaal: ‘Was toen een rotzooitje bij Ajax’

door Bart Veenstra 21

Laatst geüpdatet

In het seizoen 1997/1998 werd hij geëerd tot Talent van het Jaar bij Ajax en de mensen zagen in hem de beoogd opvolger van toenmalig aanvoerder Danny Blind. Pascal Heije leek een mooie carrière voor zich te hebben, maar het liep allemaal anders. Ruim twintig jaar later doet hij zijn verhaal.

Vorige week verscheen het boek ‘Golden Boys, het verloren team van Ajax’ geschreven door Maarten Bax en René van Dam. Een boek over de A1 van Ajax van het seizoen 1997/1998. Een team dat al in februari kampioen werd en PSV (8-0) en Feyenoord (11-3) wist te vernederen, maar waarvan slechts één speler – Andy van der Meijde – écht wist te slagen in Amsterdam. Heije vertelt ‘trots’ te zijn op het boek. ‘Voor mij is het mooi om te zien hoe iedereen het toen heeft beleefd. Ik heb mijn eigen gevoel erbij, maar ik ben ook benieuwd hoe de andere jongens en de trainers erover denken en hoe zij het toen hebben beleefd. Het is heel interessant en speciaal. Voor de mensen is het ook goed om de ins en outs te weten. Je krijgt een stempel van: ze zullen er wel niet voor hebben geleefd. Voor mij is dit een gevoel van trots. Dat je na jaren gewoon je verhaal kwijt kunt en zeggen wat je wilt. Je bent geen kleine jongen meer. Je bent nu een volwassen man.’

Helaas is het na dat succesvolle seizoen met de A1 van Ajax niet gelopen zoals gewenst, maar als je puur naar dat seizoen kijkt: hoe kijk jij daar nu op terug?

‘Ik lach als ik eraan denk. Het was alleen maar lachen en plezier hebben. We hadden niet eens het gevoel dat we een wedstrijd konden verliezen. We waren als team en als vriendenploeg zo sterk dat we voor niemand hoefden te vrezen. Dat heb je bij Ajax sowieso niet, hoor. Daar leer je een bepaalde mentaliteit aan dat je altijd wil én moet winnen. Wij legden die druk onszelf niet eens zo op. Het was in de bus altijd lachen, muziek maken en gek doen. Op het veld ging alles op de automatische piloot. Ik kan mij niet heugen dat ik dacht: hoe moeten we vandaag nou spelen? Het was gewoon: als je Brutil (Hosé, red.) inspeelde, kwamen er spelers omheen en was het al gauw een doelpunt.’


Pascal Heije tijdens de uitreiking van het boek 'Golden Boys, het verloren team van Ajax' met Co Adriaanse. Adriaanse was in die periode hoofd jeugdopleidingen bij Ajax (1992 tot 1997) en werd later hoofdtrainer van Ajax (2000-2001).


Van zo’n goed elftal zou je verwachten dat meerdere spelers doorbreken in de hoofdmacht van Ajax. Alleen Van der Meijde wist uiteindelijk écht te slagen in Amsterdam. Wat is jouw verklaring daarvoor?

‘Waar het voornamelijk aan lag, is begeleiding. Dat blijf ik zeggen. Het gaat gewoon om het beleid. Hans Westerhof, de hoofd jeugdopleiding toen, gaf ons het vertrouwen. Hij gaf ons ook dat contract. Maar “daarboven” was het gewoon slecht, qua beleid. Als je het nu ziet met Overmars en Van der Sar is dat wel anders. Dat zie je nu terug binnen heel Ajax. In onze tijd was de begeleiding ver te zoeken. Hier heb je een contract voor vijf jaar, maar dan? Je hebt geld en een contract op zak, maar je wordt op voetballend vlak niet begeleid. Als je zaakwaarnemer dan ook niet veel doet voor je en als je vervolgens niet het vertrouwen hebt van een nieuwe trainer, die andere voorkeuren heeft, is het heel lastig om te laten zien dat jij een Ajax 1-speler bent.’

Jij speelde uiteindelijk slechts twee keer vier minuten mee in het eerste elftal van Ajax.

‘Ja, dat was onder Westerhof. Daarvoor was Jan Wouters de trainer. Wouters kende mij door en door. Na een jeugdtoernooi op Sardinië zat ik bij hem op kantoor. Ik speelde daar een toptoernooi en Wouters was onze trainer. Hij zou met Olsen gaan praten. Hij zei: wat jij hebt laten zien, is niet normaal. Maar ik hoorde niets, ik bleef gewoon in het tweede. Wouters werd toen trainer van het eerste, maar ik speelde niet. Het was gewoon een rotzooitje. Je had zoveel contractspelers. Ook met spelers uit het buitenland die zoveel geld verdienden, als gevolg van het Bosman-arrest. Dat was gewoon kapitaalvernietiging, wat ze toen deden.’

Het lijkt erop dat Ajax in de afgelopen jaren meer investeert in jeugdspelers. De talenten krijgen de kans. Bovendien: als je een jeugdspeler opstelt, wordt hij in principe ook meer waard.

‘Ja, kijk naar Gravenberch. Stel dat je hem niet liet spelen, zouden clubs als FC Barcelona en Juventus dan ook genoemd worden? Hij speelt nu een paar wedstrijden en laat zien dat hij het eerste aankan. Als je hem in het tweede zou laten spelen, was hij wellicht gedemotiveerd en wilde hij misschien weg. Dan had je nooit geweten of hij een Ajax 1-speler kon worden.’

Wat verlies je ermee als je die talenten een paar keer minuten geeft? Je ziet al gauw of iemand het aankan of niet. Als je dan door de mand valt, heb je zelf de kans niet gepakt. Dan kun je zeggen: deze jongen is niet geschikt. Als ik over mezelf mag praten, dan hebben ze mij niet kunnen laten zien dat Pascal Heije een toekomstig Ajax 1-speler is.’

Verhuur aan RBC Roosendaal

Heije kreeg op een gegeven moment te horen dat Ajax hem wilde verhuren. En dat terwijl hij in de periode daarvoor onder interim-trainer Westerhof altijd bij het eerste zat. ‘Ik moest op gesprek komen met mijn zaakwaarnemer Sigi Lens en mijn vader. Adriaanse zou de trainer worden en ik had helemaal niet het idee dat dit eraan zat te komen. Ik had Aron Winter en John Nieuwenburg voor me. Winter begreep ik wel, maar ik vond mezelf beter dan Nieuwenburg. Hij kwam van Sparta en kent, met alle respect, het Ajax-voetbal niet. Ik ben daarin opgeleid en Nieuwenburg is een goede gozer, maar ik denk dat ik meer kwaliteiten had. Het was toen een voorkeur van de trainer, dat mag. Maar als ik kijk naar het beleid: je geeft mij een vijfjarig contract, een contract voor de lange termijn. Dan ga je mij niet wegsturen.’

Hoe ging je er uiteindelijk mee om dat je verhuurd moest worden?

‘We gingen met het eerste en het tweede naar een toernooi in China en ik had me eigenlijk ziek gemeld voor het toernooi. Tonny Bruins Slot, die helaas is overleden, was mijn trainer in het tweede en zei: ik weet dat je niet ziek bent en ik weet dat je teleurgesteld bent, maar ga gewoon. Ik had totaal geen zin, was kapot, maar ben toch gegaan. In China stond ik met Westerhof in de lift van het hotel en hij vroeg zich af wat er met mij aan de hand was. ‘Ik zie dat je niet lacht, ik zie dat er wat is?’ Ik vertelde dat ik verhuurd moest worden en daar schrok hij van. Hij wist daar niets van. Ik heb toen alle wedstrijden in China mogen spelen. Die man had zoveel vertrouwen in mij en dat heb je nodig als speler. Dan ga je vliegen.’

Uiteindelijk ben je toch bij RBC gaan voetballen. Hoe kijk je terug op dat seizoen?

‘De eerste afspraak was dat ik naar Willem II of RKC zou gaan, maar Ajax vond dat te hoog gegrepen. Daar werd mijn vader boos om en Martin Jol (destijds trainer RKC, red.) wilde mij hebben. Uiteindelijk ben ik samen met Darl Douglas – na een goed gesprek met trainer Robert Maaskant - naar RBC gegaan. Ik wist niets van die club, maar het ging mij om de minuten. Maaskant liet mij altijd spelen, maar mijn ontwikkeling was daar niet best. Als pure middenvelder kwam ik daar noodgedwongen rechtsback te staan. Het was alleen maar verdedigen. Het stappenplan was niet ideaal.’


Pascal Heije (met rugnummer 21 op zijn broekje) in het shirt van RBC Roosendaal. 'Ik wist niets van die club, maar het ging mij om de minuten. Maaskant liet mij altijd spelen, maar mijn ontwikkeling was daar niet best.'


Het schijnt dat Ajax toen helemaal niet naar je is komen kijken.

‘Ik heb nooit met iemand van Ajax gesproken. Het was ook een rotzooitje bij Ajax. Adriaanse moest ook weer weg. Daarna kwam Koeman en hij had ook zijn ideeën. Als je al weg bent, kom je niet meer in het verhaal voor. Bij Ajax lopen tig spelers rond en daar moet Koeman ook naar kijken. Ik heb Koeman hoog zitten, aan hem lag het niet. Alleen Ajax had mij in de gaten moeten houden. Ik had nog een contract voor drie jaar bij de club.’

‘Keihard om je droom te zien vervliegen door keuze van een trainer’


Neem je Ajax of sommige mensen iets kwalijk?

‘Nee, ik neem niemand iets kwalijk. Het zijn keuzes, die maak ik zelf ook. Zo moest het voor mij gaan op dat moment. Bepaalde keuzes zijn wel voor mij gemaakt. Dat ik verhuurd moest worden, dat was niet mijn keuze. Ajax was mijn Ajax. Ik was daar vanaf mijn achtste, kende niets anders. Dus het heeft pijn gedaan en die pijn heb ik eigenlijk nog niet zo lang geleden een plek kunnen geven. Het is toch wel iets keihards geweest. Het was keihard om je droom te zien vervliegen door een keuze van een trainer.’

Je hebt de pijn lang met je meegenomen. Hoe is die pijn uiteindelijk verdwenen?

‘Ik ben bewuster van mezelf geworden. Ik bid veel en heb veel positieve mensen om mij heen. Mijn ouders en kinderen hebben mij altijd op gesteund, net als de bidgroep waar ik op zaterdag naartoe en zondag ga ik naar de kerk. Het geloof laat mij bewust zijn van mijzelf en ik leer dat ik over dingen anders moet denken. Je moet dingen loslaten om verder te kunnen komen. Als je bepaalde dingen wel vasthoudt, kan dat invloed hebben op je leven. Dat was bij mij zeker ook het geval.’

Denk je dat je met het huidige beleid van Ajax misschien wel een heel andere carrière had kunnen hebben?

‘Ja, dat denk ik wel. Tijdens mijn TC3-opleiding (trainersopleiding, red.) heb ik van dichtbij gezien hoe het er nu aan toe gaat. Als ik zie hoeveel aandacht ze nu krijgen en hoeveel de jeugdspelers nu extra kunnen doen: dan hoef je als jeugdspeler alleen maar aan het voetbal te denken. Het is lastig te zeggen hoor, want je weet niet hoe je je dan had ontwikkeld, maar met het talent in onze groep denk ik dat we grote kansen maakten als de trainer ons een kans had gegeven. Andy slaagde wel. Hij was er al vaak niet bij. Ze hadden een rechtsbuiten nodig en hij heeft zijn kans gepakt.’

‘In die tijd was Morten Olsen ook hoofdtrainer. Hij kwam bijna niet op De Toekomst. Als je nu Ten Hag ziet, zie je hem vaak op de tribune zitten of langs de kant staan. Dat geldt ook voor Overmars en Van der Sar. Je ziet nu dat een talent als Brobbey ook de kans krijgt. Het is niet alleen Ten Hag, maar het hele beleid. Dat is goed. Ze maken met z’n allen de beslissingen met veel spelers die op dat niveau hebben gespeeld. Dat is dan dat hele puzzelstukje.’

‘Heb toen tien rondjes om het huis gerend, Ajax is nog steeds mijn club’

Als je kijkt naar het Ajax van nu, wat is dan jouw gevoel bij de club?

‘Het is geweest, ik heb ook mooie tijden gehad bij Ajax. Ik koester de tijd met dat elftal. We wonnen alles in de competitie, ook bijna alle toernooien. Ajax is nog altijd mijn club in het land. In mijn kantoor hangen Ajax-shirts aan de muur. We krijgen ook elk jaar een reünie-shirt met onze naam erop. Dat is speciaal. Voor dat shirt wilde ik als kleine jongen naar Ajax. Toen ik zes was, had ik al een Ajax-tenue. En toen ik dat shirt ook echt mocht dragen, was ik zo trots. Ik weet nog dat ik de brief van Ajax kreeg. Ik heb tien rondjes om het huis gerend, haha. Ik was zo extreem blij. De jeugdopleiding was mijn mooiste periode als speler.’


Pascal Heije (uiterst rechts) tijdens een reünie met de A1 van Ajax van het seizoen 1997/1998. De overige namen zijn (van links naar rechts): Jeroen Verhoeven, Sander Keller, Symen Tol, Brutil Hosé, Darl Douglas, Alpha Turay, Jerryl Tjon-En-Fa, Bobby Gehring en Jack Tol.

‘Het was ook echt puur. We dachten totaal niet aan een contract. Nu ben je op je tiende al bezig met het krijgen van een contract. In onze tijd was dat echt niet zo. Zelfs in de A2 waren wij daar nog niet mee bezig. Pas in de A1, toen Westerhof erover begon, werden we wakker. Ik weet nog dat ik door het busje werd opgehaald en ik niet bij De Toekomst, maar bij de Arena werd afgezet om mee te trainen met het eerste. Dan speel je vier tegen vier en word je wel even echt getest. Dat waren mooie tijden, echt. Als je erin zit merk je het niet zo, maar als ik het nu van een afstand bekijk is het mooi om te zien als ik zie dat jeugdspelers van FC Weesp (waar Heije hoofd jeugdopleiding is, red.) de stap naar Ajax kunnen maken. Daar geniet ik van. Het kan natuurlijk ook een keerzijde hebben. Dat je teleurgesteld kunt raken of je in een dip komt, als je weg moet.’

Daar weet jij helaas alles van. Na je periode bij Ajax vertrok je naar NEC. Bij die club leek het in eerste instantie nog goed te gaan onder trainer Johan Neeskens.

‘Hij was als mijn tweede vader. Hij was meer dan een trainer voor mij. Toen hij werd ontslagen, leek het alsof ik niets goed meer kon doen. Ik heb daarna geen minuut meer in het veld gestaan. Het is heel vreemd als je een vaste waarde bent, je netjes je kansen hebt gepakt, Govedarica uit de basis hebt gespeeld en je daarna niet meer speelt. De assistent deed alsof hij vertrouwen in mij had, maar hij zette mij meteen op de bank. Dat kwam van hogerop af. Niet durven zeggen waar het op staat, noem ik schijnheilig. Cees Lok werd toen de trainer, een poppetje van Leen Looyen. Dan heb je gewoon geen ballen, geen lef. Alle jongens van Neeskens zaten meteen op de bank. En het is niet zo dat wij geen kwaliteiten hadden. Neeskens had echt wel verstand van voetbal en wij speelden alles onder Neeskens.’


Pascal Heije duelleert als speler van NEC tegen Wesley Sneijder van Ajax. Bij NEC speelde Heije haast iedere wedstrijd onder Johan Neeskens. Na diens ontslag raakte hij bij de club uit Nijmegen op een zijspoor.


Daarna vertrok je naar de Go Ahead Eagles, maar buiten het veld kwam je in een behoorlijke dip terecht?

‘Toen begonnen de problemen, inderdaad. Je speelt niet, clubs zijn niet meer in je geïnteresseerd en horen ook andere verhalen van Leen Looyen. Soms zat ik zelfs op de bank bij het tweede bij NEC. Het was een spelletje. Je gaat twijfelen, je wordt boos, je familie wordt boos en je privéleven verandert omdat je thuis ook anders bent. Juist in dat jaar, 2005, kreeg ik mijn eerste dochter. Ik moest mijn huis verkopen en een huis huren in de vrije sector in Weesp. Alles verandert gewoon. Je hebt een bepaalde levensstijl waar je aan gewend was. Niet dat ik veel geld uitgaf, maar ik had wel mijn vaste lasten. Opeens heb je geen club en daardoor verandert je leven en je ritme. Dat zorgt ervoor dat je ook als mens verandert. Mensen denken vaak dat voetballers, maar ook zangers of artiesten, geen mensen zijn. Maar ook zij gaan gewoon naar huis met pijn, verdriet of stress.’

‘Zij hebben mij erdoorheen gesleept, anders ga je kapot’


Onlangs gaven ook Ricardo Kishna en Gregory van der Wiel aan mentale problemen te hebben gehad. Moeten voetballers zich niet vaker durven uitspraken over hun problemen?

‘Dat het juist nu naar buiten komt, is geen toeval. Ik keek wel op van het nieuws over Kishna en vooral Van der Wiel. Als je Van der Wiel zo ziet…Je weet daardoor wel: iedereen kan het hebben. Je ziet het niet aan een persoon. En moet je nagaan: hij is nog miljonair. Ik ging juist alleen maar financieel omlaag. Ik was ook zeker depressief, maar ik ging maar door en ik had steun. Ik heb altijd steun gehad van mijn ouders, broer, zus en mijn ooms en tantes. Dat is mijn geluk geweest. Zij hebben mij er doorheen gesleept. Anders ga je kapot.’

Gelukkig gaat het nu beter in jouw leven. Wat doe je nu in het dagelijkse leven?

‘Ik ben hoofd jeugdopleiding bij FC Weesp en op zondag heb ik daar mijn eigen voetbalschool. Ik doe daar mijn KNVB-cursus voor hoofd jeugdopleiding. Daar wil ik mijn diploma voor halen. Het is mijn doel om dit bij een betaald voetbalclub te doen, maar uiteindelijk wil ik stappen maken. Mijn eigen team vormen met trainers en stappen maken bij FC Weesp. Hier ligt nog geen beleid, geen visie en het is een stap om dat daar neer te zetten. Als dat mooi en succesvol is, kun je zelf ook stappen maken.’

‘Ik werk ook nog parttime bij Under Armour. Dat doe ik in de ochtend. Ik heb er mijn vastigheid en ik werk in een leuk team. Verder organiseer ik wedstrijden met de Golden Boys. Op die manier ben ik ook met Maarten (Bax, red.) in contact gekomen. We hebben in iets meer dan twee jaar nu al meer dan twintig wedstrijden gespeeld. Ik zeg weleens tegen mijn vader: wij zijn geen Van der Vaart of Sneijder, maar er is altijd aandacht voor ons. Dan denk ik: het is mij toch gegund. Ze kunnen ook een ander elftal bellen, maar ze bellen mij.’

Ook als trainer merkt Heije dat ouders vol respect naar hem kijken. ‘Zo van: we hebben vertrouwen in deze trainer met zijn achtergrond. Dat waardeer ik wel en dat is mooi om mee te maken. Daar bedank ik Ajax ook voor. Het lijkt nu net alsof – met al die verhalen – dat Ajax het niet goed heeft gedaan. Kijk, het zijn keuzes geweest, maar ze hebben mij opgeleid en gegeven waar ik trots op ben. De opleiding die ik heb gehad, kan niemand mij meer afnemen.’

Bart Veenstra (Twitter: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)

Lees meer over:
Plaats reactie
Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.