Frank Rijkaard volgt het voetbal het liefst van een afstand. De voormalig speler van onder meer Ajax en AC Milan kan nog altijd genieten van het spelletje, maar voelt - zoals bekend - geen behoefte meer om een functie te vertolken in de voetballerij.
In een interview met het Algemeen Dagblad krijgt Rijkaard de vraag of hij het topvoetbal in het algemeen nog altijd volgt. 'Zeker. Champions League, competitie, alles volg ik', is zijn antwoord. 'In Nederland ga ik nog weleens bij Ajax kijken. Mijn jongste kinderen vinden het leuk om naar het stadion te gaan. Het is niet zo dat ik wars ben van voetbal. Alleen: alles op afstand. Ik voel geen enkele behoefte om zelf nog een rol te hebben.'
Rijkaard was na zijn spelerscarrière nog eens veertien jaar actief in het voetbal als trainer. 'Nog een lange tijd, eigenlijk', zegt hij er zelf over. 'Op een gegeven moment dacht ik: ik heb belangrijke finales gewonnen, ook verloren. Je kunt nog jaren wat dingen winnen en verliezen, maar gaat dat nog ergens een verschil maken? Nee, was mijn conclusie. En toen ben ik gestopt, de ambitie was weg. Maar ik ben nog wel liefhebber. En ook over voetbal praten, vind ik heerlijk', zegt Rijkaard, waarna hij er lachend aan toevoegt: 'Ja, met vrienden. Niet op tv of zo.'
Rijkaard over het voetbal van nu
Sinds Rijkaard is gestopt met voetbal ziet hij dat er veel veranderd is in het spelletje. Toch denkt hij dat het AC Milan van zijn tijd een pionier was. 'Pionier in collectief voetbal. Zo zie ik het althans. Er zullen mensen zijn die zeggen: wij deden dat ook al, maar in het buitenland, zeker ook in Italië, was het echt wel nieuw. Ook hoe we het trainden. Nu heeft iedere coach bij elke club het over onderlinge afstanden die bewaakt worden. Dat wordt gemeten, in datamodellen gevat. 35 jaar geleden liet Sacchi ons al met touwen om ons middel trainen om linies bij elkaar te houden en de samenwerking te verbeteren. Nú speelt iederéén als collectief. Je kunt dat doen op de Mourinho-manier, verdedigend. Het kan ook met meer pressie naar voren. Drukzetten deden wij liefst een eind op de helft van de tegenstander. Daardoor kreeg je heel dynamisch spel.’
Plaats reactie