Jan Mulder kijkt vandaag de dag met een dubbel gevoel naar beelden van het succesvolle Ajax uit de jaren zeventig. In 1973 voltooiden de Ajacieden de trilogie door voor de derde keer op rij de Champions League te winnen en het bekijken van beelden daarvan levert Mulder even mooie als pijnlijke herinneringen op.

'Het voelt aan als gisteren, maar het is al een halve eeuw geleden', vertelt hij in de documentaire Ajax 1973: voltooiing van de trilogie op ESPN. 'Ik kijk er nu naar met een ander gevoel dan alleen voetbaltechnisch. Piet Keizer, Johan Cruijff, Barry Hulshoff, Gerrie Mühren, die zijn er niet meer. Zo zie ik het niet voortdurend, maar een klein beetje wel. Ze flitsten daar over het veld… Dat is zwaar.'

Zelf speelde Mulder tijdens het seizoen van de Champions League-winst in 1973 maar amper een rol, zo weet hij zelf ook. Hij kwam dan ook maar weinig in actie. 'Een stuk of zes of zeven wedstrijden. In de Europa Cup? Nul. Ik wilde graag naar Ajax, omdat Ajax het beste team ter wereld had. De wereldkampioen van teams, het totaalvoetbal, daar wilde ik bij zijn. Ik kon toen ook naar Feyenoord, maar op de een of andere manier trokken Ajax en Amsterdam me meer.'

De Amsterdammers moesten in de finale van de Champions League nog af zien te rekenen met Juventus, maar Mulder kreeg voor het duel al het gevoel op voorsprong te staan. 'Ik zie die jongens van Juve nog aankomen. Ze keken tegen Ajax op. Tegen Cruijff, Hulshoff. Barry (Hulshoff, red.) was ongeveer de grootste angst van iedereen. Voor die wedstrijd stond het al 1-0.'

Rep kopt Ajax naar de beker

Johnny Rep was die dag de maker van het enige doelpunt. Hij kopte de bal vanaf de tweede paal met een boog over de doelman in de verre hoek. Hij vertelt het expres zo te hebben uitgevoerd. 'Ik kopte hem met een boogje en liet hem boven op mijn hoofd vallen. Ik was al ontzettend hoog in de lucht en hij ging erin. Hij was zo bedoeld, absoluut. Anders had ik wel een knik gegeven aan de bal.'