Je beseft pas hoeveel iets voor je betekent, als het er niet meer is. Die woorden werden afgelopen seizoen realiteit voor mij. Ik heb Nicolás Tagliafico altijd een warm hart toegedragen, maar toch, als ik een shirt wilde halen en nadacht over welke naam ik erop moest zetten, schoot hij me zelden te binnen. Als ik mijn favoriete Ajacied op moest noemen, vloog zijn naam zelden van mijn lippen. Ik hield van Nico, maar ik nam hem voor lief, zo besefte ik afgelopen seizoen. Ineens stond Nico er namelijk niet meer. Zijn rode kaart tegen PSV werd hem in die zin fataal dat hij zijn basisplaats verloor en met iedere wedstrijd die voorbijging waarin Nico niet speelde, merkte ik dat ik hem steeds meer begon te missen, al was het maar voor het heerlijke ‘Nicoooooooo Tagliaficooo!’ waarmee stadionspeaker Rob van Rossum steevast het opnoemen van de basisspelers eindigde. De ideale manier om in de stemming te komen voor de wedstrijd.
Nico staat voor mij symbool voor het onoverwinnelijke gevoel dat ik de afgelopen jaren met Ajax ben gaan associëren. Het idee dat, als we alles geven en er vol voor gaan, er weinig tot niets onmogelijk is. Het was Nico wiens doelpunten tegen AEK Athene de opmaat bleek tot een magische Champions League-campagne. Het was Nico die na de enorme zeperd in De Kuip in januari 2019 (een wedstrijd die hij zelf overigens moest missen wegens een blessure) enkele weken later voor revanche zorgde door te scoren en vervolgens in de Rotterdamse catacomben trots met de Amsterdamse vlag te poseren. Het was Nico die Ajax, met een kopbal notabene, in de voorronde van de Champions League tegen PAOK Saloniki in veilige haven bracht. Het was Nico die in de tweede helft van het seizoen 2020/21 zijn vorm herpakte en zo bijdroeg aan Ajax’ dominante reeks die eindigde met de dubbel. En het was Nico die afgelopen seizoen tegenslag na tegenslag te verwerken kreeg, zich desondanks als een op en top professional opstelde en op enkele cruciale momenten zijn stempel op het seizoen drukte.
Nico is een speler die altijd 110% geeft en daarbij op precies de juiste manier gek is. Hij is echter bovenal iemand die elke wedstrijd uitstraalt wat ik als supporter op de tribune voel: de bereidheid om te uiterste van jezelf te vragen voor dat logo op de linkerborst. Geen moment symboliseert dat gevoel zo erg als de thuiswedstrijden tegen PSV op 31 maart 2019 en recenter op 20 maart van dit jaar tegen Feyenoord, wedstrijden die cruciaal waren met het oog op de titelstrijd. In beide wedstrijden moest Ajax tot het absolute gaatje gaan en bleef het tot het bittere eind spannend. En in beide wedstrijden was het Nico die de assist gaf op het beslissende doelpunt.
Nog mooier en memorabeler dan zijn bijdrage aan beide doelpunten was echter Nico’s reactie daarop. Tegen PSV rende hij wild zwaaiend met zijn armen en gekke bekken trekkend achter David Neres aan die zojuist de 3-1 op het bord heeft gezet. Tegen Feyenoord viel hij bij het geven van de bewuste assist om en wist hij nog net op tijd op te krabbelen om Antony zijn pass tot assist te zien bekronen. De bewegingen die Nico vervolgens maakte vallen lastig te beschrijven, maar zullen bij elke Ajacied nog op het netvlies gebrand staan. Neres en Antony trokken beiden hun shirt uit en zorgden daarmee voor iconische juichbeelden. Het feit dat Nico’s passievolle juichen achteraf bij beide doelpunten bijna meer besproken werd dan dat van de doelpuntenmakers zelf, zegt echter alles over de beleving waarmee hij iedere wedstrijd aanvliegt - ongeacht zijn persoonlijke situatie.
Ondanks of misschien juist wel dankzij zijn lastige situatie van het afgelopen seizoen lijkt de band tussen Nico en de fans alleen maar sterker te zijn geworden. Lang hield ik de hoop dat hij zich, à la Lisandro Martínez in het voorgaande seizoen, op termijn terug in de basis zou knokken. Naarmate het seizoen vorderde daalde het besef echter in dat deze hoop ijdel was. Iedere keer als de opstelling van Ajax binnenkwam, opende ik - tegen beter weten in - mijn telefoon in de hoop Nico’s naam tussen de basisspelers te zien staan. Teleurgesteld deed ik mijn telefoon vervolgens weer terug in mijn broekzak, als bleek dat hij andermaal op de bank zat. Tot het zaterdagavond 9 april werd en ik, inmiddels nauwelijks meer rekenend op een basisplek voor Nico, de opstelling voor het thuisduel met Sparta erbij pakte. Zien dat Nico in de basis stond zorgde ervoor dat mijn avond, eigenlijk nog voor dat deze goed en wel begonnen was, al niet meer stuk kon. Het idee van Nico’s naam eindelijk weer aan het eind van de basisopstelling horen, voelde als een overwinning nog voordat de wedstrijd was gespeeld.
Gelukkig voor Nico (en mezelf) mocht hij in de laatste wedstrijden van het seizoen toch nog een paar keer starten. Extra uitzinnig was ik dan ook dat uitgerekend Nico in het kampioensduel met sc Heerenveen de score opende. Er was niemand in de selectie die ik het op dat moment meer gunde dan de Argentijn. Bovendien was het weer Nico die Ajax over een dood punt heen hielp, want in de twintig minuten daarvoor was de ploeg van Erik ten Hag nog niet heel dreigend geweest. In je laatste thuiswedstrijd op die manier bijdragen aan de landstitel voelde als een waardig, passend en poëtisch afscheid van de man die vanaf zijn allereerste wedstrijd de Amsterdamse harten veroverde.
Al jaren gaan er bijna elke transferperiode geruchten over Nico’s mogelijke vertrek en telkens is de conclusie dat hij toch nog een jaar blijft. Nadat zijn transfer naar FC Barcelona afgelopen winter niet doorging en Nico de garantie van Ajax kreeg dat hij deze zomer voor zijn aankoopbedrag mocht vertrekken, dacht ik geaccepteerd te hebben dat het nu dan toch echt klaar was. Naarmate de start van het nieuwe seizoen echter naderde en Nico nog altijd niet vertrokken was, merkte ik dat ik toch weer hoop begon te krijgen. Hoop op toch nog een langer verblijf, al was het maar een jaartje.
Valse hoop, zo blijkt uiteindelijk, helaas. Na vierenhalfjaar trouwe dienst, gaat Nico nu écht een nieuw avontuur aan. Wat rest, is hem succes te wensen, maar vooral te bedanken. Bedanken voor zijn vele geweldige optredens in De Klassieker, voor zijn belangrijke doelpunten tegen onder andere AEK Athene en PAOK Saloniki, voor zijn cruciale assists tegen PSV en Feyenoord, voor zijn professionaliteit al die jaren, dat hij er ongeacht de situatie altijd stond als hij nodig was en bovenal voor vierenhalf jaar non-stop met het mes tussen de tanden spelen. Nico, buena suerte y muchas gracias por todo.
Bademba Barrie (Twitter: @Bademba__Barrie | E-mail: B.Barrie@Ajaxshowtime.com)
Plaats reactie