Jerryl Tjon-En-Fa gold ooit als een grote belofte bij Ajax, maar van een debuut in het eerste elftal kwam het nooit. Als gevolg van een scooterongeluk, veroorzaakt door een paar kwajongens die een balk op de weg gooiden, spatte zijn droom uiteen. Bijna 25 jaar later doet Tjon-En-Fa tegenover Ajax Showtime zijn verhaal.
De geboren Amsterdammer wilde vroeger vooral buitenspelen en had in eerste instantie niet eens zo heel veel met voetbal. Omdat al zijn vriendjes gingen voetballen, meldde ook Tjon-En-Fa zich op zijn achtste aan bij Amstelland. ‘Op mijn tiende speelden we tegen Ajax. We wonnen met 7-1 of 8-1, als het niet meer is, en ik scoorde vijf of zes keer. Later scoorde ik weer zes keer tegen Ajax. Ajax haalde in die periode al zijn talenten van Amstelland, DWS en Zeeburgia, de clubs waar ze niet van konden winnen. Ik was best lang voor mijn leeftijd, kon een aardig balletje trappen en toen kreeg ik een brief thuis. Of ik met de selectiedagen wilde meedoen. Zo ben ik erin gerold.’
Tjon-En-Fa kijkt vooral met een goed gevoel terug op zijn tijd bij Ajax. ‘Ik kijk er met een positief gevoel op terug. Als ik om mij heen kijk: iedereen wil voor Ajax spelen. Niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld. Als je aan een kind in Brazilië vraagt of hij naar Ajax wil, gaat ‘ie. En ik heb er gewoon tien jaar gespeeld. Ik ben er trots op, ik speelde ook altijd.’
Je was linksbuiten bij Ajax. Gold je bij Ajax ook als een groot talent? Dacht je dat het eerste ging halen?
‘Ik sloeg altijd twee elftallen over. Veel wedstrijden met dat team (het team dat later de Golden Boys zou gaan heten, red.) van toen heb ik eigenlijk ook moeten missen. Ik was pas vijftien toen ik al met de A1 meedeed. Toen de jongens in de A2 zaten, speelde ik mee bij Jong Ajax. Ik speelde eigenlijk altijd voor twee elftallen. Dan speelde ik twee wedstrijden achter elkaar. Ik had zelf altijd wel het idee dat het eerste haalbaar was. Ik heb ook weleens tegen Overmars gesprint en ik was sneller. Dan krijg je het idee: het komt wel goed. Gerard van der Lem en Louis van Gaal kwamen ook vaak naar ons toe. Ze zeiden: ga zo door, dan gaan jullie het halen. Ik mocht ook af en toe meetrainen met het eerste. Dat doet wel wat met je. Dan sta je met de grote jongens op het veld.’
De spelers van jullie team, de A1 van Ajax van het seizoen 1997/1998, werden ook wel de boefjes genoemd?
‘Niet iedereen hoor, wel een paar. We waren in die tijd ook zó zelfverzekerd. We hoefden geen studie te doen, ik heb de middelbare school ook niet afgemaakt. Ik wilde gewoon voetballen. En toen kreeg ik dat ongeluk…’
Vertel eens over dat ongeluk.
‘Ja, ik reed op mijn scooter. Toen werd er door een paar jongens een balk op de weggegooid, waardoor ik mijn evenwicht verloor en op een paal knalde. Er kwamen heel snel zo’n dertig tot veertig man naar buiten. Mijn stuur zat helemaal tegen mijn zadel aan. Het is een hele harde klap geweest. Ik heb toen mijn milt en lever gescheurd. Daardoor heb ik een bepaald soort angst gecreëerd, waardoor ik de duels niet meer vol durfde aan te gaan. Als je inwendige bloedingen hebt, terwijl je het niet voelt… Ik had mijn vinger op wat plekken gebroken, maar ik had verder niet echt pijn, behalve op mijn hoofd. Toen ik bloed plaste, zei mijn moeder: je gaat naar het ziekenhuis. En toen bleek het foute boel.’
De A1 van Ajax gedurende het seizoen 1997/1998. Het elftal won haast iedere wedstrijd, was al vroeg in het seizoen kampioen en wist ook tijdens de buitenlandse toernooien internationale topclubs te verslaan.
Geen contract bij Ajax
Uiteindelijk weet Tjon-En-Fa te herstellen van de verwondingen die hij opliep bij het ongeluk. Het herstel vergde echter meer dan een jaar, zo vertelt hij. ‘Ik kon ook een jaar niet voetballen. Dan ga je van 62 naar ergens in de 70 kilo. Dat is ook niet echt motiverend. Ik ben toen nog wel op stage gegaan bij AZ. Hoezo ik niet verder ging bij Ajax? Het was in een fase dat je een contract moest krijgen. Die krijg je niet als je geblesseerd bent, in die periode. Kevin Bobson was ook supergoed bezig. Voor Ajax was het dus een makkelijke keuze. Hij was een soort vervanger.’
Was het voor Ajax geen optie om je een contract te geven voor een jaar?
Nee, ik heb het ook gewoon geaccepteerd. In die tijd dacht ik: het is mooi geweest. Het was iets wat voor weinig mensen was weggelegd. Ik heb ook goed afscheid genomen van die gasten en ik heb er nooit echt problemen mee gehad. Ik dacht: wat ga ik hierna doen? Ga ik voetballen of niet? Ik ging van AZ naar AFC. Daar heb ik nog een paar jaar gespeeld. Ja, toen durfde ik wel weer te voetballen. Bobby Gehring, met wie ik in de jeugd bij Ajax speelde, voetbalde bij AFC en zijn ouders zaten daar in het bestuur. We zijn ook kampioen geworden en daardoor heb ik het ook wel normaal kunnen afsluiten.’
Toch moet het ook wel erg jammer zijn geweest dat je nooit voor Ajax 1 hebt gespeeld.
‘Ja, dat was jammer. We waren dé talenten. We maakten iedereen kapot op dat veld. Als ik nu in de A1 zou spelen en vertrekken, bel ik een club op in pakweg Japan en ik kom aan de bak. Dat was vroeger niet. Je had toen niet echt begeleiding. Geen mensen die je konden helpen. Nu is dat er wel. Dan trekt iedereen aan je. Iedereen heeft wel een connectie bij een club. Vroeger was je meer op jezelf. Je moest zelf een club vinden.’
Kun je iemand iets kwalijk nemen, vind je?
‘Nee, ik neem het niemand kwalijk. Het was gewoon de tijd waarin wij leefden. Je ziet dat dingen zich nu ontwikkelen. Toen ik bij Ajax speelde, had ik niet eens een telefoon. Moet je nu eens kijken, wat een ontwikkelingen er zijn! Alle wedstrijden van de jeugdteams komen ook voorbij op Ajax TV. Wij hadden alleen de Shell jeugdcompetitie op tv.
De vele aandacht die er nu is voor de jonge voetballers kan ook nadelig zijn.
‘Ja, dat kan. Op sociale media heb je bijvoorbeeld te maken met boze fans. Vroeger kon je ook schelden wat je wilde, maar waar ging je het posten? Als een speler nu ruzie heeft met een trainer weet iedereen het. In mijn tijd bleef het op het veld.'
Terug naar het ongeluk. Denk je nu nog weleens: wat als? Lig je er weleens wakker van?
‘Ik heb altijd gezegd: als het niet was gebeurd en ik was altijd topfit gebleven, had ik het makkelijk kunnen redden. In het begin lag ik er wel wakker van, ja. Je ziet al je vrienden op het hoogste niveau spelen, ook de jongens van PSV en Feyenoord. Dan denk je: ik had ook makkelijk kunnen voetballen. Op een gegeven moment gaat de knop om en stop je ermee.’
Je hebt dus nooit in een zwart gat gezeten en te maken gehad met een depressie?
‘Nee, dat niet. Maar het was niet makkelijk. Ik was een groot talent bij Ajax en ik kon op mijn zestiende naar Arsenal. Dat doe je niet, want je speelde bij de beste club van de wereld. Dan ga je niet naar Arsenal, de club die je tijdens de toernooien afmaakt. Ik kon ook naar Duitsland, naar Bayern München. Je slacht Arsenal en Bayern met 6-0 of 7-0 af. Waarom zou je er dan naartoe gaan? Ajax won in die tijd alles, ze hadden vele Europese topjaren. Het was voor mij ook alleen maar: Ajax, Ajax en nog eens Ajax. Alleen: als je nu in de jeugd van Ajax speelt en Arsenal komt met een contract voor vijf jaar: je weet nu alles van Arsenal dankzij de tv en de sociale media.’
De A1 van Ajax (1997/1998) op reis naar Mexico. Tijdens de internationale toernooien werden ook de buitenlandse teams ingemaakt. 'Je slacht Arsenal en Bayern met 6-0 of 7-0 af. Waarom zou je er dan naartoe gaan? Ajax won in die tijd alles, ze hadden vele Europese topjaren.'
Heb je nog weleens contact met je teamgenoten van toen?
‘Ja, al is het niet zo vaak meer. Pascal (Heije, red.) en Jeroen (Verhoeven, red.) zie ik regelmatig. Verder heb ik ook contact met Brutil Hosé, Michael Lamey, Quido Lanzaat en Serge van den Ban. Ook met Andy van der Meijde heb ik goed contact, we spreken elkaar regelmatig. Ik ben bijvoorbeeld ook op zijn bruiloft geweest.’
Er wordt over jullie team van toen gezegd dat er ook een bepaald soort groepjesvorming was. En dat dat te maken had met de huidskleur van de spelers. Hoe kijk jij daar zelf naar?
‘Ik was zelf altijd goed met de donkere én de blanke jongens. De blanke jongens gingen naar Amstelveen, de donkere jongens gingen naar Zuid-Oost. Daar woonden wij en dan werd je daar opgehaald. Dus daar trok je dan wat meer mee op. Marc Stuut zat ook bij mij in de bus. Soms stapte ik bij hem uit, gingen we nog even voetballen en liep ik naar huis. Op het trainingsveld was er nooit een scheiding. We waren heel vaak met z’n allen eigenlijk. Je trok meer op met wie je in de bus zat, maar dat wil niet zeggen dat de donkere jongens dan meer met elkaar optrokken.’
Hoe was het in die tijd om opgehaald te worden met de welbekende busjes?
‘Wij werden opgehaald in Garskamp-busjes. Die busjes vielen bijna uit elkaar, ze waren toen al zo’n tien tot vijftien jaar oud. De buschauffeur nam ook weleens oudjes mee. Soms moest ik in de bus staan, haha. Die oudjes en wij vonden dat geweldig. Ajax wist er niets van. Dat was de sfeer die we hadden. Met het busje ben je ook wel een uur onderweg, dus het is logisch dat je dan met die mensen optrekt. Mensen zien dat dan als donker of blank. Sommige jongens zaten ook op dezelfde school, dus met hen trek je ook vaker op. Het heeft dan meer met je school of waar je woont te maken dan met je huidskleur.’
Tjon-En-Fa spreekt duidelijke taal: van enige racisme was geen sprake: 'Op het trainingsveld was er nooit een scheiding. We waren heel vaak met z'n allen eigenlijk. Sommige spelers zaten ook op dezelfde school, dus met hen trek je wel wat vaker op. Het heeft dan meer met je school of waar je woont te maken, dan met je huidskleur.'
Vertrek bij Ajax
Het avontuur van Tjon-En-Fa bij Ajax kwam vanwege zijn blessure ten einde. Hij ging op stage bij AZ, maar daar kreeg hij onder meer te maken met Co Jager, die eerder bij Ajax actief was als jeugdtrainer. ‘Dat matchte niet echt’, zegt Tjon-En-Fa. Bovendien was het bij AZ ook niet allemaal je van het. ‘Het was nog in het oude stadion, allemaal ouwe meuk. Ik dacht: dit is niet wat ik wil. Ik wilde naar AFC, lekker in Amsterdam voetballen en kampioen worden.’
Na enkele jaren ben je vertrokken bij AFC. Wat ben je daarna gaan doen?
‘Na drie jaar AFC dacht ik: ik ga voetballen met mijn oude vrienden. Bij Geinburgia. We begonnen in de 4e klasse, met het eerste elftal, en zijn toen een paar keer gepromoveerd. Inmiddels zijn we op zondag het derde elftal. We zijn een paar keer kampioen geworden en hebben een leuk team. Het gaat vooral om de gezelligheid. Lang leve de lol.’
Ben je nog steeds bloedfanatiek als je op het veld staat?
‘Dat is wel minder. Ik kan me er nu niet meer druk om maken. Soms verliezen we, maar dan zijn we nog steeds het laatste team dat weggaat uit de kantine. Je moet plezier hebben met elkaar. Als je plezier hebt, komt een kampioenschap vanzelf. We kunnen in het veld ook echt wel schreeuwen naar elkaar, maar na de wedstrijd praten we daar niet over en is het vergeten.’
Kun je daar een voorbeeld van geven?
‘We speelden een keer bij Kampong, dat ligt naast het stadion van FC Utrecht. Utrechters hebben een bloedhekel aan Amsterdam. Wij hadden zelf maar negen man, het regende en we hadden geen kleedkamer. Alles wat fout kon gaan, ging fout. We schreeuwden naar elkaar en sommige spelers liepen zelfs boos van het veld. Maar: na de wedstrijd was iedereen aan het lachen en we dronken een biertje. De tegenstander dacht: wat is dat voor raar elftal? Maar wij zeiden: ja dat was in het veld, dan komt de emotie er even uit, maar na afloop hebben we het gezellig en drinken we een biertje. Dat hebben wij altijd. We hebben gewoon plezier.’
Ook buiten het voetbal werd het leven voor je anders. Wat heb je buiten het voetbal gedaan?
‘Ik wilde gaan werken en mijn tante zei dat ze een baantje voor mij had. Ik ben toen bij mijn tante gaan werken. Ik ben in de verzekeringen begonnen, maar dat was totaal niet mijn ding. Daarna heb ik bij Monsterboard, Groupon en Werkspot gewerkt, terwijl ik tussendoor ook nog detachering (werving en selectie) heb gedaan. De laatste drie jaar werk ik bij Offerte.nl. Ik ben de eerste persoon die hier is aangenomen, zit er dus vanaf het begin. Ik heb hier de hele sales opgezet. Het is zeven minuten fietsen van mijn huis, het loopt lekker en ik ben gelukkig hier.’
Tot slot: welk gevoel overheerst nu bij jou? De teleurstelling dat je het niet gehaald hebt of de trots dat je bij Ajax hebt gespeeld?
‘Mensen vragen vaak: vind je het niet erg? Maar ik heb er veel vrienden aan overgehouden en ik heb een mooie tijd gehad. Ik kijk gewoon terug op een mooie jeugd. Ik heb het altijd leuk gehad. Hoeveel kinderen zijn er in Nederland wel niet die voor Ajax willen spelen? Ik heb het mee mogen maken en ik heb er bijna tien jaar gespeeld. Mensen denken dat ik het heel zwaar heb gehad, maar ik zag het ook als: het is voor heel weinig mensen weggelegd. Ik had ook bij Amstelland kunnen blijven spelen tot mijn negentiende, maar ik kan nu wel zeggen dat ik bij Ajax heb gespeeld. En dat ook nog eens in de op papier beste selectie ooit.’
Bart Veenstra (Twitter: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie