Wie weet waar Javier Martina tegenwoordig werkt en hoe is het nu met Donovan Slijngard of Petri Pasanen? Het zijn namen die niet meer dagelijks besproken worden als het over Ajax gaat, maar de carrière van deze spelers biedt genoeg inspiratie voor een gedicht dat voor veel Ajacieden tot de verbeelding zal spreken. Dit gedicht en vele andere verhalen zijn nu terug te lezen in de gedichtenbundel 'Ajax. Poëzie zo fier en koen'.
Op de laatste dag van november vindt in Elsa’s Café in Amsterdam-Oost de presentatie van die gedichtenbundel plaats. Terwijl het café aan de Middenweg langzaam volstroomt, staat op de TV-schermen één van de twee 16.00-uur-wedstrijden van die WK-dag aan. Denemarken, met oud-Ajacieden Christian Eriksen, Kasper Dolberg en Rasmus Kristensen in de gelederen, vecht tegen Australië voor de laatste kans op een plaats bij de beste zestien landen van de wereld. Een strijd die uiteindelijk overigens met 1-0 verloren zou gaan, maar dat geheel terzijde. Het gaat op deze namiddag om de gedichten, de Ajax-gedichten.
Dat is op het oog wellicht niet de meest voor de hand liggende combinatie. Poëzie is niet het eerste waar menig Ajacied aan zal denken als het over de club gaat. Toch hebben die twee best wat met elkaar gemeen, al vanaf de oprichting, vertelt oud-stadsdichter en jurylid Pieter Stroop van Renen. ‘De schrijver Theo Thijssen was getrouwd met de zus van één van de oprichters van Ajax, Han Dade, en sindsdien is poëzie altijd bij Ajax gebleven.’
Daarbij kan voetbal soms ook kunst zijn, stelt winnend dichter Jort van Meeteren in gesprek met Ajax Showtime. ‘Ik kan ontzettend genieten van een prachtige redding van een keeper of van een Hakim Ziyech die een bal schitterend in de kruising schildert’, legt hij de link. Van Meeteren haalt Ziyech aan, maar hij had het evengoed over die balvirtuoos en oud-Ajacied op de schermen kunnen hebben. Eriksen wist dit WK geen potten te breken, maar liet al in zijn Amsterdamse jaren meermaals dingen zien die de naam kunststukje mogen dragen.
Er is vanuit de spelers die er hebben gespeeld dus wel degelijk een connectie te vinden tussen Ajax en poëzie. Dat ziet ook David Endt, die uitlegt dat Ajax als club poëtisch is ingesteld. ‘De manier waarop je wil winnen, zelfs waarop je verliest, en de manier waarop je je manifesteert kan op bepaalde wijze geschieden’, stelt hij. Of, zoals Sjaak Swart het zegt, ‘Ajax is poëzie’. Mister Ajax kijkt daarbij vooral naar de schoonheidseis die er bij het Ajax-spel altijd is. ‘Zoals wij altijd gevoetbald hebben, dat was schoonheid, voetballen zoals het moet.’
Buiten hetgeen zich op het veld afspeelt, ziet Endt het poëtische vooral in de bezetenheid van mensen met Ajax. ‘Bij Ajax zit er altijd een soort vlies omheen, soms van goud en soms van lood, maar het pakt de mensen… En dat is het mooie: dat mensen die als toeschouwer naar een wedstrijd kijken, en die passie delen, geen grip hebben op wat er op het veld gebeurt, maar toch gegrepen worden door het voetbal. Dat levert uiteindelijk, als je het zeeft, poëzie op.’
De Vergeten Godenzonen
In het spel valt dus een poëtisch element bij Ajax te vinden, maar de gedichten die in Elsa’s Café worden voorgedragen gaan over veel meer. Van legendarische doelpunten, tot legendarische spelers, tot Abdelhak Nouri, die alles in zich had om tot een legendarische speler uit te groeien. Onderwerpen, vormen of stijlen zijn in een goed Ajax-gedicht van ondergeschikt belang, zegt Stroop van Renen. ‘Als het uit het hart komt, is het altijd goed.’
Het winnende gedicht, gaat over de spelers van Ajax die een beetje uit het geheugen verdwenen zijn. De Vergeten Godenzonen, zoals dichter Van Meeteren ze zelf noemt. Van Javier Martina tot Teemu Tainio, de diverse namen zullen de één beter bijstaan dan de ander. Van Meeteren komt zelf uit Gouda, maar heeft een sterke voorliefde voor Ajax. ‘Mijn familie heeft roots in Amsterdam. Ik ben opgegroeid met Ajax. Er stond altijd Ajax aan, mijn hele familie is Ajax-supporter.’
De voorgedragen gedichten hebben diverse onderwerpen, waarbij bekende spelers meermaals de revue passeren. Toch koos Van Meeteren heel bewust voor de vergeten namen. ‘Ik heb altijd een fascinatie gehad voor de underdog, omdat er altijd al veel gezegd, geschreven en gezongen is over de grote legendes als Johan Cruijff en Sjaak Swart’, verklaart hij die beslissing. Zelf raakte hij dus geïnteresseerd in de spelers die veel minder indruk maakten. ‘Ik vind het heel mooi om een ode te brengen aan die spelers die weliswaar niet heel succesvol zijn geweest, maar wel op hun manier deel uitmaken van de Ajax-familie en ook Ajax-DNA in zich hebben.’
Een winnende formule, zo bleek uiteindelijk. Zelf had Van Meeteren helemaal geen rekening gehouden met de mogelijke winst. Hij dicht naar eigen zeggen al enkele jaren en als fervent Ajax-supporter kon hij de oproep om een gedicht in te sturen niet negeren. ‘Ik kreeg gelijk het idee van hier wil ik aan meedoen’, vertelt hij. Daarbij keek ook hij in eerste instantie naar de meer voordehand liggende onderwerpen en spelers. ‘Maar op een gegeven moment dacht ik ik wil het heel anders gaan aanpakken. Ik wil geen gedicht schrijven over een Klaas-Jan Huntelaar of een Luis Suárez. Fantastische spelers, maar daar is al veel over gezegd en geschreven. Ik ga een ode brengen aan de vergeten spelers. Dat leek mij een hele mooie invalshoek.’
Dat vond de jury, bestaande uit onder meer Stroop van Renen, ook. Uit 160 inzendingen werd het gedicht van Van Meeteren verkozen tot winnaar. ‘Jort kwam met een onderwerp dat niemand aanraakt’, legt de oud-stadsdichter daarover uit. ‘Het gaat over Ajax, maar ook over spelers, emotie en een beetje tragiek. Dat is gewoon een gedicht dat erbij hoort.’
‘Petri wilde dezelfde emoties als ik meemaken'
Zelf heeft de oud-stadsdichter ook zo zijn spelers die bij het grote publiek niet snel meer genoemd zullen worden, maar die hij nooit zal vergeten. Javier Martina, uit het winnende gedicht, is daar een voorbeeld van. ‘Die werkt nu bij de gemeente Amsterdam, is fietsenknipper bij parkeerbeheer.’ De profvoetbaldagen van Martina zitten er alweer even op, ‘maar hij heeft wel nog altijd een Ajax-hart’, zegt Stroop van Renen enthousiast. ‘Dat zijn de jongens die zich hebben ingezet en de kleur van Ajax een beetje hebben bepaald. Dus dat is wel een topper voor mij.’
Voor Swart is de keuze een stuk persoonlijker. ‘Dick van Dijk’, stelt Mister Ajax na enig nadenken over wie zijn favoriete ‘Vergeten Godenzoon’ is. ‘Dat was een moordgozer, maar die is heel jong overleden toen.’ Van Dijk speelde als spits van Ajax samen met Swart voorin het team dat in 1971 en ‘72 de Europa Cup I won. In de eerste finale was hij bovendien belangrijk door de eerste van Ajax’ twee doelpunten tegen Panathinaikos te scoren en de club zo zijn eerste Europese titel te bezorgen. In 1997 overleed Van Dijk op 51-jarige leeftijd aan de gevolgen van hartcomplicaties.
Een best grote naam voor de categorie vergeten speler dus. Eén van slechts zeven doelpuntenmakers namens Ajax in de finale van de grootste prijs in het clubvoetbal. Wie eind jaren ’70 gezegd had dat Van Dijk ooit tot de Vergeten Godenzonen van Ajax zou worden gerekend, zou ongetwijfeld voor gek zijn verklaard. Toch zij het zeker de jongere fans vergeven als ze bij het horen van zijn naam niet direct weten wie het is. In dat opzicht is de naam van Dolberg ook een interessante. Terwijl men in Elsa’s Café druk is met gedichten voordragen, valt op de TV-schermen te zien hoe de oud-Ajacied bij Denemarken in het veld komt om voor het zo broodnodige doelpunt te zorgen.
De parallellen tussen Dolberg en Van Dijk zijn er los van hun positie, ook in hun aandeel in succesvolle Europese Ajax-seizoenen, waar ze met name om herinnerd zullen worden. Ondanks zijn mindere tweede en derde seizoen in Amsterdamse dienst, zal je enkele jaren na zijn vertrek nauwelijks Ajacieden tegenkomen die niet meteen weten wie Dolberg is. Zeker gezien Ajax’ schaarse Europese succes voor 2017 zal de spits ook in de loop van de komende jaren niet snel uit het Amsterdamse geheugen verdwijnen. Als er over een halve eeuw echter een nieuw gedicht over Vergeten Godenzonen wordt geschreven, zou de naam van Dolberg daarin misschien geen gekke zijn.
Anno 2022 noemt Endt in het kader van die categorie echter de naam van Petri Pasanen. Zoals dat de oud-teammanager van Ajax betaamt, ligt daar een persoonlijke anekdote aan ten grondslag. ‘Op een gegeven was Petri geblesseerd. Toen vroeg hij aan mij heel bescheiden “meneer Endt, zou ik misschien naast u mogen zitten op het bankje?”’, aldus Endt, die beschrijft hoe hij destijds regelmatig op het bankje tussen de ballenjongens en fotografen zat bij Ajax-wedstrijden. ‘Toen dacht ik wat is dat geweldig. Want hij wilde dus van nabij dezelfde emoties meemaken die ik, als iemand in dienst van Ajax, meemaakte.’
De laatste goal in de bekerfinale
Van Dijk speelde dus in het Ajax van de jaren ’70, Pasanen speelde er begin 21e eeuw, terwijl Martina aan het eind van de jaren 2000 kortstondig zijn opwachting mocht maken in het wit-rood-wit. Zo is het concept van de Vergeten Godenzoon tijdloos. Op welke speler uit de recentere Ajax-jaren we dat stempel ‘vergeten’ binnenkort kunnen plakken, durft winnend dichter Van Meeteren niet zo snel te zeggen. Wel heeft hij zo zijn favorieten ertussen zitten.
‘Ik ben zelf groot fan van Lasse Schöne, maar die kennen we allemaal. Hij is natuurlijk een publiekslieveling’, stelt hij eerst, alvorens hij zich ook een jeugdkenner toont en begint over de speler waar men op De Toekomst jarenlang niet over uitgepraat raakte. ‘Ik hoop persoonlijk heel erg dat Naci Ünüvar het nog waar gaat maken bij Ajax’, aldus Van Meeteren. ‘En anders hoop ik dat hij een speler is waar we over twintig jaar nog met warme gevoelens aan terugdenken.’
Waar Van Meeteren zelf dus niet direct een nieuwe Vergeten Godenzoon durft aan te wijzen, bieden de tv-schermen in Café Elsa’s wellicht wel een suggestie. Kristensen, de derde Deense oud-Ajacied, is inmiddels al gewisseld en is vanaf de bank te zien, toekijkend en tevergeefs hopend op een wonder. De Ajax-carrière van de rechtsback begon rond dezelfde tijd als die van Erik ten Hag en Nicolás Tagliafico, maar zo populair en succesvol als die twee zou hij nooit worden. Hij mocht dan onderdeel zijn geweest van het meest memorabele Ajax-team van de 21e eeuw, Kristensen zelf wist nooit een onuitwisbare indruk achter te laten in Amsterdam. Om hem nu al een vergeten speler te noemen, is wellicht nog wat vroeg, maar de vraag ‘wie scoorde de laatste goal in de bekerfinale van 2019?’ zou over een jaartje of tien zomaar een hersenkrakertje kunnen zijn op een Ajax-quiz tijdens een borrel. En wellicht past de naam van Kristensen dan wel naadloos in het rijtje met die van Martina, Tainio en Pasanen, de Vergeten Godenzonen.
Bademba Barrie (Twitter: @Bademba__Barrie | E-mail: B.Barrie@Ajaxshowtime.com)
Brent Tomassen (Twitter: @Brent_Tomassen | E-mail: b.tomassen@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie