Oud-Ajacieden Stefano Denswil en Ricardo van Rhijn hebben bij Club Brugge het geluk in het voetbal hervonden, maar er was een tijd dat het tweetal zonder al te veel positieve perspectieven in Amsterdam speelde. Beide spelers doen in De Volkskrant nog eens hun verhaal.
'Ik hoorde van de trainers steeds dat ik snel veel zou gaan spelen in het eerste', begint Denswil. 'Maar ik ging alleen maar minder vaak spelen. Het plezier glipte weg', aldus Denswil, waarna Van Rhijn ook zijn verhaal doet. De rechtsback raakte uit vorm, maar hoopte vorig seizoen door de blessure van Kenny Tete op een tweede kans. Toenmalig trainer Frank de Boer koos echter voor Joël Veltman. 'Dan weet je hoe laat het is. Zo werkt de voetballerij, er wordt niet altijd de waarheid tegen je gezegd. Ik had meer voor mezelf moeten opkomen', aldus Van Rhijn, waarna Denswil toevoegt. 'Ik klopte juist heel vaak op de deur. Hielp ook niet.'
Met Ruud Vormer en Lex Immers spelen er nog twee Nederlanders, maar ook twee oud-Feyenoorders bij Club Brugge. Het zorgt er natuurlijk voor dat er weleens wat gedold wordt bij de Belgische club. 'Men waardeert hier meer het fysieke dan het mooie voetbal. Bij Ajax was het andersom. Er klinkt zelfs 'Hand in Hand' in het stadion, net als bij Feyenoord', vertelt Van Rhijn. 'Moest ik wel even aan wennen. Maar we hebben het Amsterdamse er toch een beetje in gekregen. Met Ajax werden we steeds kampioen. Dat zijn we hier ook geworden', besluit Denswil, die vervolgens Immers en Vormer hun hoofden ziet schudden.
Plaats reactie