Het valt Sjoerd Mossou op dat Ajax de laatste jaren wonderlijke reservekeepers heeft, zo schrijft hij in zijn column in het Algemeen Dagblad. 'In de laatste tien jaar had Ajax drie nogal atypische gevallen onder contract. Een dikke keeper, een keeper met negen vingers en een kleine keeper.'
'We gaan daar niet de draak mee steken', begint Mossou over die atypische keepers, waarmee gedoeld wordt op Jeroen Verhoeven, Diederik Boer en Kostas Lamprou. 'Integendeel, er schuilt veel schoonheid in imperfectie. En bovendien: zo hebben we allemaal wel iets. Maar tegelijk is het best bijzonder, zeker in deze tijden van compromisloze topsport.'
Mossou ziet dat Ajax, volgens hem in veel opzichten de grootste club van Nederland, daar blijkbaar gezond schijt aan heeft. 'Als er gericht beleid achter schuilgaat (ik vermoed sterk van niet), dan is het een hartverwarmend signaal naar iedereen die ooit heeft gedroomd van een profcarrière, en naar ieder kind dat er nog dagelijks van droomt. Geloof erin. Het kan. Niets weerhoudt je.'
Ondanks dat alle drie de reservekeepers iets hadden, gingen ze volgens Mossou stug door. 'Ze bleven hun dromen najagen, dwars tegen de stroom in, ondanks de vooroordelen, ondanks hun ogenschijnlijke achterstand. Ergens is het jammer dat Andre Onana weer zo goed als fit is, want ik had Kostas Lamprou van harte een debuut in de Champions League gegund tegen één van de grootste clubs ter wereld.'
Plaats reactie