John van 't Schip ziet dat het middenveld van Ajax jong is en geeft toe dat hij daar nog zoekende is, zo vertelt de trainer van de Amsterdammers op de persconferentie na Almere City - Ajax (2-2). Zondagmiddag begon Ajax met Kenneth Taylor, Georges Mikautadze en Kristian Hlynsson op het middenveld.

'Je ziet gewoon - en dat weten we - dat het een jong team is, waarin de balans niet altijd is wat je misschien zou wensen of willen', begint Van 't Schip, die weet dat de balans binnen de selectie niet zomaar aanwezig is. 'Ik lees en hoor dat het middenveld niet in balans is. Het is ook jong en nog een beetje zoeken, maar die speler is er ook niet. Een Branco van den Boomen heeft bepaalde kwaliteiten en een bepaalde leeftijd, maar als hij wegvalt, dan speel je dus met een middenveld van gemiddeld 18, 19 of 20 jaar.'

Volgens de oefenmeester van Ajax kan dat jonge middenveld niet altijd domineren. 'Het bleek vandaag ook wel dat we toch wat problemen hadden met langdurig aan de bal blijven en daarvandaan mogelijkheden creëren. Dat is niet iets wat in één keer zal veranderen.' Van 't Schip wil in de komende weken verder met zijn proces. Hij wil dat de spelers meer houvast en vertrouwen krijgen. 'Daar zijn we stapjes in aan het maken, maar vandaag is daarin een grote misstap. Uiteindelijk willen we daar groei in maken. In januari zal er misschien nog een verandering in de selectie kunnen komen, maar voorlopig zijn we daar nog niet.'

'In de eerste helft kwam daar niet veel van terecht'

De Ajax-trainer koos in Almere voor Mikautadze op het middenveld. De Georgiër moest als een nummer tien tussen de linies spelen, legt Van 't Schip na afloop uit aan de pers. 'In de eerste helft kwam daar gewoon niet veel van terecht. Het gebeurde een paar keer, maar toen was hij ongelukkig. Het is niet zo dat we hem daarop moeten afrekenen, maar het was wel een feit dat we daarin geen voetbal kregen en ook weinig diepte hadden naast Brobbey als aanspeelpunt. In de tweede helft brachten we Forbs voor Berghuis, Chuba (Akpom, red.) wat dichterbij Brobbey en Kenneth Taylor ging wat dieper door. Dat liep wel beter.'