Hennie Spijkerman houdt nog altijd een bijzonder gevoel over aan het behalen van de derde ster met Ajax. Zelf was hij ten tijde van de dertigste landstitel de assistent-trainer van Frank de Boer en het is een moment dat hij nooit zal vergeten. De voorbereidingen, de wedstrijd tegen FC Twente zelf en de festiviteiten na afloop zitten nog vers in het geheugen bij Spijkerman en daar vertelt hij vol enthousiasme over.
‘Het is het hoogtepunt in mijn trainerscarrière. Ik denk er met veel plezier aan terug’, zo klinken de eerste woorden van Spijkerman over het behalen van de derde ster. ‘Iedereen hunkerde naar het kampioenschap. De spelers, de bestuursleden en zeker niet in de laatste plaats de supporters. Het werd weer een keer tijd en dan is de manier waarop het gebeurde echt mooi. Je ziet het regelmatig terugkeren op allerlei beelden, zeker de afgelopen periode. Dat geeft wel weer een warm gevoel.’
Ajax behaalde inmiddels al 35 landstitels in de clubhistorie, maar Spijkerman voelde aan alles dat de dertigste een heel bijzondere was. ‘Het gaat niet alleen om het kampioenschap zelf, maar ook om alles wat eromheen gebeurde. De aanloop naar die wedstrijd toe, de wedstrijd zelf en nadertijd de huldiging op het Museumplein. Ik had dat nog nooit zo meegemaakt. Een paar jaar ervoor wonnen we de beker van AZ en toen was er ook een huldiging op het Museumplein, maar dat was nog geen tiende van de huldiging na het behalen van het kampioenschap.’
Een week voor de kampioenswedstrijd ontmoetten Ajax en FC Twente elkaar ook al. De bekerfinale stond op het programma en die ging – na verlenging – met 3-2 verloren. Spijkerman vertelt echter dat het zelfvertrouwen daar geen knauw door kreeg. ‘Uiteraard hadden we het liefst de dubbel gehaald, maar ik had niet echt het gevoel dat we daardoor van de leg waren. Het zou anders zijn geweest als je helemaal van het matje gespeeld zou zijn. Dat was zeker niet zo en we hadden het thuisvoordeel. Dat is ook niet onbelangrijk tijdens dat soort wedstrijden. Je proefde de spanning in aanloop naar de wedstrijd, maar ook in het stadion. Dat vergoedde een heleboel, echt onvergetelijk.’
Spijkerman en de rest van de technische staf wisten wat hen te doen stond: de bekerfinale zo snel mogelijk vergeten en focus brengen in de spelersgroep. ‘Dat lukte volgens mij ook wel. Ik kan me één moment nog heel goed herinneren. We gingen twee dagen voor de wedstrijd trainen en daar liep iemand rond. Toen zeiden we: dat is vast iemand van FC Twente die aan het bespioneren is. Uiteraard was dat helemaal niet zo, maar het geeft wel aan hoe de opbouw naar zo’n wedstrijd beleefd werd.’
‘Iedereen in de groep wist hoe belangrijk het kampioenschap was’
Ajax móést in 2011 kampioen van Nederland worden, zo weet Spijkerman nog. De assistent-trainer voelde het aan alles en dat terwijl de verschillen in de Nederlandse top destijds veel kleiner waren dan vandaag de dag. ‘Het elftal bestond ook uit een aantal jonge jongens die Frank de Boer uit de jeugd had overgeheveld. Daar neem je een bepaald risico mee. We hadden wel een groep waarin iedereen wist hoe belangrijk het behalen van dat kampioenschap was. De gretigheid die erin zat kwam terug op die dag.’
Na een week vol voorbereidingen volgde dé dag: 15 mei 2011. Het zou een historische dag worden en dat was voor de wedstrijd al te voelen. ‘Je proefde de spanning echt, bij iedereen. Het was niet zomaar een wedstrijd’, zo vertelt Spijkerman. ‘Iedereen was ervan bewust dat het echt moest gaan gebeuren. Je voelde de spanning en dat bleef ook tijdens de wedstrijd zo. Op een gegeven moment maakten wij de 3-1 en dat was op dat moment een verlossing. In zo’n wedstrijd kom je dan in een hele andere fase, waarin je het gevoel hebt dat het niet meer mis kan gaan en je kampioen gaat worden. Dat is een heerlijk gevoel, heel anders dan op het moment waarop het allemaal nog moest gebeuren. Het is prachtig om dat te beleven, je krijgt in je emoties allerlei golfbewegingen. Met name de ontlading na de wedstrijd was mooi. Je zag mensen met tranen in de ogen en je vloog mensen om de hals. Het was mooi om te zien hoe mooi vreugde kan zijn en dat met alleen maar volwassen mensen.’
Het was slechts het begin van de vele festiviteiten die plaats zouden vinden na het officieel binnenhalen van de titel. ‘De climax is natuurlijk het uitreiken van de schaal, dat was fantastisch. Het gevoel bleef lang hangen rond de club. Ik kan me nog goed herinneren dat we een dag of drie, vier later een personeelsdag hadden. Dat beleef je dan heel anders dan voor die tijd. Iedereen is nog in de euforie.’ Nog een aantal dagen later vertrok Ajax naar Amerika. Spijkerman vertelt dat men na het seizoen normaal gesproken niet zit te wachten op een buitenlandse trip, maar ditmaal was alles anders. ‘Het was eigenlijk nog een toetje, echt een feestvakantie. We moesten twee wedstrijden spelen, maar je herbeleeft het in die dagen erna nog met elkaar. Iedereen heeft zijn eigen verhaal over in de bus en het thuiskomen’, klinkt hij enthousiast.
De technische staf van Ajax vier feest na het behalen van de derde ster. Van links naar rechts: Hennie Spijkerman, René Wormhoudt, Frank de Boer, Danny Blind, Carlo l'Ami en Michele Santoni.
De rol van Spijkerman in de technische staf
Spijkerman is een trainer die eigenlijk maar zelden op de voorgrond treedt. Het tekent zijn bescheidenheid en het zorgt ervoor dat zijn rol vaak onbenoemd blijft. Toch vertelt hij wat zijn voornaamste taken waren tijdens het betreffende seizoen. ‘Ik bereidde de trainingen voor, uiteraard samen met Frank en Danny (Blind, red.). Tijdens de wedstrijden was het vooral observeren wat er op het veld gebeurde. In zo’n wedstrijd als tegen FC Twente is dat een stuk lastiger, omdat je zelf ook volop in de emotie zit. Tijdens een gemiddelde wedstrijd houd je wat meer afstand en focus je volledig op het verloop van de wedstrijd. In zo’n kampioenswedstrijd word je meegezogen in de euforie en de beleving.’
In de tijd waarin De Boer als hoofdtrainer aan het roer stond bij Ajax, was de financiële situatie heel anders dan nu. Er waren weinig middelen, maar toch werden er prijzen gepakt. Spijkerman voelt dan ook écht dat de financiële basis voor vandaag de dag toen al werd gelegd. ‘Daar ben ik honderd procent van overtuigd. Je kijkt altijd naar het moment van nu, maar dat is niet uit de lucht komen vallen. Ik heb eerst een periode met Henk ten Cate samengewerkt, daarna ben ik in de scouting terechtgekomen en ik weet nog dat er eigenlijk helemaal niets kon. We moesten echt spelers verkopen voordat we weer iets konden investeren. Je praat ook over totaal andere bedragen dan nu. Ik zou bijna willen zeggen dat de bodem van de geldkist in zicht was.’
‘Misschien is dat ook wel het geluk van de club geweest. Als het geld er wel was geweest, hadden veel jonge jongens de kans misschien niet gekregen’, vervolgt Spijkerman. ‘Nu kregen ze die wel en die grepen ze met beide handen aan. Daarna worden er spelers verkocht en krijg je weer meer mogelijkheden. Ik ben ervan overtuigd dat het financiële herstel met name in die periode heeft plaatsgevonden.’
De blik op het Ajax van nu
Tot slot komt de assistent-trainer van toen te spreken over het Ajax van nu. In de periode na zijn vertrek keek hij maar amper naar zijn oude werkgever, maar inmiddels geniet hij weer van de successen. ‘Toen ik wegging bij Ajax (december 2017, red.) heb ik een halfjaar moeite gehad om wedstrijden te bekijken. Het was in het seizoen dat ik er zelf ook nog werkzaam was geweest. Daarna behaalden ze successen in de Champions League en dat heb ik wel heel nadrukkelijk beleefd, zoals het ook hoort. Er waren ook een aantal jongens bij die je binnen hebt zien komen als jeugdspeler en in die periode volwaardige eerste elftal spelers waren. Niet door mij, maar ik had wel het genoegen gehad om met die jongens te mogen werken. Dat heb ik met trots bekeken’, besluit hij.
Jesse ter Haar (Twitter: @jesseterhaar | e-mail: j.terhaar@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie