Bekende Nederlanders en Ajax. Waarom zijn ze fan geworden van de Amsterdamse club en hoe beleven zij de wedstrijden van hun grote liefde? Komen ze vaak in het stadion of kijken ze de wedstrijden liever thuis of in de kroeg? En wat vinden ze eigenlijk van het huidige Ajax? In de rubriek ‘Onze Trots’ gaan we op zoek naar de liefde voor Ajax van de BN’ers. In deel 32 spreken wij met de commercieel directeur van de Ziggo Dome: Danny Damman.
Danny Damman is een echte Amsterdammer en ooit zelfs genomineerd voor Amsterdammer van het jaar. Damman speelde zelfs jarenlang in de jeugdopleiding van Ajax, al vertrok hij op zijn achttiende bij de Amsterdamse club. Via een omweg kwam hij alsnog terecht in de Johan Cruijff ArenA. Hij werd daar aangesteld als evenementen-manager ten tijde van de oprichting van de ArenA. Veertien jaar geleden maakte hij de overstap naar de Ziggo Dome om daar de functie van commercieel directeur te vervullen. In een lege Ziggo Dome – het voelt er zelfs ijzig koud aan - konden wij op gepaste afstand met Damman over zijn grote passie Ajax spreken.
‘Ik kwam in een héél fanatiek Ajax nest terecht’
‘Zoals heel veel Ajacieden, is dat bij de geboorte al bepaald’, begint Damman als we hem vragen naar waar zijn liefde voor Ajax vandaan komt. ‘Het gaat er kortom om in welk nest je terecht komt. Ik kwam in een héél fanatiek Ajax nest terecht. Mijn opa en oma waren daar heel belangrijk in. Zij hadden toen een seizoenkaart op vak G, Meerzijde. Op heel vroege leeftijd ging ik al mee naar die wedstrijden, dus op het sta-vak achter de goal in De Meer. Maar het belangrijkste (reden om fan te worden, red.) was dat ik gescout was door Ajax op elfjarige leeftijd. Dat was de trots van opa en oma, die nu naast Ajax 1 ook al mijn wedstrijden gingen kijken. Zo is de liefde voor Ajax ontstaan.’
Als jonge jongen hing Damman het liefst het hele weekend rond bij Stadion De Meer. ‘Als je bij Ajax speelde, kreeg je een seizoenkaart. Ik kreeg gelukkig een seizoenkaart in het vak waar ook mijn opa en oma stonden. Ik ging elke wedstrijd met teamgenoten kijken. Ik speelde alleen in die periode zelf ook op zondag, dus ik kon niet altijd kijken. Maar áls het even kon, ging ik er sowieso naartoe. Dat deed ik ook voor Jong Ajax. Het tweede elftal speelde toen op zaterdag en daar ging ik ook altijd met mijn opa naartoe.’
‘Damman, harder! Tussen die muren moet je komen!’
De trainingen in de Ajax-jeugd staan Damman nog altijd bij en hij vertelt een anekdote over één training die zijn carrière heeft gevormd. ‘Toen ik bij Ajax speelde, waren de velden bij De Meer echt superslecht. Als het geregend had, kon je daar echt niet op trainen. Dan moesten de spelers van het eerste hun auto’s tussen het veld en De Meer weghalen en dan trainde je op de geasfalteerde parkeerplaats. Daar werden dan goaltjes neergezet en je moest je sportschoenen aan. De hoofdmoot van de training waren de partijtjes zes tegen zes.'
‘Vooraf had je een conditionele training en dan moest je rondjes lopen rondom het stadion’, gaat Damman verder. ‘De Meer had vier open hoeken, daar stonden de woningen van de conciërges en kantoren. Door die hoeken kon je het veld zien liggen. Wat deed die trainer altijd? Die zette de lichten aan op het veld, zodat wanneer je rondjes liep, je op elke hoek het veld kon zien liggen. Zelf stond hij op een hoek en op een andere hoek stond dan weer een andere trainer. Elke keer dat je passeerde riep hij: "Damman, harder! Tussen die muren moet je komen!" en dan wees hij naar het verlichte grasveld. Dan ging je dat rondje weer harder hollen, en het volgende rondje ging je weer harder, want dan riep hij weer "harder". Bij dat laatste rondje dacht ik dan altijd: al gaat het niet lukken als voetballer, ik kom tussen die vier muren. In welke functie dan ook. Dat heb ik altijd onthouden en uitgedragen tegen de mensen om mij heen. Linksom of rechtsom, tussen die muren kom ik.’
De Ajax A1 met Danny Damman op de tweede rij naast de trainer. De vijfde van rechts is Johnny van 't Schip.
Op zijn achttiende hield het voor Damman op bij Ajax. ‘Ik heb tot de A-jeugd bij Ajax gevoetbald. Ik was toen achttien jaar en dat laatste jaar zou ik de stap moeten maken van de jeugd naar de profs of de amateurs. Het laatste werd mij aangeboden. Dat betekende heel concreet dat je te weinig kwaliteiten had voor Jong Ajax en Ajax 1 toentertijd. Ik heb dat toen niet gedaan, omdat ik nog studeerde en door het voetbal studievertraging had opgelopen. Ik speelde in die tijd zowel voor Ajax als het Amsterdams jeugdelftal en trainde vier keer in de week in de avonduren. Mijn vader zei toen: "Je moet dit niet doen. Ga je nu eerst focussen op je studie en lekker bij de amateurs voetballen." Dat heb ik gedaan.’
Bij de amateurs voetballen deed Dammen uiteindelijk niet bij Ajax. ‘De amateurs van Ajax speelden toen op een veel lager niveau dan dat ze nu spelen. Ik ben toen bij Zeeburgia gaan voetballen in Amsterdam en ik heb mijn studie afgemaakt. Daarna heb ik ooit nog een aanbieding gehad van Haarlem. Dan kreeg je alleen een reiskostenvergoeding en werd je een paar honderd euro betaald per punt dat je behaalde. Winst leverde je toen twee punten op. Geen vetpot dus. Toen mijn vader dat las, zei hij dat ik gewoon mijn school moest gaan afmaken. Ik deed op dat moment Atheneum en ik zat al in de klas met jongens die al twee jaar jonger waren. Nog een jaar blijven zitten, zag ik zelf ook niet zitten. Kortom: bij Ajax was het amateurs of weg.’
‘Ik was toch tussen die vier muren terechtgekomen’
Damman maakte daarna zijn middelbare school af, maar de ‘vier muren’ bleven hem roepen. ‘Toen kwam de Amsterdam ArenA en toen heb ik dit verhaal (van de rondjes rondom de Meer, red.) verteld in een sollicitatiebrief. De huidige en toenmalige directeur Henk Markerink heeft mij toen uitgenodigd om op gesprek te komen en toen ben ik aangenomen in de Amsterdam ArenA. Met name vanwege deze achtergrond – dat ik bij Ajax gevoetbald had en mijn feeling met het voetbal – werd ik evenementen-manager. Ik was toch tussen die vier muren terechtgekomen met dank aan die vervelende rondjes rennen rondom de Meer. Ik vertel dit verhaal ook vaak aan sollicitanten en collegae. In de brief waarin stond dat ik was aangenomen, stonden ook mijn arbeidsvoorwaarden. Ik ging 800 gulden minder verdienen en kreeg geen leaseauto die ik tijdens mijn vorige baan wel had. Het maakte mij niets uit. Mijn doel was bereikt en vaak betekent een stap achteruit ook in de toekomst grotere stappen vooruit. Achteraf is dat ook gebleken.’
Damman stond vervolgens aan de wieg van de ArenA. ’Ik heb De Meer meegemaakt. Twee jaar voor de ArenA af was, kwam ik al in dienst, dus ik heb het vanaf het begin gebouwd zien worden. Later kwam ook alle kritiek op de grasmat in het stadion. Er waren heel veel redenen waarom de grasmat niet goed was. Het heeft onder andere met thermiek te maken. Het ontwikkelt zich met name boven in het stadion (het veld van de ArenA ligt boven op de parkeergarage, red.) anders dan in een ander stadion. Als je daar achteraf naar kijkt, is er aan het grasgedeelte toen te weinig aandacht besteed. Dit kwam mede doordat het eerste idee een modulair veld was. Het gras zou in bakken komen te liggen - als een eenvoudige puzzel - en die bakken konden daardoor naar buiten verplaatst worden als er andere evenementen zouden plaatsvinden dan voetbalwedstrijden. Tot maanden voor de opening van de ArenA was de grasmat dus letterlijk nog één grote legpuzzel. Uiteindelijk werkte het niet. Als je bakken tegen elkaar aan legt, krijg je altijd een naad. Hoe los je dat op? We kwamen er in het proces pas vrij laat achter dat het niet de ideale oplossing was.’
‘Ik heb toen als fan heel hard gewerkt om er een Ajax-sfeer in te brengen’
De ArenA liep tegen nog meer problemen aan. Zo was de sfeer die in De Meer hing verdwenen en hadden veel mensen een aversie tegen ‘de betonnen bak’. ‘In het eerste jaar van de ArenA waren alle supporters door elkaar heen geplaatst. Zo zaten de supporters van de F-Side niet bij elkaar. Later is dat hersteld. Het stadion was bedacht als multifunctioneel en daar lag ook de nadruk op. Het was een multifunctioneel stadion waar Ajax óók in voetbalde. Naderhand is dat terecht omgedraaid. Toen werd het een Ajax-stadion waar ook andere evenementen in plaatsvonden. In het begin was dat dus juist andersom.’
In de aankleding was er ook ruimte voor verbetering en hier heeft Damman ook de nodige aandacht aan besteed. ‘Ik heb toen als fan en werknemer constant meegedacht om er een Ajax-sfeer in te brengen. Bijvoorbeeld de kampioensbanieren aan de catwalk. Elke keer als er een kampioenschap bij komt, komt er ook banier bij. Dat werd toen een traditie en dat is recentelijk bij het laatste kampioenschap ook gedaan.'
‘Er is ook een graffiti-wall aangebracht onder de F-side (inmiddels verplaatst naar De Toekomst, red.). Recentelijk zijn de letters Ajax pas in de stoeltjes gekomen. Er zijn bovendien nieuwe rode en witte stoeltjes gekomen in plaats van de oude stoeltjes die ook oranje, groen en blauw van kleur waren. In mijn tijd was er toen al sprake van, maar de stoeltjes waren nog niet afgeschreven.’
‘Ook binnen het stadion hebben wij toen de eerste stappen gemaakt om het meer een Ajax-gevoel te geven. Zo hebben wij bij de ingang van de toenmalige ABN-AMRO-zaal een eregalerij bedacht voor spelers die honderd wedstrijden of meer voor Ajax hadden gespeeld. Daar hebben we echt een erewand van gemaakt: De Club van 100. Zo zijn er heel langzaam wel meer dingen bijgekomen om er een echt Ajax-stadion van te maken. De laatste stap is gezet met de naamswijziging naar de Johan Cruijff ArenA. Alles in het stadion ademt nu Johan Cruijff en Ajax. In de afgelopen twintig jaar zijn flink wat stappen gezet.’
‘Moet je je voorstellen dat als je nu De Meer ergens neerzet, dan denkt iedereen: wat is dat voor oude bende’
‘Heel veel jonge mensen kennen het gevoel van De Meer niet’, gaat Damman verder. ‘Mijn zoon (24, red.) is helemaal verknocht aan de ArenA. De Johan Cruijff ArenA is zijn stadion, want zijn club speelt er. Die heeft dat hele gevoel (van De Meer, red.) niet. De oude generatie, waar ik ook toe behoor, zat in een hele andere positie. Het gevoel van romantiek. Dat gevoel van “vroeger was alles beter” is weggegaan, zeker omdat ik in de Amsterdam ArenA werkte en er zelf iets aan kon doen.’
Voor veel mensen was de overstap van De Meer naar de ArenA groot. ‘Mijn opa die elke wedstrijd van Ajax bijwoonde, weigerde in de beginfase zelfs naar de ArenA te komen. Die heb ik nog in de auto moeten zetten en door de grachten van de ArenA gereden. Zo heb ik hem de ArenA laten zien. Hij vond het helemaal niets. Hij begreep niet dat ze geen hotel naast De Meer hadden gezet en hadden laten staan. Hij was zijn plekje kwijt, het hekje in het midden op Vak G. Moet je je voorstellen dat je daar twintig, dertig jaar staat. Hij zat altijd achter dat hekje waar hij op kon leunen en precies over het hek kon kijken. Dat werd hem ontnomen. Daarna was alles wat daarvoor in de plaats kwam minder goed. Men moest een fase van dat De Meer beter was zien door te komen. Je moet je voorstellen dat als je De Meer nu ergens zou neerzetten, iedereen zou denken: wat is dat voor oude bende.’
Damman begrijpt het gevoel. ‘Het is een soort romantiek die ik snap, mede omdat ik daar zelf onderdeel van heb mogen uitmaken, maar romantiek is geen vooruitgang. Als je naar het toilet moest, moest je de tribune verlaten en naar buiten toe. Dan moest je naar de sloot lopen en daar was dan een muur die dienstdeed als urinoir. Als je niet oppaste, stond je tot je enkels in het water en als het regende, werd je kletsnat. Maar goed, dat hoorde bij de voetbalbeleving. De worsten die op de tribune verkocht werden, waren ook niet echt van de slag. Ik had het idee dat die gekocht werden om mee te gooien, in ieder geval was het te slecht om te eten. Je had ook die koetjesrepen. Ook een inferieure kwaliteit. Maar dit hoorde er allemaal bij. Als je nu de tribune afloopt, ben je zo bij het toilet op de omloop. Alles is overdekt en je hoeft niets van de wedstrijd te missen. Er hangen overal tv’s. Je kunt eten wat je wilt. Er is een roltrap naar de tweede ring, een lift, écht alles is er. Eigenlijk is alles beter geworden.’
Kampioenschap met als achtergrond De Meer. Damman staat op de bovenste rij vierde van rechts. De tweede van rechts is Edwin Bakker, de vader van Mitchel Bakker. Op de onderste rij is de derde van links Sonny Silooy en daarnaast hurkt Johnny van 't Schip.
‘Het liefst ga ik privé, want dan ga ik met mijn zoon. Dan kan ik beetje ouderwets Amsterdams mopperen’
Zelf komt Damman graag in de ArenA en hoewel dikwijls op uitnodiging, zit hij er vaak genoeg als ‘echte fan’. ‘Ik ben een clubkaarthouder, heb geen seizoenkaart. Daarvoor heb ik het ook veel te druk in de Ziggo Dome. Recentelijk heb ik mijzelf en mijn zoon wel weer op de lijst laten zetten voor een seizoenkaart. Als clubkaarthouder kan ik een kaartje kopen en af en toe doen we dat. Meestal ga ik zakelijk naar Ajax en dat is erg leuk, maar privé kan ik net iets meer mijzelf zijn. Dan ga ik met mijn zoon en kan ik een beetje ouderwets Amsterdams mopperen.’
Eén wedstrijd waarin hij lekker ‘Amsterdams’ kon mopperen, staat hem nog goed bij. ‘Als je wat langer op een vak zit, ontstaat er een groepje. Zo ook in vak 123. Ajax speelde toen een wedstrijd en Sulejmani was toen weer ouderwets niet op dreef. Het hele vak keerde zich op een gegeven moment tegen hem. Hij had dan weer een mislukte actie gemaakt of hij liep weer te sjokken. Ik deed er keurig aan mee, want er was niemand die mij kende. Totdat Sulejmani uit het niets een wereldgoal maakte en zich omkeerde naar ons. Wij hadden het gevoel dat hij tegenover ons stond van: “En wat nu, heren?”. De rest van de wedstrijd hebben we alleen maar zijn naam gescandeerd. Ook dat hoort bij voetbal.'
Hoewel Damman de zakelijke ontvangsten, vooral die van Ziggo, geweldig vindt, is hij ook als fan te vinden in de rest van het stadion, met de voorkeur voor de vakken 123 en 124. ‘Mooie vakken waar Ajax de tweede helft altijd de kant van de F-side opspeelt’. Daar kan hij gewoon fan van Ajax zijn en zijn ‘Ziggo Dome-pet’ afzetten. ‘Zakelijk pas je je toch een beetje qua gedrag aan op de tribune. Ik ben ooit uitgenodigd voor Ajax-Feyenoord door een relatie, die voor Feyenoord was. Dan ga je niet uitgebreid op je stoel staan juichen bij een goal van Ajax. Je houdt je dan wel in, omdat het zakelijk netjes is. Als ik in een ander vak zit, kan ik gewoon lekker mezelf zijn. Dan kan je bijna zijn zoals je thuis bent. Alhoewel. Dat is wel heel erg.'
‘Toen er niets was qua voetbal pakte ik soms een wedstrijd tussen Ajax en Feyenoord op YouTube, waarvan de uitslag er niet bij stond’
Net als elke andere fan is het voor Damman dit seizoen anders dan normaal. Hij kijkt nu elke wedstrijd in zijn woonkamer en dat doet hij het liefst samen met zijn zoon. ‘Het is anders dan in een vol stadion of met een grote groep mensen. Ik moet wel zeggen dat de wedstrijden van Ajax me op de been hebben gehouden tijdens deze coronaperiode. Je kijkt toch ergens naar uit. Ik val echt in een zwart gat als straks het seizoen is afgelopen. Je hebt dan wel het Nederlands elftal en het EK, maar de passie en de emotie die je daarbij hebt, is anders dan die bij Ajax. Hoe ouder je wordt, hoe meer passie je hebt ontwikkeld voor het ene in plaats van voor het andere.’
Toen vorig jaar de competitie vanwege de coronapandemie werd stilgelegd en het zwarte gat daar écht was, begon Damman oude wedstrijden terug te kijken. ‘Toen er niets was qua voetbal pakte ik soms een wedstrijd tussen Ajax en Feyenoord op YouTube, waarvan de uitslag niet onder de video stond. Dan keek je een samenvatting van een kwartiertje, zonder dat ik de afloop wist om het toch een beetje spannend te houden. In die periode werden er ook nostalgische Europese wedstrijden van Ajax uitgezonden. Dan keek ik gewoon de hele wedstrijd om toch een beetje die spanning te houden.’
In de coronaperiode is Damman ook veel naar Jong Ajax op televisie gaan kijken. ‘Of het nou tegen Telstar, NAC of De Graafschap is: ik kijk het allemaal. Soms had je dan drie wedstrijden van Ajax per week. Dat hield me een beetje op de been, want hier in de Ziggo Dome vindt geen enkel evenement plaats. Wij zijn al meer dan veertien maanden dicht. Ook privé beweeg je in een beperkte kring. Zeker als je je houdt aan de regels, zoals wij hebben gedaan. Je martelt jezelf ook wel een beetje, want niet elke wedstrijd van Ajax is goed. Zeker niet van Jong Ajax. Daar werd ik dit seizoen niet altijd even vrolijk van.’
‘Ik zat op de plek waarvandaan Schöne die vrije trap inkrulde’
De mooiste momenten beleef je toch in het stadion, zo ervaart Damman. In zijn top drie heeft hij ook een duidelijke favoriet. ‘Op één staat by far echt de uitwedstrijd tegen Real Madrid in de achtste finale van de Champions League op 5 maart 2019. Mijn zoon studeerde toen in Madrid en zat daar toen een jaar. Ik ben daar toen naartoe gevlogen, heb hem thuis opgehaald en we hebben toen de hele dag met z’n tweeën doorgebracht. Over de wedstrijd hoef ik niet veel te vertellen. Ik zat op de plek waarvandaan Schöne die vrije trap in de bovenhoek krulde. Ik zat echt letterlijk drie meter achter hem. De vreugde die ik toen had en kon delen met mijn zoon was onbeschrijfelijk. Om dat te overtreffen lijkt mij onmogelijk, alhoewel ik de hoop heb om die ooit eens te evenaren.’
Nummer vier Danny Damman in het muurtje met daarnaast nummer zeven Sonny Silooy en nummer elf Johnny van 't Schip.
Net als veel oudere Ajacieden staat het winnen van de Europa Cup-I in 1995 ook hoog op het lijstje. ’De winnende goal van Kluivert. Toen ben ik bij die goal een minuutje van de wereld af geweest. Het werd zwart voor mijn ogen. Ik kan het me nog goed herinneren, de euforie na afloop, met mensen de stad in om het te vieren, noem het maar op.’
Gek genoeg staat het verlies tegen Tottenham Hotspur ook in de top drie, maar niet vanwege die wedstrijd zelf. ‘Dat is eigenlijk een heel treurig moment. De verslagenheid in het stadion en het moment terug in die auto was verschrikkelijk. Mijn zoon zou eigenlijk teruggaan naar Madrid na die wedstrijd, maar toen heb ik gezegd dat hij nog drie dagen langer moest blijven, want daarna vond de wedstrijd tegen FC Utrecht plaats. Daarin konden ze het kampioenschap veiligstellen, als PSV punten zou verspelen. Toen won Ajax en PSV verspeelde punten tegen AZ, dus Ajax was virtueel kampioen. Dat was het moment waarbij ik het hele vervelende gevoel van Tottenham kon wegspoelen.’
‘Wij hebben de traditie, ik weet niet waarom, om voor elke wedstrijd een hotdog te halen. Dat moet geluk brengen. Alleen hadden we bij deze wedstrijd voor de zekerheid twee hotdogs gehaald’, gaat Damman verder over het duel tussen Ajax en Tottenham Hotspur. ‘Daardoor voelden we ons ook enorm schuldig achteraf, alsof wij daarmee hebben bijgedragen aan het verlies van die wedstrijd. Voetbal en bijgeloof’, lacht Damman. ‘Ze zouden er een boek over moeten schrijven.’
Na de verloren bekerfinale tegen FC Twente in 2011 zat Damman in hetzelfde scenario. ‘Ik zat daar toen met mijn zoon en zijn vriend. Zij waren toen nog echt jong en ze waren zo teleurgesteld dat ze op de terugweg in de auto moesten huilen. Drie dagen later was de kampioenswedstrijd tegen FC Twente en daarvoor had ik toen geen tickets.’ Het lukte Damman uiteindelijk om kaartjes voor die wedstrijd te bemachtigen. ‘Die twee jongens waren mee en de blijdschap die zij toen hadden omdat ze toch dat kampioenschap hadden, was onvergetelijk.’
Voor Damman is het dus eigenlijk een top vier, waar één ding centraal in staat: de aanwezigheid van zijn zoon. ‘Als je wat ouder wordt, zit de emotie meer in de emotie van mensen om je heen. Zoals jouw vader dat heeft als jij juichend naast hem staat. Dan heeft hij een goede dag. Dat is bij mij de laatste jaren de reden dat ik een goede dag heb, als hij een goede dag heeft. Daarom staat Real Madrid - Ajax ook op één. Daar kwam alles bijeen. De plek, met z’n tweeën, de goal van Schöne, alles bij elkaar opgeteld. Als ik daar zakelijk had gezeten, zonder mijn zoon, dan had ik een andere beleving gehad. Hoe dankbaar ik ook ben voor dergelijke uitnodigingen, maar dan had het niet op één gestaan.’
‘Volg die spits de hele wedstrijd, ook al gaat hij naar het toilet toe’
Vaak hoor je de naam van Dusan Tadic vallen wanneer er gevraagd wordt naar iemands favoriete speler. Bij Damman is dat anders. ‘Het is niet van de laatste tijd, maar al van een langere periode. Het zijn er twee: Lisandro Martínez en Edson Álvarez. Dat heeft ook met mijn verleden te maken. Ik ben altijd een beperkte voorstopper geweest en ik moest het ook van het schoffelen hebben. Tegen mij zeiden trainers altijd: "Volg die spits de hele wedstrijd, ook al gaat hij naar het toilet toe." Dat was mijn taak binnen het elftal. Daardoor heb ik altijd het verdedigen als een kunst gezien.’
‘Bij Ajax was het een langere periode zo dat een verdediger een insteekpass moet hebben. Ik vind dat verdedigen gaat om het verdedigen. Die Mexicaan en die Argentijn doen dat uitstekend. Ik kon ook niet zo goed tegen de kritiek aan het begin dat ze niet goed konden voetballen. Aan het einde van de competitie vindt iedereen ze ineens geweldig. Ik zeg het al langer, maar dat komt door mijn verleden als verdediger.’
Damman herinnert zich een interview met Martinez in Het Parool. ‘In dat interview zei hij dat zijn vader hem aan het begin van zijn carrière mede gevormd heeft. Zijn vader zei: “Zorg dat je bij een verdedigende actie altijd iets raakt, bij voorkeur de bal.” Mijn vader zei altijd tegen mij: “Je eerste duel win je, maakt niet uit hoe.” Als je hem niet voetballend won, dan deed je dat maar op een andere manier. Je moest in ieder geval meteen laten zien dat je er was. Of je maakte een overtreding of je pakte die bal af, maar hij kwam je in ieder geval niet voorbij. Zo’n mentaliteit heeft Martinez dus ook. Als ik ooit een kleinkind krijg die gaat voetballen zal ik de tekst van vader Martinez gaan gebruiken: “Bij een verdedigende actie, moet je altijd zorgen dat je wat raakt, bij voorkeur de bal.’’
Ook wanneer het over de spelers van het verleden gaat, is de passie voor verdedigers terug te zien. ‘Als ik kijk naar de gouden generatie, was ik groot fan van Bary Hulshoff, Wim Suurbier en Ruud Krol. Mijn opa en oma waren fan van Keizer. Mensen kijken altijd naar de mensen die de goals maken. Je hebt een spits nodig, ook in een bedrijf zoals de Ziggo Dome, maar je moet wel een fundering hebben. De verdedigers zijn de basis in het elftal. Het begint achterin voordat je verder kunt met je elftal. Dat is mijn visie op voetbal. Daardoor vind ik die spelers misschien wel net zo belangrijk als de spelers daarvoor.’
‘Het is goed voor Jong Ajax om met publiek te voetballen’
De Ajaxselectie traint tegenwoordig op Sportpark de Toekomst. Damman ziet daar een groot voordeel in voor de jeugd. ‘Als je kijkt naar de periode dat ik voetbalde, trainden we op Voorland. Dat was achter De Meer. Het eerste trainde toen wel aan de voorzijde van het stadion. Dan kwam je aanfietsen met je tasje en dan zag je het eerste trainen en die mooie auto’s geparkeerd staan. Je bleef dan toch even kijken. Het was voelbaar en je kon er dichtbij zijn. Ik vind dat de organisatie en de club bij elkaar moet zitten. De stappen die ze gedaan hebben om op De Toekomst te gaan trainen, is uitstekend. Dan zie je Tadic nog een keertje voor een kop koffie de kantine binnenlopen.
De plannen voor de verbouwing van De Toekomst hebben in de toekomst ook gevolgen voor de Ziggo Dome. Een van de plannen is het bouwen van een stadion met een capciteit van rond de vijfduizend mensen, op de plek waar nu parkeerterrein P2 is. ‘Voor ons, maar ook voor de Johan Cruijff ArenA, is er maar één belang en dat is dat er zo veel mogelijk parkeerplaatsen in het gebied zijn. Als er tweeduizend parkeerplaatsen weggaan, moeten er ook ergens weer tweeduizend bijkomen. Het ziet ernaar uit dat dat gaat lukken, bijvoorbeeld door het bouwen van een garage naast de Ziggo Dome en Endemol waarop zelfs voetbal- en tennisvelden op het dak zullen komen.'
De plannen voor De Toekomst ziet Damman als een zeer goede stap. Niet alleen voor Ajax, maar ook voor het gebied. ‘Ik denk bijvoorbeeld dat zo een stadion het gebied verrijkt. Naast de verschillende wedstrijden van Ajax-teams, kunnen er ook andere wedstrijden gespeeld worden bijvoorbeeld door Jong Oranje. Ik ken de plannen niet precies, maar ik zou adviseren om minimaal een stadion te bouwen voor vijfduizend fans. Daar kun je alle kanten mee op. Zeker met alle functies, dus ook een hoofdtribune en ontvangstfaciliteiten. Een mini ArenA dus. En de naam? Sjaak Swart Stadion natuurlijk. Vanuit de Meer gezien ligt het stadion aan de rechterzijde van de Johan Cruijff ArenA. Dus we moeten dan nog wel wat voor aan de linkerzijde van het stadion bedenken voor Pietje. Maar dat komt vast goed.’
‘Dat nieuwe stadion geeft de jeugdopleiding weer een nieuwe impuls. Hoe meer mensen er komen kijken, hoe beter je gaat spelen.’ Zelf speelde Damman in de Ajax-jeugd ook weleens voor groot publiek en hij ziet dat als een goede ervaring voor jonge voetballers. ‘Ik weet nog dat ik met Ajax in de B1 speelde en toen moest ik in Frankrijk spelen voor een jeugdtoernooi. We speelden de finale - ik heb er nog foto’s van - in een stadion met vijf tot zesduizend supporters. Voor mijn gevoel waren het er 20.000. Als je dan het veld oploopt, en je hoort die mensen... Niet alles geven is dan geen optie meer. Dat doet je als voetballer qua persoonlijke ontwikkeling goed. Ik weet nog goed dat ik in die wedstrijd steeds beter begon te spelen. We speelden in Frankrijk in de finale tegen Paris Saint Germain, die we helaas verloren. De ervaring was echter onvergetelijk. Dan zet je meteen al de volgende stap in je carrière, want je hebt al in een stadion gespeeld.'
Danny Damman de finale met Ajax B1 tegen Paris Saint-German tijdens het toernooi in Frankrijk, waar zesduizend mensen bij aanwezig waren.
‘Als het even kan, en het te combineren is, heb ik mijn telefoon met ESPN erop'
Bij de Ziggo Dome komt het soms voor dat de concerten samenvallen met Ajax-wedstrijden. Op dat soort momenten worden er met Ajax afspraken gemaakt om te zorgen dat het buiten niet te druk wordt. ‘Er gaan 17.000 mensen in de Ziggo Dome. Tot op heden kon het allemaal in één gebied plaatsvinden en wanneer het gelijktijdig was, stemden we de tijden op elkaar af. Bij Ajax-wedstrijden stemmen wij de instroom op elkaar af en dan zorgen wij dat het concert net iets later (dan Ajax, red.) is afgelopen. Maar het komt zeer weinig voor.’
Tijdens concerten probeert Damman de wedstrijden van Ajax te volgen. ‘Dat hangt wel van het evenement dan wel de artiest af. Ik kies bij gelijktijdigheid altijd voor mijn werk. Dat heeft dan prioriteit. Als het even kan, en het te combineren is, heb ik mijn telefoon met ESPN erop en probeer ik het te volgen. Een wedstrijd is meestal gelukkig gewoon op zondagmiddag en dan zijn er weinig evenementen. Dan kan ik het gewoon lekker kijken.’
‘Als er twee passies bij elkaar komen, is dat tijdens de viewing party!’
Tijdens één evenement stond Damman niet voor het dilemma of hij Ajax op zijn telefoon moest kijken. In 2019 werd er namelijk een Ajax Viewing Party georganiseerd in de Ziggo Dome, waarvan Damman één van de initiatiefnemers was. ‘Dan ben ik zeker aan het kijken! Als er twee passies bij elkaar komen, is dat tijdens de viewing party!’, klinkt het enthousiast. ‘Daar heb ik mede aan de basis van mogen staan, samen met Ziggo en Ajax. Met die combinatie valt dan alles in mijn leven samen. Dan zit ik in de Ziggo Dome met tienduizend fans naar Ajax tegen Real Madrid te kijken. Dan klopt alles in mijn leven.’
Damman was niet verrast door het enthousiasme voor de viewing party. ‘Voor de fans was er gewoonweg een schaarste aan kaarten. Niet iedereen kon naar de wedstrijd in het stadion. Dan bied je een groot deel van de Ajax-fans een mooie ervaring in de Ziggo Dome als alternatief. Ik heb filmpjes van hierbinnen toen Ajax de goal maakte. Vergis je niet, er stonden tienduizend man keihard los te gaan. Dat is nogal wat. Het is toch net even anders dan thuis kijken. Voor veel supporters was het een goed alternatief. Je beleeft de wedstrijd toch samen met echte fans.’
In de toekomst ziet Damman samenwerkingen met Ajax weer zitten. ‘Het is zeker voor herhaling vatbaar. Ik heb ook gekeken of het mogelijk was voor de kampioenswedstrijd als daar publiek bij had mogen zitten, om het hier op een groot scherm te vertonen. Dan had je hier Ajax – FC Emmen kunnen kijken. Als er geen corona was geweest, had ik dat zeker geprobeerd te regelen. Dan zaten hier weer tienduizend mensen te kijken naar Ajax. Maar voorlopig moeten wij vanwege de coronamaatregelen dicht blijven. Er is maar één ding waar ik meer naar uit kijk dan weer een wedstrijd bij Ajax aanwezig te mogen zijn: het eerste concert in de Ziggo Dome. Ik heb de Fisherman’s Friends al op scherp liggen.'
Melle Goekoop (e-mail: m.goekoop@ajaxshowtime.com)
Bart Veenstra (Twitter: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)
Bestel het nieuwe Ajax-uitshirt in de Ajaxshop!
Lees meer 'Onze Trots':
Deel 1: Jan Roos
Deel 2: JayJay Boske
Deel 3: Viggo Waas
Deel 4: Roue Verveer (AS Kerstspecial)
Deel 5: Sevn Alias
Deel 6: Frank van der Lende
Deel 7: Robert ten Brink
Deel 8: Martin Koolhoven
Deel 9: Sunnery James en Ryan Marciano
Deel 10: Stefano Keizers
Deel 11: Jesse Klaver
Deel 12: Danny Froger
Deel 13: Roue Verveer (AS Kerstspecial + extra)
Deel 14: Klaas van der Eerden
Deel 15: Leo Blokhuis
Deel 16: Jack Spijkerman
Deel 17: Jeroen Spitzenberger
Deel 18: Remy Bonjasky
Deel 19: Kymani Marley
Deel 20: Gregory Sedoc
Deel 21: Rotjoch
Deel 22: DJ Quintino
Deel 23: Diederik Ebbinge
Deel 24: Ron Blaauw
Deel 25: Diggy Dex
Deel 26: Baas B
Deel 27: Herman Koch
Deel 28: Sander Lantinga
Deel 29: Horace Cohen
Deel 30: Thomas Acda
Deel 31: Nicky Romero
Plaats reactie