Door de jaren heen is er altijd volop geschreven over het wel en wee van Ajax en zo zijn daar ook talloze boeken uit ontstaan. Verhalen die menig Ajacied nog tot in lengte van jaren blijft herinneren, maar ook nieuwe inzichten uit eerdere gebeurtenissen worden vaak tot boekvorm verheven. In de 'Ajax Boekenkast' spreken we met auteurs van Ajaxboeken die deel uitmaken van de recente en minder recente historie van de club. In deel 3: Mike van Damme over ‘Lefgozer: Voetbalverhalen van Richard Witschge’ uit 2018.
Mike van Damme heeft naast zijn werkzaamheden voor onder meer Het Parool en Ajax Life meerdere Ajaxboeken geschreven. In zijn carrière tekende hij verhalen op van het succesvolle Ajax dat in 1995 de Champions League won en schreef hij biografieën van Stefan Pettersson, Sonny Silooy en Stanley Menzo. Voor een gesprek met Van Damme over de loopbaan van Richard Witschge, ontmoeten we de auteur in Utrecht.
‘Ik ben wel een Teletekst-supporter, zoals diehard fans dat noemen’, vertelt Van Damme over zijn band met Ajax. ‘Ik ben opgegroeid in Amstelveen. Mijn ouders hadden absoluut niks met voetbal. Mijn opa’s waren wel heel sportief. Ik heb het dus allemaal zelf moeten uitdokteren. Zelf heb ik wel lang gevoetbald en ik kom uit Amstelveen, dus dan is het logisch dat je voor Ajax wordt. Ik ben met mijn voetbalteam een aantal keer naar een wedstrijd geweest, ook naar de 0-5 in De Kuip in 1995. Toen konden we gewoon nog op de gezinstribune zitten. Dat is niet eens zo heel lang geleden, maar het voelt haast als een heel andere dimensie.’
Zijn band met Ajax op werkgebied volgde snel voor de auteur. ‘Toen ik op de middelbare school zat, ben ik gaan werken voor Radio Amstelveen. Daar hebben we het er wel eens over gehad van: misschien is het een keer leuk om naar Ajax te gaan om daar verslag te doen. Veel luisteraars luisterden vooral voor het Amstelveense voetbal, maar we wilden ook wel Ajax in de gaten houden. Toen heb ik de stoute schoenen aangetrokken en Ajax gemaild met de vraag of dat kon en destijds kon dat nog. Toen kon ik voor elke wedstrijd een mailtje sturen naar de persafdeling en gingen ze kijken of er nog een plekje was. Zodoende ben ik steeds vaker naar het stadion gegaan. Daarna heb ik bij Het Parool de rubriek “Staanplaats” gedaan, een dagelijkse rubriek over Ajax. Dat was in het seizoen 2004/2005 en 2005/2006. Net na de successen onder Koeman. Dat waren niet de gelukkigste jaren, het begin van de droogte’, stelt Van Damme.
Na zijn jaren bij Het Parool werkte de schrijver en journalist voor de supportersvereniging van de Amsterdamse club. In die tijd schreef hij meerdere Ajaxboeken over onder andere het team dat in 1995 de Champions League won en over Stefan Pettersson. ‘Toen kwam iemand anders met het idee om ook eens een boek te schrijven over Richard Witschge. Voor Ajax Life heb ik een keer Richard en zijn broer Rob geïnterviewd. Hierdoor heb ik zijn gegevens. Een tijd later kwam de wens van de uitgever om een boek te schrijven en heb ik hem gebeld van: Hoi Ries, weet je nog wie ik ben? Ik heb je laatst geïnterviewd en er is een uitgever die graag met je wil praten over de mogelijkheid om een boek te schrijven. Dus hebben we afgesproken en kwam de vraag: Wie gaat het dan schrijven? Uiteindelijk ben ik gevraagd om het te doen.’
De oud-middenvelder had wel een belangrijke voorwaarde. ‘Richard was er wel duidelijk over dat hij het over zijn voetbalcarrière wilde hebben, niet over zijn privézaken. Hij kan de anekdotes ook wel goed vertellen. En omdat het vooral ging over hoe hij zijn carrière beleefd heeft, ontstaat ook snel het idee om het te schrijven vanuit de ik-persoon’, zegt Van Damme. ‘Ik ben begonnen met inlezen. Ik heb interviews gelezen van hem, beelden teruggekeken van zijn carrière, aantekeningen gemaakt. Dan heb je al een chronologische volgorde van thema’s die je wilt bespreken. We hebben tegen elkaar gezegd: We doen één thema per keer. Dan kon hij zich ook een beetje voorbereiden.’
In het boek worden lange hoofdstukken met elk een thema uit de loopbaan van Witschge voorafgegaan door een korte, luchtige anekdote van de oud-voetballer. Geen keuze die vooraf bedacht was, zo blijkt uit de woorden van Van Damme. ‘Het ontstaat eigenlijk een beetje. Het is niet zo dat ik of hij het zo had bedacht. Ik merkte wel dat hij bij elk thema een mooie anekdote had. Ik dacht: als we die anekdote nu lostrekken uit dat hoofdstuk en daarmee beginnen, dan zit je al een beetje in de teneur van dat hoofdstuk en heb je een afgebakende anekdote die op zichzelf al heel leuk is. Dat versterkt ook de anekdote en niet dat die helemaal verstopt zit in de thematiek.’
‘Richard spreekt altijd met verkleinwoorden’
In zijn eerste periode bij Ajax brak de jonge Witschge door in dezelfde periode dat ook de broertjes De Boer, Marciano Vink en Bryan Roy hun eerste stappen in het eerste elftal zetten. Leo Beenhakker, trainer bij Ajax tussen 1978 en 1981 en tussen 1989 en 1991 noemde de aanstormende Ajax-talenten uit zijn tweede termijn als trainer bij de club de “Patatgeneratie”, een bijnaam voor de jeugdige houding van de groeibriljanten. Witschge kan zich daar niet in vinden, stelt Van Damme. ‘Hij was toen nog niet zo serieus, maar “Patatgeneratie” vindt hij een rare term. Hij vertelde: Wij aten thuis eigenlijk nooit patatjes. Wij aten altijd aardappeltjes. Richard spreekt altijd met verkleinwoorden’, lacht de schrijver. ‘Het was lang leve de lol, maar dat is natuurlijk niet heel gek als je met zoveel jongens van dezelfde generatie waarmee je in de jeugd hebt gespeeld en daarna bij de selectie van het eerste komt. Dan vorm je een front samen. Ook al ben je jong en sta je in de hiërarchie onderaan, als je met zoveel bent – dat was ook het probleem, dat ze met te veel waren die doorbraken op dat moment – is er niet echt een ferm blok bovenaan de hiërarchie met oudere jongens. Maar voor de rest denk ik niet dat hij daar echt over nadacht.’
Toch had deze losse houding ook zijn consequenties. ‘Hij had wel een keer dat hij zoveel bonje had met de trainer dat hij niet mee mocht doen met een oefenwedstrijd tegen zijn broer. Dat vond hij heel vervelend. Hij vond het een te erge straf, want hij keek er heel erg naar uit om tegen zijn broer te voetballen. Dat ging toen niet door en dat heeft hem heel veel pijn gedaan. Maar om nu te zeggen dat dit een wake-up call is geweest voor hem, weet ik niet.’
‘Wil hem niet wegzetten als clown van Ajax’
Het boek “Lefgozer” staat vol met luchtige en grappige verhalen, maar ook minder leuke thema’s komen aan bod. Zo kende Witschge in het buitenland niet de beste sportieve hoogtepunten als individu. Daarnaast maakte hij als speler van Bordeaux mee dat zijn huis overstroomde. ‘Je bent ook wel op zoek naar dat soort verhalen’, zegt Van Damme. ‘Zijn carrière is mooi geweest, maar er zitten ook mindere kanten aan. Ook dat hij bij Barcelona de Champions Leaguefinale mist bijvoorbeeld.’
De keuze om ook de serieuze verhalen op te tekenen, heeft voor Van Damme een simpele reden. ‘Je wilt hem ook niet wegzetten als de clown van Ajax, iemand die alleen maar grappen aan het maken was’, vertelt de schrijver. Hij heeft natuurlijk ook zijn serieuze kanten. Dus ik vond het ook wel belangrijk dat hij daarover vertelde. Daar had hij ook niet zoveel moeite mee. Bordeaux was geen goede keuze, dat weet hij zelf ook wel. Dat zullen meerdere spelers beamen, dat je ergens weg wil omdat je niet speelt en dan snel ergens anders tekent met het gevoel dat het daar wel gaat lukken. Ik denk dat die overstroming wel exemplarisch was voor zijn tijd daar. Het was allemaal net niet in Frankrijk. Terwijl hij wel met Zidane heeft gespeeld bij Bordeaux en ze hadden een leuk team toen. Maar de trainer zag het niet zo in hem zitten. Met Bordeaux heeft Richard nog de finale van de UEFA Cup gehaald, terwijl ze het seizoen in de Intertoto begonnen, dus dat was een geweldig avontuur. Dat was het jaar voordat hij terug naar Ajax ging en dus een mooie afsluiting bij een club waar zijn eerste trainers het voetbal speelden waar hij weinig mee kon, lange ballen. Ik kreeg er vooral kramp in mijn nek, zei hij.’
In 1996 keerde Witschge terug bij Ajax, maar ook zijn tweede termijn in Amsterdam verliep niet vlekkeloos. ‘Hij is natuurlijk wel teruggehaald als ervaren speler, maar ook in een periode onder Van Gaal dat het wat minder ging draaien. Ik denk dat hij nooit echt onomstreden is geweest bij een trainer.’ Van Damme denkt dat dit ook deels met het karakter van Witschge te maken had. ‘Hij is natuurlijk wel een flegmatieke speler, iemand van de creativiteit. Dan heb je al snel van: of het lukt wel of het lukt niet. En ik denk dat trainers vaak op zoek zijn naar vastigheden en jongens die taakgericht zijn. Die zijn natuurlijk ook belangrijk en ik denk dat die ook als eerste op het bord staan. Dus je moet dan echt een geniale voetballer zijn en ik denk dat dit bij hem net niet is. Zijn broer schrijft het ook in het voorwoord: Richard behoorde tot de Europese top en als hij er helemaal voor was gegaan, had hij in mijn ogen zelfs de wereldtop kunnen halen. Dat is wel een goede samenvatting’, concludeert Van Damme.
Witschge speelde bij grote clubs, maar hij had volgens zijn omgeving meer uit zijn loopbaan kunnen halen.‘Hij ging toch niet helemaal tot het gaatje voor zijn carrière, maar Richard kijkt zelf met een goed gevoel terug en was er niet gelukkiger op geworden als hij er wel vol voor was gegaan. Dus hij is eigenlijk wel tevreden met wat hij heeft bereikt. Hij heeft natuurlijk wel bij mooie clubs gespeeld’, benadrukt Van Damme. ‘Hij is kampioen van Engeland geworden (met Blackburn Rovers, red.), ook al heeft hij maar tien minuten gespeeld. Hij heeft bij Barcelona gespeeld, met Cruijff gewerkt en bij Ajax gespeeld’, somt Van Damme op. ‘Dus ik denk dat veel voetballers wel jaloers zullen zijn op wat hij allemaal heeft meegemaakt. Maar hij heeft voor zichzelf de keuze gemaakt: Ik wil het wel gewoon leuk hebben. Je offert natuurlijk veel op, maar dat wijntje bij het eten vindt hij ook wel belangrijk. Dat is hij gewoon altijd blijven doen. Ik vind het wel sterk wat hij doet en dat je dit wel prima vindt.’
‘Dat had zomaar het einde van zijn carrière kunnen zijn voordat die begonnen was’
Van Damme hoeft niet lang na te denken over de passage die hem het meest is bijgebleven tijdens zijn gesprekken met Witschge. ‘Eigenlijk het begin, want dat wist ik ook echt niet en kon ik nergens terugvinden’, zegt hij. ‘Richard is vroeger aangereden door een politieauto en had toen zijn been gebroken. Ze waren verstoppertje aan het spelen en hij verstopte zich ergens achter een struik met zijn been net op de weg. Toen kwam er een politieauto aangereden en die rijdt zo over zijn been. Rob is toen naar huis gerend om hun moeder te halen. Dat had zomaar het einde van zijn carrière kunnen zijn voordat die begonnen was. In dat licht heeft hij wel geluk gehad dat het allemaal goed is afgelopen en dat hij toch een prachtige carrière had. Maar zo’n anekdote vertelt hij dan tussen neus en lippen door en dat je er tegenover zit van: Jeetje, dat is heftig.’ Dan zie je de paniek van hun moeder voor je, wetende dat het uiteindelijk goed is afgelopen en Richard heeft iets van: Het is toch goed gekomen?’
Toen het boek uitkwam was er vanzelfsprekend veel aandacht voor de hoofdpersoon, iets waar Witschge in eerste instantie niet per se op zat te wachten, stelt Van Damme. ‘Hij vond het leuk om het boek te maken en het boek zelf vond hij uiteindelijk ook leuk, maar alle PR-dingen daarna hoefden van hem niet. Hij stond niet te springen om te signeren, maar uiteindelijk zei hij dat hij dat ook wel leuk vond. Ook omdat veel mensen interesse hadden. Ik denk dat dit ook wel iets over hem zegt, omdat hij wel echt een voetbalbeest is en het leuk vind om te vertellen wat hij allemaal heeft meegemaakt. Maar die aandacht, nee. Dat zie je nu ook, hij is niet zoveel in beeld. Volgens mij vindt hij het ook wel prima, een beetje in de luwte.’
Een andere passage waar Van Damme vragen over had, ging over het hooghoudmoment in 1997, toen Witschge de bal negen keer hooghield in de met 4-0 gewonnen Klassieker tegen aartsrivaal Feyenoord. ‘Ik vroeg me ook af: Wat heeft hij toen allemaal bekokstoofd tegen Feyenoord?’, vertelt de auteur. ‘Hij zei alleen: Het ontstond zo. Het was een beroerde bal van Shota Arveladze, dus ik moest hem wel zo meenemen. En als je hem dan drie keer hooghoud denk je dat het nog wel een vierde, vijfde zesde keer kan. Hij keek er heel nuchter naar. Het is alleen toeval dat het tegen Feyenoord gebeurt, dus dat maakt het legendarisch voor Ajaxsupporters. Ik denk dat dit wel exemplarisch is voor hem als voetballer. Ik denk dat dit moment op en top Richard is.’
Brent Tomassen (Twitter: @Brent_Tomassen | E-mail: brent.tomassen@gmail.com)
Meer Ajax Boekenkast:
Deel 1: 'Een student had mijn stuk over Real Madrid-Ajax op het toilet hangen'
Deel 2: 'Verschillen tussen Cruijff en Van Gaal werden enorm opgeblazen'
Plaats reactie