Samen met mijn vader ging ik, op donderdag 23 oktober 2008, naar Aston Villa – Ajax. Mijn vader had een goede vriend overgehouden aan zijn studietijd in Birmingham. Als we elkaar loten, regelen we kaartjes – dat was de afspraak. Ik was 17 jaar, en het was mijn eerste uitduel met Ajax. Alles maakte indruk. De Ajacieden in de stad, de wandeling naar het historische Villa Park, en natuurlijk de thuissupporters. We zaten samen boven in de Holte End, tussen de fanatieke fans, en ik moest me gedeisd houden als Ajax de bal had.
Dat bleek geen grote uitdaging. Het Ajax van Marco van Basten was onmachtig. Waar de eindscore (2-1) nog enige spanning doet vermoeden, kan ik me weinig momenten van opwinding herinneren. Na een tijdje zong ik zelfs de Villa-liedjes mee voor ‘local hero’ Gabby Agbonlahor, verwonderde me over de traditionele ‘pie’ in de rust, en ging met wedstrijdsjaal weer terug naar huis.
Achteraf bezien zit er wel talent in de selectie. Luis Suarez, Klaas Jan Huntelaar, Jan Vertonghen, en Thomas Vermaelen stonden in de basis, Toby Alderweireld zat op de bank. Het bleek niet genoeg naast mindere godenzonen als Oleguer, Bruno Silva, en Jeffrey Sarpong. Ajax werd nog tweede in de groep, achter HSV maar voor Villa. In de achtste finale werd na verlenging verloren van Olympique Marseille. Bepaald geen Europese campagne om je bij te blijven.
Mijn vader overleed op 3 augustus 2018. Hij werd onverwacht om het leven gebracht door een even gewelddadig als onnodig misdrijf. Ik was op vakantie in Thailand, en had me net bedacht om kaartjes te kopen voor zijn verjaardag. Het bleek niet meer nodig.
Een paar dagen eerder had Ajax de Champions League-kwalificatiewedstrijd gespeeld tegen Sturm Graz. Zoals iedere supporter was ik, tegen beter weten in, weer naïef hoopvol op een seizoen met nieuwe kansen op Europese glorie en succes. Dit keer mocht de hoop nog even blijven, want in de wedstrijden die volgden werden ook Standard Luik en Dynamo Kiev verslagen. Ajax plaatste zich voor de groepsfase.
'Dit keer bleef het stil en miste ik mijn Ajax-maatje'
Zelf woon ik al langer in het buitenland, en had daarom vaak Whatsapp-contact met mijn vader tijdens de wedstrijden. Op mijn telefoon verschenen berichten als “Wat is die Neres slordig!”, “Mag Younes eruit??” of “Aardige actie Dolberg..!”. Dit keer bleef het stil en miste ik mijn Ajax-maatje.
Op het veld liet Ajax juist steeds meer zien. We vochten ons langs Benfica, Bayern, en Real (“Nu moeten ze er 100 maken!”). Ik vond het onbegrijpelijk dat, na jaren middelmaat en kansloze Europese trajecten, mijn vader dit nu moest missen.
Tijdens Juventus bedacht ik me juist dat hij er wellicht meer mee te maken had. We hadden een direct lijntje met de grote man boven. Na Spurs-uit was ik er zeker van. Mijn vader was er al bij geweest in 1995, in het Ernst Happel stadion (“bij Utrecht was het bier al op”). Dit was mijn kans.
Iedereen weet hoe het afloopt. Ajax verloor in de 96e minuut, weg Europese droom, weg finale. Ik bedacht me dat er dan wel veel meer Spurs-kinderen moesten zijn die hun vader hadden verloren.
Ik geloof al langer niet meer zo in de krachten van het universum voor sportieve resultaten. Maar nadat Ajax op werkelijk miraculeuze wijze Bodø/Glimt versloeg, wist ik wel zeker wat onze volgende tegenstander zou zijn, al voor de loting. Donderdag ben ik er weer bij tegen Aston Villa. Het zal vast geen Europese campagne worden die ons nog lang bij blijft. Maar ik weet dat we samen kijken.
Opgedragen aan mijn vader (Trouwe Ajacied en seizoenkaarthouder vak 421, rij 12).
Joran Frik
Plaats reactie