Julian Brandes vindt dat het begin van de tweede helft Jong Ajax de das om heeft gedaan, zo vertelt hij in een interview met ESPN. Jong Ajax ging, mede door een rode kaart van Ahmetcan Kaplan, met 1-2 onderuit tegen Jong AZ.

Bestel het nieuwe derde shirt van Ajax in de Ajaxshop!

Het beloftenteam van Ajax zocht met 1-0 de kleedkamer op. Toch ging het team niet met een goed gevoel de rust in. In de extra tijd van de eerste helft mocht Ahmetcan Kaplan gaan douchen, hij kreeg zijn tweede gele kaart. Na de rode kaart van Kaplan leek het in de tweede helft een moeilijk karwei te worden voor Jong Ajax. 'Ik denk dat we tot de rode kaart met 1-0 voorstaan en er eigenlijk niks aan de hand is', begint Brandes. 'Na die rode kaart verandert er natuurlijk een hoop. En dan is het balen dat die twee goals eigenlijk zo snel en zo makkelijk erin liggen.'

'Ik had niet het idee dat zij veel makkelijker voetbalden dan dat wij dat deden. Ik denk dat wij bij vlagen er goed druk op kregen. Natuurlijk is die rode kaart wel echt een kantelpunt', gaat Brandes verder. Ondanks de impact van de rode kaart vindt Brandes dat dit niet de nekslag was voor zijn team. De middenvelder zag Jong Ajax niet sterk beginnen aan de tweede helft. 'Onze keeper Charlie (Setford, red.) houdt ons er fantastisch in. De nekslag is hoe we de eerste tien minuten uit de kleedkamer komen.'

Brandes is het niet eens met het beeld dat de interviewer over de eerste helft had. De middenvelder kon zich er niet vinden dat Jong AZ in de eerste helft de betere ploeg was. 'Ik denk dat de eerste helft niet per se voor één team was. In de rust staan wij wel met 1-0 voor. Als die rode kaart niet valt, heb je wel een andere wedstrijd. Het zijn simpele dingen. Hoe één van de goals valt, dat zijn simpele afspraken die we niet nakomen. Je weet dat op dit niveau bij één voorzet de bal erin kan liggen.'

Veel spelers op de bon

Naast de twee gele kaarten ging er nog een aantal spelers op de bon. Ook hier werd Brandes naar gevraagd. De middenvelder van Jong Ajax vond het niet nodig om in te gaan op de vraag naar het aantal kaarten tijdens de wedstrijd. ‘Ik wil het liever niet over de scheidsrechter hebben. Daar moet iemand anders het over hebben en daar wil ik het ook bij laten.’