‘We moeten door, snuiters’, zei Bobby Haarms ooit. Het is een uitspraak die in het afgelopen jaar al tientallen keren toepasselijk is geweest. Na onder andere de dickpic van Marc Overmars en het ontslag van Sven Mislintat, is het schorsen van Alex Kroes de volgende bom die keihard inslaat bij Ajax. Het is alsof je huis in de fik staat en je het al zes keer hebt geblust, maar het vuurtje toch constant weer aan wordt gewakkerd. En dat allemaal terwijl je buren je staan uit te lachen. De ene soap volgt op de andere bij Ajax en vele supporters denken inmiddels: komt er ooit nog een einde aan? Voorlopig misschien niet, maar Ajax zal herrijzen.
Na de verloren halve finale tegen Tottenham Hotspur zat ik geëmotioneerd op mijn stoel in het stadion, terwijl een passerende supporter een hand op mijn schouder legde en zei: ‘Jij gaat nog zoveel meemaken.’ Op dat moment realiseerde ik me maar weer eens hoe mooi het is om Ajacied te zijn. We gaan overal samen doorheen en hoewel ik het overgrote deel van de supporters niet ken, zitten we allemaal in hetzelfde schuitje en zijn we er voor elkaar. Ik houd me dan ook nog altijd vast aan dit moment, zeker in de huidige tijd.
Natuurlijk heb ik voor de successen van de afgelopen jaren ook mindere tijden meegemaakt, maar ik ben verwend geworden. Ik zag Ajax aanhaken bij de Europese top, maar na twee keer knipperen met mijn ogen zag ik dat een voetbalclub als een kaartenhuis in elkaar kan storten. Nu zou ik al dolgelukkig zijn met een seizoen als 2013/14, waarin het voetbal niet prachtig was, maar Ajax wel kampioen werd. Mijn Ajax-hand is tegenwoordig gauw gevuld.
Het gekke is dat mijn liefde voor de club groter is dan ooit tevoren. Meer dan ooit krijg ik kippenvel bij het horen van De Ajax Marsch als de spelers het veld opkomen, meer dan ooit sta ik stil bij het horen van Three Little Birds in de rust, en meer dan ooit voel ik de saamhorigheid die ons als supporters momenteel verbindt. Ik ga dan ook nog altijd iedere wedstrijd met plezier richting de Johan Cruijff ArenA. Een biertje voor de wedstrijd en bijpraten met mijn ‘Ajax-familie’ in vak 122.
De club is een onderdeel van mijn leven en ik zou dat ook voor geen goud anders willen. Het is alsof je een huwelijk aangaat, waarbij je zweert om elkaar in goede en slechte tijden trouw te blijven. Dit neemt niet weg dat de slechte tijden je moedeloos kunnen maken. Inmiddels zijn slippertjes bij clubs als Fortuna Sittard en Excelsior geen incidenten meer, maar gewoon de verwachte gang van zaken. Op dat soort dagen praat ik het liefste de rest van de dag met niemand meer. Eigenlijk ben ik niet eens verrast, maar door het Ajax dat ik gewend ben, blijf je toch stiekem hopen op een ommekeer.
‘Never a dull moment in Amsterdam’, zei Erik ten Hag ooit. Ik kan geen treffendere uitspraak bedenken voor de huidige toestand bij Ajax. De interne onrust zorgt ervoor dat je Ajax doordeweeks ook constant in je hoofd hebt. De negatieve berichtgeving zorgt ervoor dat de negatieve spiraal, waarin de club zit, doordeweeks ‘gewoon’ door wordt gezet. Was het maar eens saai.
De ogenschijnlijk bodemloze gifbeker had na het ontslag van Sven Mislintat en de hopeloze competitiestart onder Maurice Steijn al leeg moeten zijn, maar inmiddels zijn we er wel achter gekomen dat die beker nog niet leeg was. Zou ‘ie dan nu echt leeg zijn? Wie weet, maar ik durf het niet meer met zekerheid te zeggen. Voorheen wilde ik het liefste iedere dag met Ajax bezig zijn, maar nu tel ik de wedstrijden af. Tijdens het avondeten probeer ik het onderwerp ‘Ajax’ zoveel mogelijk te vermijden en het lijkt me heerlijk om een week het woord ‘Ajax’ niet te horen. Gewoon even een week geen zorgen om alle ellende die rondom ‘mijn’ club speelt.
Mijn liefde voor Ajax is onvoorwaardelijk en zal door niemand afgenomen kunnen worden, maar als Ajacied is deze tijd zwaar. Het raakt me en beïnvloedt mijn gemoedstoestand, maar het zal mijn gevoel voor de club nooit veranderen. Ja, ik mis ‘mijn’ Ajax, maar één ding is nooit verdwenen: de liefde van de supporters voor de club, ‘mijn’ club.
Plaats reactie