Ajax neemt het op 16 januari 1974 op tegen AC Milan in de return van de finale van de Europese Supercup. Na een nipte 1-0 nederlaag in Italië maken de Amsterdammers nog een goede kans op een nieuwe internationale prijs, maar Ajax overtreft alle verwachtingen en wint met maar liefst 6-0. Ajax Showtime blikt vijftig jaar na dato terug op dit duel met Johnny Rep.
Begin jaren zeventig van de vorige eeuw domineert Nederland het voetbal. Ajax wint drie keer de Europacup 1 op rij en op het WK van 1974 bereikt het Nederlands elftal de finale door middel van het zogenoemde ‘Totaalvoetbal’. Een jaar voor het toernooi in West-Duitsland besluit Johan Cruijff zijn eerste liefde Ajax in te ruilen voor een avontuur bij FC Barcelona. De reeks van drie Europese hoofdprijzen op rij eindigt in het seizoen 1973/74 al in de tweede ronde tegen CSKA Sofia. De thuiswedstrijd wint Ajax nog wel met 1-0, maar in Bulgarije gaat de ploeg van George Knobel na verlenging met 2-0 onderuit.
Ook nationaal kent Ajax een moeizaam jaar. De Amsterdammers eindigen als derde in de competitie en in het bekertoernooi blijkt PSV in de halve finale te sterk. Toch mag Ajax op 16 januari 1974 nieuw zilverwerk aan de prijzenkast toevoegen: de Europese Supercup. Ajax neemt het in een tweeluik op tegen AC Milan, op dat moment gecoacht door wijlen clublegende Cesare Maldini. In Milaan gaat Ajax nipt onderuit: 1-0, waardoor de kans op een nieuwe Europese prijs levend blijft. Toch zullen niet veel Ajacieden de uitslag van een week later in Amsterdam hebben ingevuld op het totoformulier. Ajax wint met 6-0 en zes verschillende spelers vinden hun naam terug op het scorebord.
Opstelling Ajax:
Stuy; Suurbier, Krol, Hulshoff, Blankenburg; Haan, Neeskens, Mühren; Rep, Mulder, Keizer.
Doelpunten:
1-0 Jan Mulder (26’)
2-0 Piet Keizer (35’)
3-0 Johan Neeskens (71’)
4-0 Johnny Rep (81’)
5-0 Gerrie Mühren (84’, pen.)
6-0 Arie Haan (87’)
‘Dat was natuurlijk een belachelijke uitslag’, stelt Rep, die tegen de Italianen het vierde Ajax-doelpunt maakte. De voormalig buitenspeler geeft in het begin van het gesprek aan zelf niet veel meer van de wedstrijd te kunnen herinneren, maar na een aantal geheugensteuntjes komen de verhalen vanzelf terug. Zo weet Rep nog goed dat de maker van het eerste doelpunt tegen AC Milan, Jan Mulder, het aanvankelijk moeilijk had bij Ajax. ‘Hij was lang geblesseerd aan zijn knie.’ Mulder, die later onder meer bekend zou worden als analyticus in Nederland en België, moest een seizoen na zijn doelpunt tegen de Italianen definitief stoppen met profvoetbal vanwege zijn knieklachten.
‘Natuurlijk gunde je een ander wat als hij er beter voor stond, of je moest het niet zien’
Voor rust werd de score verdubbeld door Piet Keizer, maar pas diep in de tweede helft begon de score echt op te lopen. In de laatste twintig minuten van de wedstrijd tilden Johan Neeskens, Rep, Gerrie Mühren en Arie Haan de stand naar 6-0. Of het feit dat er zes verschillende doelpuntenmakers op het scorebord stonden kenmerkend was voor de synergie in de groep destijds, durft Rep niet te zeggen. ‘Ik denk dat het gewoon toeval was dat er zes verschillende doelpuntenmakers waren. Natuurlijk gunde je een ander wat als hij er beter voor stond, of je moest het niet zien’, stelt de geboren Zaandammer lachend.
De Nederlandse manier van spelen werd vijftig jaar geleden gezien als een revolutionaire ontwikkeling van het voetbal. Rep denkt dat de spelers van AC Milan ook onder de indruk waren van de speelstijl van Ajax. ‘Ik denk wel dat ze tegen ons opkeken. Zeker na die drie Europacups, waarvan ik er zelf nog één beslist heb’, wijst Rep op de enige goal tegen Juventus in de finale van 1973. Een jaar eerder was de oud-Ajacied ook al belangrijk met twee goals in de strijd om de wereldbeker tegen Independiente. Ajax versloeg de Argentijnse topclub met 3-0.
Uiteindelijk zou Rep in vijf seizoenen Ajax tot 97 wedstrijden komen, waarin hij 41 doelpunten maakte. In 1975 vertrok de ex-vleugelaanvaller naar Valencia en zou hij nog uitkomen voor onder meer AS Saint-Étienne en Feyenoord. Daarnaast speelde Rep 42 interlands en was daarin twaalf keer trefzeker. Inmiddels woont Rep al geruime tijd in Spanje, waarvandaan hij aangeeft dat het goed met hem gaat.
‘We speelden toch wat beter met Johan erbij’
Rep hoorde in de eerste helft van de jaren zeventig tot de jonkies van het toenmalige Ajax. Op 22-jarige leeftijd won hij alweer zijn vijfde Europese beker met de Amsterdammers. Rep leerde in zijn eerste jaren bij Ajax veel van ploeggenoot Cruijff. ‘Ik kon goed overweg met Cruijff, maar heb mezelf ook veel geleerd. Ik ging makkelijk mee met de rest van de ploeg. Het ging als een speer.’ Het vertrek van de nummer veertien was desondanks voelbaar in Amsterdam. ‘Het ging wel even minder hoor, moet ik zeggen. We speelden toch wat beter met Johan erbij. Hij was de echte leider van de ploeg.’
Niet alleen Cruijff vertrok in de zomer van 1973 uit Amsterdam, ook trainer Ștefan Kovács sloot de deur van Stadion de Meer. De Roemeen werd aangesteld als bondscoach van Frankrijk. Als nieuwe trainer wordt George Knobel aangesteld. ‘Ik had zelf geen problemen met deze trainer, maar of we nu grote vrienden waren, dat niet’, stelt Rep. ‘Het ging allemaal wat minder soepel onder hem als nieuwe trainer. Hij paste ook niet bij Ajax. Niet voor niks is hij weggegaan of weggestuurd.’ Het dienstverband van Knobel in Amsterdam bleef uiteindelijk beperkt tot één seizoen. ‘Hij had niks bijzonders’, vindt Rep vijftig jaar na dato nog altijd van de oud-trainer van onder meer MVV.. ‘Hij had gewoon in Limburg moeten blijven. Dat gegeven was ook voor een deel waarom we hem niet serieus namen’, besluit de rechtsvoor van weleer.
Brent Tomassen (X: @Brent_Tomassen | E-mail: b.tomassen@ajaxshowtime.com)
Hoofdnieuws
Plaats reactie