Davy Klaassen had graag meer van waarde geweest in het veroveren van de 36ste landstitel door Ajax. De middenvelder zat dit seizoen vaker op de bank dan hij zou willen en in een uitgebreid interview met Voetbal International gaat hij in op de moeilijke periode waarin hij bankzitter was.
‘Mijn aandeel in de landstitel was minder groot dan vorig seizoen. Daar baal ik natuurlijk van', vertelt Klaassen in het interview. 'Als speler wil je alles spelen en daar leek het voor mij aanvankelijk ook op uit te draaien. Tot die interlandperiode in september.'
Klaassen was basisspeler bij Ajax toen hij in september met Oranje tegen Turkije speelde. De middenvelder speelde met het Nederlands elftal een uitstekende wedstrijd (6-1 winst) en voelde zich goed. 'Maar na rust voelde ik iets in mijn buik en moest me laten wisselen. De stemming en sfeer waren opperbest, want we hadden met Oranje een mooie overwinning geboekt en ik had lekker gespeeld.'
Bij terugkeer bij Ajax een dag later was de pijn nog niet weg. Uit onderzoek bleek vervolgens dat Klaassen een blessure aan zijn buikwand had opgelopen. Hierdoor stond hij enkele weken aan de kant. 'In die periode ging het goed met Ajax en vulde Steven Berghuis het op mijn positie als aanvallende middenvelder goed in. Je weet als speler van Ajax dat de concurrentie groot is en er een ander komt te staan als je geblesseerd bent, maar voor mij was het contrast wel heel groot.'
Klaassen toonde zich een ware prof bij Ajax
Waar Klaassen bij Oranje nog basisspeler was, was dat bij Ajax wel anders. 'Natuurlijk heb ik in mezelf vaak lopen vloeken. Ik wil gewoon spelen. Zo simpel is het. Ik had echt momenten dat ik bij mezelf dacht: Man, man, man, wat moet ik er dan voor doen om te spelen?', vroeg Klaassen zich af. De ervaren kracht gaf de strijd echter niet op. 'Tegelijkertijd gaf ik geen procent minder gas op de trainingen. Hoe frustrerend het ook was, ik weet hoe het werkt, en dat je alleen zelf een kans kan afdwingen. En als die er komt, moet je er staan.'
Klaassen voelde zich in die periode nog altijd onderdeel van het team, al baalde hij er wel van dat zijn aandeel beperkt was. 'Vooral in wedstrijden waarin het niet liep, voelde het langs de kant zo machteloos. Dan was ik aan het warmlopen of zat ik in de dug-out en dan zie je dat het beter moet. Maar je kan helemaal niets doen, behalve hopen.'
Plaats reactie