Ajax' eerste seizoenshelft zit erop, maar voor je het weet begint de tweede alweer. Om het in de winterstop toch over voetbal te kunnen blijven hebben, bespreken we met een deel van de redactie het werk van Ajax vóór de winter, maar kijken we ook alvast naar wat komen gaat ná de winter. Vandaag werpt adjunct-hoofdredacteur Reinand Visscher zijn blik op alles wat met supporters te maken heeft.
Wat is op supportersgebied je hoogtepunt van de eerste seizoenshelft?
‘Het hoogtepunt was voor mij het tripje naar Sporting Portugal. Het was de eerste na een lange tijd, twee jaar bijna en dat maakte het extra bijzonder. Je was er ook constant bewust van dat je ervan moest genieten en dat heb ik zeker gedaan. Ik ben toen bijna een hele week naar Portugal geweest en we namen het er flink van. Als je dan na zo’n lange tijd in een vol uitvak staat, je zingt daar met z’n allen de Ajax-liederen en dan legt het team ook nog zo’n wedstrijd op de mat, dat is heel bijzonder. De uitwedstrijd in Dortmund kan ik ook niet vergeten, maar bij Sporting was het de eerste keer sinds lange tijd. Iedereen stond weer aan en dat was op supportersgebied het allermooiste van dit jaar.'
Wat was jouw reactie op het nieuws omtrent het opnieuw spelen zonder publiek en hoe beleef je dat nu?
‘Het spelen zonder publiek was in het begin nog heel onwerkelijk. Iedereen begreep het en langzaam ging je eraan wennen. Dat was eigenlijk nog het ergst. Ik keek alle wedstrijden van Ajax nog, maar de beleving was zo veel minder. Mijn gevoel erbij werd minder en dat was frustrerend. Je probeert nog samen met vrienden te kijken en het leuk te maken, maar die lege stadions met geluidsbandjes eronder… Het voelt zo kil. In het begin ben je overdonderd door de situatie in de wereld en dan snap je dat voetbal niet op nummer één staat, maar op een gegeven moment gaat het je steeds meer frustreren.’
Welke invloed denk jij dat de afwezigheid van de fans heeft op Ajax?
‘Je mist natuurlijk een hoop financiën en voor een club als Ajax zijn de inkomsten uit het stadion een veel groter aandeel dan bij andere grote clubs in Europa. Daarin heeft Ajax een flinke klap gehad. Gelukkig heeft Ajax het tot nu toe goed opgevangen. Ondanks de gemiste inkomsten staat er een goede selectie.
‘De uitstraling van de wedstrijden is wel een stuk minder, zoals laatst ook thuis tegen Sporting. Het is gewoon je zesde Champions League-overwinning in de groep. Daar wil je dan een feestje van maken met de fans. Dat mis je en dat is goed te merken aan de spelers. Het team heeft het ook zonder de fans heel goed gedaan, maar zij missen de beleving ook en dat zie je gewoon. Als je in het stadion bent, merk je dat er een wisselwerking is. Bij Ajax zeker, je ziet de kracht van de ArenA zó goed tijdens de Europese wedstrijden. Die laatste tien procent kan het verschil maken in de wedstrijd en ik denk dat de spelers dat soms echt hebben gemist.’
Wat proef je onder de medefans, is er begrip voor de situatie?
‘Ik denk dat iedere fan daar heel anders in staat. Net als de hele maatschappij is iedereen daarin verdeeld. De ene persoon kan er beter mee omgaan dan de andere. Sommigen uiten hun frustraties op het beleid, anderen weer op het virus. Wat wel zo is, is dat het voor iedereen klote is. Iedereen die normaal gesproken naar het stadion gaat, doet dat – zeker de laatste jaren – met plezier. Voor veel mensen is het een groot gedeelte van hun leven. Het is voor veel mensen het hoogtepunt van de week. Als je dat mist, moet je iets anders zoeken om naartoe te leven. Ik kom er wel doorheen, maar ik mis het heel erg en ik denk dat dat voor heel veel mensen geldt.’
Waar kijk jij op supportersgebied het meest naar uit in het nieuwe jaar?
‘Het is een beetje een simpel antwoord, maar het meest kijk ik ernaar uit om weer samen volle bak in het stadion te zijn en de ploeg tot nog grotere hoogtes te helpen stijgen. Om gewoon weer als één Ajax te fungeren. Niet alleen elf spelers, bankzitters en de staf, maar gewoon vijfenvijftigduizend man. Met z’n allen één club representen. Je doet het om kampioen te worden en te knallen in Europa, dat doe je met z’n allen. Het gaat weer kunnen, maar waarschijnlijk komt er dan ook weer een moment waarop het niet kan. Het gaat met ups en downs en ik verwacht niet dat het snel gaat veranderen. Ik weet wél zeker dat er weer hele mooie momenten gaan komen.’
Hoe kijk je naar de omgang van Ajax met zijn fans?
‘Wat ik waardeer aan Ajax, is hoe het de supporters betrekt. Zoals met het smelten van de schaal en het uitdelen van de sterren aan seizoenkaarthouders. En toen we de 35ste titel wonnen, waren er allemaal leuke dingen in de stad. Als je van je compensatie afzag, kreeg je een limited edition Ajax-vest met het oude logo erop. Het oude logo is er - denk ik - überhaupt voor een deel gekomen doordat de fans wat mindere tijden beleven. Ajax begrijpt nu beter dan ooit hoe belangrijk fans zijn. Dat vind ik een pluim waard.
‘Wat bijzonder is, is dat sinds de komst van Tadić de band tussen de spelersgroep en de supporters echt is verbeterd. Heel vaak snappen spelers niet echt hoe veel passie supporters hebben voor hun club. Tadić is iemand die dat echt begrijpt en aanvoelt. Dat slaat over op de groep. Er is op dit moment een hele goede band tussen de supporters, de club en spelers. Hij heeft er een hand in gehad door het altijd uit te spreken. Met zijn lichaamstaal laat hij zien: wij staan hier ook voor jullie.’
Tot slot: wiens acties mis jij het meest?
‘Dan moet ik ook gaan voor Tadić. Ik ben fan van het spel van Timber en Antony, maar dat zijn dingen die je op televisie ook ziet. De totale gekheid en gedrevenheid van Tadić is iets dat je in het stadion mee wilt maken. Echt álles geven en de ploeg bij de hand nemen. Dat heeft iets met beleving te maken, niet met techniek. Hij neemt de energie van het stadion in zich op en legt het op de mat. Dat krijg je via de tv niet mee, dat moet je voelen in het stadion. Het klinkt zweverig, maar ik ervaar het echt als een soort energie.’
Jesse ter Haar (Twitter: @jesseterhaar | e-mail: j.terhaar@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie