Op 5 mei 2013 maakte de jongere generatie Ajacieden voor het eerst écht kennis met Rob de Wit. Nadat Ajax met 5-0 wist te winnen van het gedegradeerde Willem II, mocht toenmalig aanvoerder Siem de Jong de schaal in ontvangst nemen van niemand minder dan De Wit zelf. De oud-voetballer had alles om het bijzonder ver te schoppen gedurende zijn loopbaan als voetballer, maar het lot besloot anders.
Ongeveer vijftig jaar voor deze gebeurtenis, op 8 september 1963, zag Robbie de Wit het levenslicht in Utrecht. De kleine Robbie, waarvoor mensen ongeveer twintig jaar later naar het stadion kwamen. De kleine, jonge Robbie, die in zijn jeugd naar eigen zeggen nog zo eigenwijs kon zijn. Desondanks slaagde hij erin om na twee jaar voetballen in de Domstad zijn droomtransfer naar Ajax te verwezenlijken. Jesper Olsen vertrok na enkele zeer succesvolle jaren uit de hoofdstad naar Manchester United; een leegte die opgevuld moest worden door De Wit.
Vijf dagen voor zijn 21ste verjaardag maakt hij zijn debuut. In Rotterdam wacht Sparta de Amsterdammers op, hopend op een stunt. Deze bleef, mede door De Wit, uit. Al na achttien minuten doet hij wat het debutanten in het eerste van Ajax betaamt: scoren. Tussen kwaliteitsspelers als Marco van Basten (die nog de assist gaf op de raak koppende Robbie), Gerald Vanenburg, Ronald Koeman en Frank Rijkaard laat de geboren Utrechter direct zien zich aan te kunnen passen aan het hoge niveau. Uiteindelijk werd het duel met 2-5 gewonnen; De Wit werd na een uur gewisseld voor John Bosman.
De voormalig aanvaller had geen tijd nodig om te wennen aan de Amsterdamse cultuur en/of de kenmerkende Ajax-filosofie. Hij had niet lang nodig om de harten van de fans te veroveren. Zoals de oudere garde ook nu nog altijd zegt: als De Wit aan de bal was, gebeurde er áltijd wel wat. Een individuele actie of iets anders schoons, de term rasvoetballer leek precies voor hem uitgevonden. In het seizoen dat hij debuteerde voor Ajax, maakte hij ook voor het eerst zijn opwachting voor Oranje. Zijn interlandloopbaan wordt gekenmerkt door zijn wonderschone goal in de met 0-1 gewonnen uitwedstrijd tegen Hongarije op 14 mei 1985.
Zoals eerder vermeld, was De Wit vroeger best wel eigenwijs. 'Dat veranderde later toen Johan Cruijff in 1985 mijn trainer werd', zo blikte hij eens terug in het Nesu Magazine. 'Cruijff dwong natuurlijk veel respect af, maar ook met hem botste ik wel eens. Soms was ik zijn commentaar tijdens een training zo zat, dat ik dacht: lul jij maar een eind weg, Robbie gaat effe lekker met zijn gezicht in de zon staan. Nu zeg ik: hij had volkomen gelijk.'
(Foto: Pro Shots)
Het tweede seizoen verloopt voor De Wit net zo succesvol als zijn eerste seizoen. Met zijn geweldige linkervoet is hij een ware plaag voor elke rechtsback die zijn pad kruist. Met fraaie treffers en andere succesvolle acties lijkt hij op weg naar een jarenlang droomhuwelijk met Ajax, maar in de zomer van 1986 slaat alles ineens om. De toenmalige high potential was op vakantie in Spanje, maar kreeg daar te maken met een hersenbloeding.
In eerste instantie leek alles wel mee te vallen. Op zijn Amsterdams kreeg De Wit zelfs een kaart van een aantal van zijn medespelers met daarop de tekst: 'We wisten niet dat je hersens had'. De problemen hielden echter aan en na een behandeling in Zweden zou blijken dat hij nooit meer zou kunnen voetballen. Hij moest dus noodgedwongen zijn voetbalschoenen aan de wilgen hangen. Het zat niet in zijn karakter om niets te doen, dus hij werd scout bij FC Utrecht en vervolgens puntengever bij De Telegraaf. Echter, hij zou te maken krijgen met nóg twee hersenbloedingen. Eentje in 1993, eentje in 2005. Dit maakte het verrichten van arbeid voor hem nagenoeg onmogelijk.
Dat betekent niet dat de inmiddels 52-jarige De Wit bij de pakken neer zit. Zo damt hij tegenwoordig veel, hetgeen een saillante achtergrond heeft. 'Als we vroeger op straat voetbalden en er wilde iemand meedoen die niet zo goed was, zeiden we: ga jij maar dammen. Nu ben ik dat zelf maar gaan doen', zo vertelt hij in het eerdergenoemde magazine, alvorens hij aangeeft actief te zijn bij damclub Zenderstad in IJsselstein. Verder woont hij gelukkig samen met zijn vrouw Angelique, aan wie hij veel steun heeft.
De aangehaalde citaten komen dus uit het Nesu Magazine. Mihai Nesu is een oud-voetballer van FC Utrecht die na een ongeval op de training een dwarslaesie kreeg en zich sindsdien nauwelijks meer kan bewegen. Het magazine interviewde vanuit dat perspectief De Wit en een andere aanvalscompagnon uit die tijd van FC Utrecht, Jan Monster. Ook hij was zeer succesvol, alvorens hij op te jonge leeftijd zijn loopbaan moest beëindigen. Knieklachten dwongen hem te stoppen, maar samen met De Wit komt hij tot een mooie conclusie: 'Het gaat ons goed.'
Door Floris Raven
Lees meer:
#1 - Vasovic, robuuste rots in de branding
Plaats reactie