Wanneer mensen denken aan de Europese successen van Ajax begin jaren '70, wordt er meestal gelijk gewezen naar de invloeden van bijvoorbeeld Johan Cruijff, Rinus Michels en Piet Keizer. Toen de Amsterdammers in het seizoen 1970-71' de finale van de Europa Cup speelden én wonnen ten koste van Panathinaikos, speelde er in de basis van Ajax slechts één buitenlander. Tegenwoordig is dat haast een ondenkbaar fenomeen. Het betrof Velibor Vasovic.
Op 3 oktober 1939 werd de kleine en astmatische Velibor in het toenmalige Joegoslavië geboren, in Pozarevac om precies te zijn. Vasovic was het negende kind van zijn Montenegrijnse ouders. Na de Invasie van Joegoslavië, die beter bekend is als de Apriloorlog, in 1941, werd zijn vader gevangen genomen door de Duitse Nazi's. In 1954 sloot hij zich op vijftienjarige leeftijd aan bij de jeugdacademie van Partizan Belgrado, waar hij vier jaar later zijn debuut maakte in de hoofdmacht. Hij ontwikkelde zich stormachtig en hij groeide uit tot de beste verdediger van de competitie. In 1963 choqueerde hij vriend en vijand, toen hij een verbintenis tekende bij Rode Ster Belgrado. Zijn contract liep af en de directie van Partizan besloot met name geld uit te geven om Fahradin Jusufi langer bij de club te houden.
'Ze dachten dat mijn oom, die werkte bij Partizan, het wel zou kunnen regelen met mij voor minder geld', zei Vasovic zelf achteraf. 'Dat ging er bij mij niet in. Ik ging meteen richting de andere kant van de stad en sprak met Aca Obradovic, de technisch directeur van Rode Ster. Ik zei dat als ze geld genoeg hadden, ik ze graag zou komen versterken. Daarna wilde Partizan nog dat bedrag verdubbelen. Er werd zelfs gedreigd dat ik tijdens een wedstrijd gedood zou worden met een sniper.' Al in 1964 besloot hij echter weer terug te keren bij Partizan, dat een ruildeal uit het vuur sleepte met Rode Ster. Een warm welkom was het echter niet, aangezien hij door velen werd gezien als verrader. Het duurde dan ook niet lang voordat hij aan zijn eerste en enige internationale avontuur als actieve speler zou beginnen.
In 1966, het jaar waarin Vasovic zelf nog met Partizan de finale van de Europa Cup verloor met 1-2 (zelf scoorde hij), was de zogenaamde Gouden Tijd van Ajax net begonnen. Onder leiding van oud-speler Rinus Michels werd het internationaal befaamde Totaalvoetbal in Amsterdam ontwikkeld, hetgeen gelijk liep met de opmars van Johan Cruijff. Michels zorgde ook voor een kwaliteitsimpuls van buitenaf; zodoende werd onder meer Vasovic aka Vaske naar de club gehaald. Velibor Vasovic, subliem in het lezen van het spelletje en destijds één van de betrouwbaarste libero's van de Europese velden. Dit was de basis van een absoluut droomhuwelijk, waarin de robuuste mandekker zelfs zou uitgroeien tot de eerste buitenlandse aanvoerder van de equipe.
In 1967 én in 1968 lukte het Vasovic met zijn nieuwe club om landskampioen te worden van Nederland. Door de titels mochten de Godenzonen uitkomen in de Europa Cup, wat resulteerde in een finaleplaats in 1969. Zonder glans werd er in Madrid met 4-1 verloren van AC Milan; na een uur scoorde de toen 29-jarige Vasovic zelf de eretreffer vanaf de stip. Twee jaar later haalden de mannen van Michels wederom de finale en ditmaal liep het goed af.
Op woensdag 2 juni 1971 trapte Ajax op Wembley af tegen de Griekse kampioen Panathinaikos. De wedstrijd stond onder leiding van wijlen Jack Taylor, de legendarische scheidsrechter die drie jaar later de WK-finale tussen Duitsland en Nederland (2-1) arbitreerde. Terug naar de wedstrijd; waar Dick van Dijk en Arie Haan Ajax in Londen de Cup met de Grote Oren bezorgden. Vasovic speelde de volle negentig minuten mee als aanvoerder in zijn op één na laatste wedstrijd ooit. Na het laatste fluitsignaal stormden de Amsterdamse fans het veld op, hetgeen een ereronde onmogelijk maakte.
De dag na deze zege werd de Europese kampioen op paleis Soestdijk ontvangen door koningin Juliana. Terug in Amsterdam wachtte er nog een mooi moment. In open auto's zaten de helden (onder wie Vasovic), die werden toegejuicht door tienduizenden fans, terwijl zij reden van de Meer naar de Stadsschouwburg via het Stadhuis. Zondag 6 juni 1971, vier dagen na het winnen van de Europa Cup, speelt Vasovic al op 31-jarige leeftijd zijn laatste duel vanwege zijn astmatische toestand, voordat hij zijn voetbalschoenen aan de wilgen hangt. In Deventer gaat hij met zijn ploeg met 4-1 de boot in. Michels speelde die wedstrijd zelfs met doelman Heinz Stuy in de spits; een belofte die hij hield nadat de keeper in de finale tegen Panathinaikos zijn doel schoonhield.
Na het beëindigen van zijn actieve spelersloopbaan ging Vasovic aan de slag als trainer bij verscheidene clubs in Europa. Hij trainde onder meer Paris Saint-Germain, het Egyptische Zamalek en zijn oude club Partizan. Dat hij in 1971 zijn laatste officiële duel voor Ajax speelde, betekende niet dat dat de laatste keer was dat Vasovic het Ajax-shirt aantrok. In 2000 speelde de Oost-Europeaan met zijn ploeggenoten uit 1971 nogmaals tegen het Panathinaikos van die tijd. Ditmaal wonnen de Grieken de confrontatie. Het was niet lang voor het overlijden van de iconische mandekker. Maandag 4 maart blies de voormalige rots in de branding van Ajax zijn laatste adem uit in Belgrado, ten gevolge van een hartaanval.
Afsluitend met een anekdote uit het Ajax Boek, geschreven door Michiel Sleutelberg: 'Namens Ajax bezocht Bob Haarms een emotionele begrafenis. In de competitiewedstrijd tegen De Graafschap op 10 maart 2002 speelde Ajax met rouwbanden en werd voor de aftrap een minuut stilte in acht genomen ter nagedachtenis van Vasovic. Tijdens de minuut stilte rukte de wind in de nok van het stadion aan de banieren die de herinnering aan de erelijst van Ajax levend houden. Eén banier werd losgerukt: de banier van Ajax' eerste Europa Cup uit 1971. Vasco's Europa Cup…'
Door Floris Raven
Plaats reactie