David Endt hoopt dat de rode lijn die door de historie van Ajax loopt voor altijd behouden blijft. De Amsterdamse club viert woensdag haar honderdtwintigste verjaardag en ondanks vele veranderingen door de jaren heen, is de identiteit van de club altijd intact gebleven. Endt blikt terug, kijkt vooruit en hoopt vooral dat Ajax de dingen blijft doen waardoor het zo groots werd.
In de jaren zestig begon de fascinatie van Endt voor Ajax écht. Sindsdien is de club door veel ontwikkelingen gegaan, maar veranderen deed het nooit. 'Het herkenbare is dat Ajax ook toen aanvallend en attractief voetbalde. Dat is eigenlijk nooit veranderd. De namen zijn veranderd en de ene keer was er wat meer kwaliteit dan de andere keer. In de jaren zeventig was het allemaal nieuw. Toen Ajax voor het eerst de Europa Cup won, in ’71, was dat zó apart om mee te maken. Die periode van drie Europa Cups achter elkaar heeft ervoor gezorgd dat er een referentiepunt was.'
'Je vergelijkt altijd met de glorie die is ontstaan', weet Endt te vertellen. 'Dat maakt het moeilijker voor nu om ergens te komen. Er waren eind jaren zestig geen verwachtingen. Wat gelijk is gebleven, naast de ambitie om de beste te zijn, is de manier van invullen. Dat wil Ajax altijd met attractief, avontuurlijk en aanvallend voetbal.'
De oud-teammanager van de club kijkt naar de toekomst en hoopt dat er over enkele jaren niet anders tegen Ajax aangekeken zal worden. 'Als je terugkijkt naar vijftig jaar geleden, dan is er al heel veel veranderd. Toch bestaat er een rode lijn en die moet vooral niet verlaten worden. Het idee van de relatieve kleinschaligheid lijkt Ajax nu een beetje van zich af te schudden. Ze willen met de allergrootsten van de wereld mee blijven doen. Ik hoop dat de echte identiteit van het club zijn, wat een extra macht vertegenwoordigt, niet los zal worden gelaten. Ik hoop dat Ajax een beetje die kleinschalige club blijft, die als een soort Robin Hood in het land van de grootverdieners z’n ding doet en kan verrassen. Het mag niet vergeten waar het vandaan komt.'
Ajax is in de strijd met de top ook op commercieel vlak bijzonder druk, maar Endt hoopt dat dat niet leidend zal worden. 'Het woord bedrijf vind ik niet bij een club passen. Ik weet dat je een club bedrijfsmatig moet leiden, maar het moet sterker zijn dan een merk. Ajax moet vooral een club, en daarmee een begrip in de hele wereld, blijven. Als dat lukt, is de club sterker dan het bedrijf. Daar moeten ze aan vasthouden om de fascinatie die de club ook betekent vast te houden.'
'Ajax stelde niet veel voor, maar ik was gefascineerd'
Wanneer hij terug duikt in het verleden, bedenkt Endt zich zijn meest bijzondere herinnering uit de Ajax-historie. 'De allereerste keer dat ik naar Ajax ging, was heel dierbaar. Dan heb ik het over 1965. Ik was als klein jongetje heel erg nerveus, omdat ik wist dat ik voor de eerste keer naar een wedstrijd van Ajax zou gaan. De wedstrijd werd gespeeld in het Olympisch Stadion, maar dat wist ik toen nog niet. Mijn vader was geen voetbalman, maar ik had hem gevraagd om me naar die wedstrijd te brengen. Ajax speelde in mei 1965 een vriendschappelijke wedstrijd tegen Benfica. Benfica was toen een grote ploeg, een van de beste van Europa. Ajax stelde niet zo veel voor, maar ik was gefascineerd door de club.'
Zijn vader stelde hem niet teleur en bracht Endt op de scooter naar De Meer, het toenmalige stadion van Ajax. Eenmaal daar bleek het stadion volledig leeg en was er nergens voetbalpubliek te bekennen. 'Toen vroegen we aan iemand die op een van de hoekhuizen woonde of hij wist waar Ajax zou spelen. Hij zei, met een echt Amsterdams accent: ze spelen in het Olympisch Stadion. We hadden nog een halfuur om daar te komen. Mijn vader gaf gas en tien minuten voor de wedstrijd was ik er. Het stadion was goed gevuld, met veertigduizend mensen. Ik kreeg nog een kaartje te pakken.'
'Ajax speelde met een elftal dat was versterkt door spelers van Feyenoord en DWS', weet Endt zich nog een opvallend feit te herinneren. 'Dat kun je je nu niet voorstellen. Ajax maakte een heel zwak seizoen door en ze dachten: als we tegen Benfica spelen, moeten we wel versterkt zijn. Bovendien was het een erewedstrijd, dus het kon. Het versterkte Ajax en de aandacht van de mensen om te komen. Ze wonnen met 2-1 en dat was een sensatie. Toen is het eigenlijk allemaal ontstaan, want een jaar later werden ze kampioen van Nederland. Dat jaar, in ’65, eindigde Ajax geloof ik nog op de dertiende plaats in de Eredivisie.'
'Het feest zal over vijf jaar groter zijn'
Het honderdtwintig-jarig jubileum van Ajax is groots, maar wordt niet al te groots gevierd. Vrijdag zouden er festiviteiten plaatsvinden en daarvoor was Endt ook uitgenodigd. Hij blijft echter positief en kijkt alvast vijf jaar voor uit. 'Ik denk dat het feest over vijf jaar groter zal zijn, want 125 jaar is een echte mijlpaal. In het licht van de dingen die nu gebeuren, is het niet meer dan heel normaal dat je er niets mee doet. Het zou erg zijn als je boos of verdrietig bent over dat het niet gevierd wordt. Er zijn op dit ogenblik namelijk veel belangrijkere dingen aan de hand. En we hebben voor over vijf jaar het 125-jarig jubileum in het vizier. Dat is écht weer een geweldige mijlpaal voor deze club.'
Plaats reactie