Het is 31 juli en de wekker gaat om 06.30 uur. De meeste mensen gaan rond deze tijd van het jaar op vakantie, maar voor Ajax staat de return in de tweede voorronde van de Europa League tegen FK Vojvodina op het programma. Met vertrouwd gezelschap - mijn moeder - pak ik de bus naar Schiphol.
Na een vlucht van zo’n twee uur komen we aan in de Servische hoofdstad Belgrado. De stad verrast mij enigszins. Mijn beeld van de Balkan - na de trip naar Razgrad van vorig jaar - was grauw en primitief, maar Belgrado is een gezellige, sfeervolle stad. Veel is er niet te zien, maar de vele terrassen en leuke straten maken het leuk om er rond te lopen.
In de middag lopen we wat rond en drinken we wat biertjes op het terras. In de avond keren we terug op hetzelfde terras. Deze keer ontmoeten we twee Ajacieden. We waren van plan om terug naar het hotel te gaan, maar het delen van wat mooie anekdotes over Ajax zorgt ervoor dat het vertrek nog even wordt uitgesteld.
De volgende ochtend kent ons gezelschap twee toevoegingen. Jos en Paul - onze vaste reisgenoten als het om uitwedstrijden gaat - zijn in de nacht aangekomen en sluiten aan bij het ontbijt. We praten over de wedstrijd die op het programma staat en bespreken de charmes van Belgrado. Na het ontbijt drinken we wat biertjes op een terras in het centrum, waar we de volgende bekenden ontmoeten. Ditmaal niet alleen bekenden van onszelf, maar ook oude bekenden van Ajax Showtime, namelijk Bademba Barrie en Sam van Raalte. Met Bademba en Sam pakken we om 14.30 uur een taxibus naar Bačka Topola.
Bij binnenkomst in het Noord-Servische dorpje worden we opgewacht door de politie, die ons een escorte richting het stadion geeft. Eenmaal aangekomen bij het stadion vragen we ons af waar de escorte voor nodig was, aangezien het rustig is en we alle kanten op kunnen lopen. We vervolgen onze tocht dan ook te voet. Veel is er niet te doen in het dorpje. Er is enkel een terras waar wat Ajacieden te vinden zijn.
Om 18.00 uur is het tijd om te gaan omwisselen en het stadion te betreden. ‘Het Servische Woudestein’, hoor ik andere supporters het stadion noemen. Het is bloedheet in het stadion, maar gelukkig verdwijnt de zon al snel achter de westtribune. Ajax begint pover aan de wedstrijd, maar komt nauwelijks in de problemen in de eerste helft. In de tweede helft gebeurt er een stuk meer. Josip Šutalo laat het uitvak juichen door een rebound tegen de touwen te schieten. Nu kan het niet meer misgaan, toch? Daar lijkt het toch even op na de gelijkmaker van Vojvodina. Dan is er een beslissend moment in de wedstrijd: de rentree van Bertrand Traoré.
Nadat de aanvallers een aantal forse kansen om zeep hebben geholpen, vindt Jorrel Hato het wel mooi geweest. De verdediger schiet de bal op aangeven van invaller Traoré op schitterende wijze in de linkerbovenhoek. In de absolute slotfase is het Traoré zelf die een uitstekende invalbeurt bekroont met een doelpunt: 1-3. Het Ajaxpubliek is dolblij met de terugkeer van Traoré: ‘Bertjeeee, Bertjeeee’, klinkt het vanuit het uitvak.
Na het laatste fluitsignaal voelen we de opluchting en klinkt er gejuich. De uitlopende wisselspelers doen daar nog een schepje bovenop. Zo veert Sivert Mannsverk de Ajaxsupporters ruim na de wedstrijd op Huntelaar-achtige wijze op. De volgende ronde is bereikt. Volgende week wacht Panathinaikos in het voor Ajax inmiddels bekende Athene. Een mythisch affiche in een mythische stad.
Plaats reactie