Steven Pienaar kijkt met een warm gevoel terug op zijn tijd als speler van Ajax. Inmiddels is hij trainer van het Onder 18-team bij de club die hij als zijn thuis ziet. In gesprek met Ajax TV kijkt hij terug op zijn beginjaren in Amsterdam en toont hij zijn waardering voor het publiek.
'Ik heb mooie jaren bij de club gehad. Ik ben twee keer kampioen geworden met Ajax en heb twee keer de beker en de Johan Cruijff Schaal gewonnen', begint de Zuid-Afrikaan te vertellen. 'Het was een mooie tijd voor mij. Ik kreeg de kans om bij één van de beste clubs van Europa te mogen voetballen. De support is altijd goed geweest en daarom was het altijd al mijn thuis.'
Na een eerdere mislukte stageperiode kwam Pienaar in 2001 bij Ajax terecht en na een korte periode bij Jong Ajax volgde zijn debuut in de hoofdmacht al snel. 'Ik had niet verwacht dat het zo snel zou gaan. Koeman was net aangesteld en met Jong speelden we uit. Na de wedstrijd kwam Jan Olde Riekerink (toenmalig trainer Jong Ajax, red.) de kleedkamer in en vroeg hij: Steven, heb je genoeg kleding bij? Je moet richting Breda. In de rust zei Koeman: kom, je gaat erin.'
'Ik stond te trillen langs de kant van het veld, maar ik dacht: dit is mijn kans. Nu moet ik hem echt gaan grijpen', zo geeft de publiekslieveling zonder aarzeling toe. 'Ik heb jaren keihard moeten werken om die kans te krijgen. Voor mij was dat het allermooiste moment bij de club.'
'Af en toe moet je een trucje uit het doosje halen'
Rond diezelfde periode kreeg Pienaar van Olde Riekerink te horen dat hij er verdedigend een schepje bovenop moest doen. De creatieveling ging aan de bak. 'Het publiek vindt het mooi als je met flair speelt en elke keer voor de winst strijdt. Dat waardeert het publiek. Je moet ze vermaken, want ze betalen heel veel geld om in het stadion te zitten. Af en toe moet je dus ook een trucje uit het doosje halen.'
Plaats reactie