Stefan de Vrij is van mening dat het Nederlands elftal dinsdagavond tegen Bosnië en Herzegovina een wedstrijd heeft gespeeld om van te leren. Vooral na rust raakte Oranje de controle kwijt en daardoor kwam het niet verder dan een 1-1 gelijkspel tegen de Bosniërs.

'Ik denk dat het een wedstrijd is om van te leren en te analyseren', aldus de aanvoerder van Oranje in gesprek met de NOS. 'We zitten in een proces en weten dat het beter moet. Het was vandaag geen makkelijke wedstrijd. De omstandigheden helpen soms ook niet. Op dit veld stuitert de bal snel op. Het is jammer dat we het jaar niet goed hebben kunnen afsluiten en hier niet met een overwinning staan.'

Voor rust zat Nederland nog aardig in de wedstrijd, maar na de thee raakte het de controle kwijt. 'Zij drukten wat meer en wij werden wat slordiger in balbezit', merkt De Vrij op. 'In de tweede helft was het nog een stuk gladder en de bal ging soms alle kanten op. Je komt iets meer onder druk te staan, krijgt moeilijk druk op de bal en raakt de bal soms te snel kwijt. In die fase maken zij helaas de gelijkmaker, maar ik denk dat wij zelf ook genoeg kansen hebben gehad om daarvoor al de tweede te maken.'

Tekst gaat verder onder de foto.

Ten opzichte van de wedstrijd tegen Hongarije stond het Nederlands elftal dinsdag met elf andere namen op het veld. Volgens De Vrij heeft het mindere spel echter niets met de mentale gesteldheid van de spelers te maken. 'Je speelt voor het Nederlands elftal. Iedereen geeft altijd honderd procent en dat was vandaag ook het geval. Het is een moment om jezelf te laten zien en wij als team ook. Er zijn genoeg mogelijkheden voor verbetering.'

De Vrij in Bosnië en Herzegovina

De Vrij had het al even over het veld van het stadion waarin Bosnië en Herzegovina - Nederland. Het blijkt bepaald niet het favoriete stadion voor de mandekker om in te spelen, want tot tweemaal toe verliet hij het land met slechts één punt. 'Het heeft ook zijn charme', zegt hij desondanks. 'Het zegt ook wel iets dat ik me nog veel herinner van de faciliteiten en de reis vier jaar terug.'