Mijn zus en ik hebben geen sportieve genen. Wij beschikken over geen enkel waarneembaar sporttalent. Wij hebben weer andere talenten, zeggen we dan maar. Ik was overigens wel de meest unieke rechtsbuiten van Nederland en verre omstreken: een rechterspits met twee linkervoeten. De mensen langs de kant wisten niet wat ze zagen. Dat lag bij de familie Sneijder uit Utrecht wat anders.
Pa en ma Sneijder baarden drie jongens, Jeffrey, Wesley en Rodney, die alle drie in de Ajax-opleiding werden opgenomen. Gezien de voornaam van de laatste hoopte ik altijd dat hij het zou halen. Een Rodney in Ajax 1, dat had ik leuk gevonden. Maar nee, ook deze Rodney haalde het niet en zo is het vlaggenschip van Ajax nog altijd Rodney-loos. Jeffrey, de oudste, haalde het ook niet, maar de middelste, Wesley, bleek een uitzonderlijk talent. Die kon een aardig potje ballen. Hij debuteerde uit bij Willem II en knalde een bal vol op de lat. Zo’n bal die je echt hoorde ketsen. Pats. Bijna nog mooier dan een goal, dat geluid. Wij zaten in het uitvak en zagen dat dat kleine kreng verdomd goed kon voetballen. De hele terugreis hadden we het over dat nieuwe kleine middenveldertje. Dat kon wel eens wat worden.
Zonder hier de NostrAADDEMOS uit te willen hangen: dat bleek ook. Wesley werd goed. Wesley werd zelfs heel erg goed. Zou in deze tijd zomaar tachtig of negentig miljoen piek kosten. Pakte prijzen met Ajax. En Wesley kreeg al snel een grote mond. Toen hij in 2004 in de Super Cup-wedstrijd tegen FC Utrecht de 2-1 binnenschoot riep hij ‘fuck you!’ richting trainer Ronald Koeman. Dat was ook op de schermen in het stadion te zien en je hoefde geen ervaren liplezer te zijn om te kunnen zien wat hij zei. Helaas voor Wesley zag Koeman het ook en ondanks de damage control van onuitputtelijke excuses kreeg hij een fikse boete.
Maar dat het jochie uit de Utrechtse wijk Ondiep unaniem belachelijk goed kon voetballen was duidelijk. Die majestueuze wedstrijd van hem, bij PSV in 2007 was onvergetelijk. Wij in het uitvak waren in de loop der jaren nou niet al te veel verwend met goede resultaten in Eindhoven, maar die dag dirigeerde de kleine dirigent op het middenveld Ajax naar een soevereine 1-5 overwinning. Kleine Wesley werd groter en groter (figuurlijk dan) en vertrok na vier jaar Ajax naar clubs als Real Madrid, Inter en Galatasaray om vervolgens af te sluiten in de zandbak.
Natuurlijk werden er talloze grapjes gemaakt over zijn niet al te indrukwekkende lengte van 1.70, maar die kleine uit Utrecht heeft het allemaal wel mooi even geflikt. Europacuppie gewonnen, landstitels gepakt, hier en daar een bekertje, recordinternational geworden en Yolanthe een kind geschonken: allemaal dingen die de meesten van ons, om niet te zeggen, wij allemaal, niet kunnen zeggen.
Bij stom toeval heb ik Wesley Sneijder één keer ontmoet, jaren geleden toen hij net naar Real Madrid was getransfereerd. In een setting die totaal vreemd en onverwachts was. De grote kleine man liep ineens rond in de buurt van de Ten Katemarkt in de Kinkerstraat. Amsterdam Oud West. Maar ik liep daar dus met het achtjarige zoontje van een vriendin van mij, waar ik even een uurtje op moest passen. Ineens stootte het jongetje me aan: ’Rod, dat is Wesley Sneijder toch?’ Ik dacht dat het kind maar wat kletste, wat moet een miljonair zijnde voetballer in godesnaam in de Kinkerbuurt? Kijken voor een aanbieding op de markt? Maar verdomd, die kleine gek had nog gelijk ook. Het was hem echt. Wesley had een petje op, maar daar werd het jongetje niet mee gefopt. Wesley stond gewoon in onze buurt in Oud West. Natuurlijk wilde de jongen met Wesley op de foto en de kersverse Galactico van Real Madrid stond dat ruiterlijk en lachend toe. Wesley is uiteindelijk ook gewoon een jongen uit een volksbuurt.
Het jongetje was dolgelukkig met zijn fotomoment. Hij was in alle consternatie compleet vergeten dat ik beloofd had om een ijsje voor hem te kopen, dus ik herinnerde hem er maar even aan. ’Hey ouwe, wil je nog een ijsje of hoe zit dat?’ Het jongetje dat inmiddels minstens in de zevende hemel was, landde weer op aarde. Natuurlijk wilde hij een ijsje. We liepen richting de ijssalon. We passeerden Wesley toevallig weer. Het jongetje en ik zwaaiden naar hem. En Wesley zwaaide lachend terug.
Domweg gelukkig in de Kinkerstraat.
Wesley, bedankt voor je prachtige carrière, je heerlijke doelpunten en voor het onbetaalbaar blij maken van een jochie in Amsterdam-West.
Plaats reactie