Bekende Nederlanders en Ajax. Waarom zijn ze fan geworden van de Amsterdamse club en hoe beleven zij de wedstrijden van hun grote liefde? Komen ze vaak in het stadion of kijken ze de wedstrijden liever thuis of in de kroeg? En wat vinden ze eigenlijk van het huidige Ajax? In de rubriek ‘Onze Trots’ gaan we op zoek naar de liefde voor Ajax van de BN’ers. In deel 42 spreken wij met schrijver Raymond van de Klundert, beter bekend als Kluun.
Wie aan Kluun denkt, denkt al snel aan het boek Komt Een Vrouw Bij De Dokter. Later schreef hij nog meer bekende werken als Help, ik heb mijn vrouw zwanger gemaakt, De Weduwnaar en De Familieopstelling. Vorig jaar kwam zijn boek Help, ik heb een puber! uit en dat boek kwam, net als Komt Een Vrouw Bij De Dokter, op de eerste positie te staan in de Nederlandse Bestseller 60. Daarnaast stond Kluun ook in het theater met de voorstelling Bruce & Wij, waarin de liefde voor zanger Bruce Springsteen centraal staat. Naast dat alles is Kluun een groot Ajax-supporter en daarom zochten wij hem op.
Het is een ietwat druilerige ochtend als wij afreizen naar het centrum van Amsterdam. Kluun woont op een woonboot aan de Amstel en vanuit zijn woonkamer heeft hij een schitterend uitzicht op de gekanaliseerde rivier. De schrijver, die opgroeide in Tilburg en sinds 1991 in Amsterdam woont, voelt zich thuis in de stad waar zijn favoriete club voetbalt, zo vertelt hij bij aanvang van ons gesprek.
Als ‘klein mannetje’ ging Kluun op zijn achtste naar Willem II. Ook de Tilburgse club geniet zijn voorkeur, al ging de geboren Brabander - toen hij vijftien jaar oud was - met de trein naar Amsterdam om naar Ajax te kijken. ‘Ik ging steeds met een vriend van me. Dan gingen we met de trein naar Amsterdam. Naar het Olympisch Stadion en naar De Meer. En in elke stadion ben ik wel eens natgeregend. Van SVV (Schiedam) tot Vitesse tot aan Groningen. Dat vond ik steeds leuker’, zegt Kluun, voor wie in Amsterdam een wereld openging. ‘Amsterdam was in de jaren tachtig heel heftig. Veel hooligans, krakers en graffiti. De stad was grauw en rauw. Dat vond ik heel spannend, al bleef ik als provinciaaltje wel op afstand.’
Op zijn achtste ging Kluun naar wedstrijden van Willem II, maar fan van Ajax was hij ook al op die leeftijd. Hij legt uit hoe dat ontstaan is. ‘Vroeger droeg ik in een pyjama van de SRV-man (SRV-wagens waren vroeger kleine rijdende supermarkten, red.). Dan kon je een pyjama van Ajax of Feyenoord kopen. Zo’n lekker brandbaar tricot pyjama. De eerste wedstrijd die ik mij actief kan herinneren is de finale tegen Inter Milan in 1972. Toen Cruijff twee keer scoorde in De Kuip.’
Ajax kijken in de SRV-pyjama
Kluun weet nog goed dat hij als kind naar de finales keek. ‘Zeker! Zittend met natte haartjes in mijn SRV-pyjama in Tilburg voor de zwart-wit-tv’, lacht de schrijver nu. ‘Dat waren nog tijden dat je blij moest zijn als je de wedstrijd kon zien. De hele dag was het onzeker of de wedstrijd wel zou worden uitgezonden. Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Het werd toen alleen uitgezonden als het stadion vol genoeg was. En dat werd dan ‘s middags om 17.00 uur pas besloten. Soms werd ook alleen de tweede helft uitgezonden. In die tijd begonnen de wedstrijden ook al om 20.00 uur en waren alle Europese wedstrijden op één avond. Het was allemaal nog niet zo commercieel.’
In 1991 verhuisde Kluun naar Amsterdam. Hoogste tijd dus ook om een seizoenkaart te nemen, zo dacht hij. ‘Die heb ik daarna altijd gehad. De laatste jaren probeer ik mijn seizoenkaart te delen met wat gasten’, zegt Kluun, die ook weleens Europese uitwedstrijden van Ajax bezoekt. ‘Ik ben naar Benfica geweest en ook was ik erbij tijdens de 1-4 zege op Real Madrid. Vroeger heb ik ook in die vreselijke stadions in Europa gezeten. Ook in Duitsland, na het staafincident’, doelt Kluun op de Europese thuiswedstrijden (1991/92) die Ajax na dit incident speelde in het Rheinstadion in Düsseldorf. 'Ik heb alle ellende wel meegemaakt, ook dat Ajax werd uitgeschakeld in de eerste ronde. Daarna heb ik ook glorieperiodes met Cruijff en Van Gaal als trainers meegemaakt. Dan ging het weer omhoog, dan weer omlaag.’
Dubbele gevoelens aan Ajax’ succesvolle periode in jaren 90
Aan de succesvolle jaren negentig bewaart Kluun dubbele gevoelens. Allereerst de positieve kant van het verhaal, want Kluun genoot enorm van het Ajax onder trainer Louis van Gaal. ‘Het was nog net niet dat de keeper in de spits werd gezet. Het was echt totaalvoetbal. Er was sprake van een ideale mix tussen de ervaring van spelers als Rijkaard en Blind en jonge talenten. Het was ook ongelooflijk met aanwinsten als Finidi en Kanu. Echt geweldig.’
Het team van 1995 is dan ook één van Kluuns favoriete teams aller tijden. ‘Ik was in die periode 31 jaar oud en ik woonde net een paar jaar in Amsterdam. Ajax won eerder de UEFA Cup (in 1992, red.) en ze speelden prachtige wedstrijden in het Olympisch Stadion. Ik genoot heel erg van de stad en in die periode had ik nog geen kinderen. Mijn vrouw ging ook altijd mee. Judith, die in 2001 is overleden, dacht altijd dat ze bij 3-0 ‘Piet, Piet, Piet’ riepen in plaats van ‘tien, tien, tien’. Op een gegeven moment was het van: er speelt toch helemaal geen Piet mee? Ik zei: nee, dat klopt, ze roepen: tien, tien, tien. Ik heb zo met haar gelachen altijd’, blikt hij met dubbele gevoelens terug op die periode.
Ook aan 24 mei 1995, de dag dat Ajax de Champions League ten koste van AC Milan won, heeft Kluun dubbele herinneringen. ‘Mijn zus kreeg precies op die dag de diagnose MS (ernstige spierziekte, red.). Ik was toen pas een paar minuten voor de aftrap van de wedstrijd bij mijn vrienden. Zij snapten het al niet. Meestal was ik er al twee uur van tevoren. Gelukkig is het met mijn zus goed gekomen, maar toen zag het er heel slecht uit. Pas de dag erna - tijdens de grachtentocht - kon ik pas echt genieten. Nu maak ik me vaak minder druk om voetbal.’
‘Kon vroeger écht heel ziek zijn als Ajax weer eens een kampioenschap vergooide’
Zo fanatiek als Kluun vroeger was, is hij niet meer. ‘Toen ik tiener, twintiger en dertiger was, was ik zó fanatiek’, zegt hij. ‘Dan was ik écht heel ziek als Ajax weer eens een kampioenschap vergooide of als PSV kampioen werd. Als Ajax verloor was ik vroeger wel een dag of twee tot drie chagrijnig. Dat ik dacht: hoe hebben ze het nou weer kunnen weggeven?’
Inmiddels is dat gevoel genormaliseerd, zo vertelt Kluun. Een mooiweersupporter wil hij zichzelf niet noemen. ‘Maar nu ik wat ouder ben, is het fanatieke wel iets minder. Ik kan het makkelijker relativeren. Nu ook in deze periode: het doet me iets minder. Het hoort er ook een beetje bij dat het een keer wat minder gaat met Ajax. Een aantal vrienden van mij zijn een jaar of vijftien jonger dan ik en zij zijn er helemaal ziek van als Ajax niet wint. Dat heb ik niet meer.’
De laatste keer dat Kluun écht ziek was van een nederlaag van Ajax was in mei 2019. De club leek voor het eerst sinds 1996 de finale van de Champions League te bereiken, totdat het in de allerlaatste seconde van de wedstrijd tegen Tottenham Hotspur alsnog mis ging. Weg finale, weg droom. ‘Dat was zo’n trauma’, zegt Kluun. ‘Dat staat voor mij op dezelfde hoogte als Nederland - Duitsland in 1974. Als jochie van tien was ik er toen van overtuigd dat we wereldkampioen zouden worden. Dat zijn de twee wedstrijden in mijn leven dat ik dagenlang van de leg was. Ik heb toen ook gejankt op de tribune. Het was zo stom dat ze verloren.’
Waar kijkt Kluun de wedstrijden van Ajax?
Kluun kijkt de wedstrijden van Ajax op veel verschillende plekken. Veel Champions League-wedstrijden kijkt hij thuis met een groep van tien tot vijftien vrienden. Ook gaat hij regelmatig naar de Rijnbar om de hoek. En uiteraard komt Kluun geregeld in de Johan Cruijff ArenA. Hij haalt het thuisduel met Borussia Dortmund (4-0) van vorig seizoen aan. ‘Dat was eigenlijk weer de eerste keer (sinds de uitbraak van het coronavirus, red.) dat je echt de energie van het stadion weer kon proeven. Met mijn stiefdochter - zij is helemaal gek van voetbal - ben ik ook naar de kampioenswedstrijd geweest. Zaten we allebei dronken terug in de metro, haha. Dat vind ik geweldige momenten.’
Wanneer Kluun naar de Johan Cruijff ArenA gaat, zit hij op de eerste ring. ‘Waar onze vlaggenloper zit en dan vrij ver vooraan’, legt hij zijn plekje op de tribune uit. Vroeger zat hij recht tegenover de F-Side. ‘Die er toen nog niet echt was in de ArenA. Ik zat ook recht achter zo’n hekje. Dat waren de slechtste plekken die er waren. Als ik nu in het stadion zit, ben ik wel fanatiek. Een paar biertjes erbij, meezingen met de F-Side. Vroeger werd er niet echt gezongen in het stadion, dus het is wel leuker en beter dan dat het eerst was. Het is nu echt een voetbalstadion geworden.’
Het lot van Ajax
Als supporter van Ajax heeft Kluun er ook mee leren leven dat de beste spelers van de club altijd worden weggekocht door de grootmachten uit Europa. ‘Het is soms frustrerend, maar we moeten het er maar mee doen. We moeten dan ook blij zijn als Ten Hag en Frenkie de Jong het goed doen’, zegt Kluun, die tot zijn teleurstelling ook ziet dat niet iedere vertrokken Ajacied slaagt in het buitenland. ‘Als je bij Ajax in het systeem supergoed bent, wil dat niet zeggen dat je dat in het buitenland ook bent. Dat zijn vooral spelers die uitkomen op de tien-positie.’
De vraag is dan ook of sommige spelers misschien niet voor de juiste club kiezen. Volgens Kluun is het lastig, omdat Ajax nou eenmaal een eigen systeem heeft. ‘Er zijn niet zoveel clubs die dat systeem spelen. Er is niet één club zoals Ajax. Ons systeem is zo apart als het goed is. Dan is het verdomd moeilijk om überhaupt een club in het buitenland te vinden. Dat geldt ook voor spelers die naar Ajax komen uit het buitenland. Er zijn wel uitzonderingen met de Zuid-Amerikanen. Neem een Tagliafico. Hem vind ik eerder uitzondering dan regel. Maar ook een Sunday Oliseh, dat waren ook mooie jaren onder Morten Olsen.’
We vragen Kluun wat hij zo mooi vond aan de periode onder Olsen, die plaatsvond vlak na het succes van Van Gaal in de jaren negentig. ‘Met Oliseh, Arveladze, Laudrup en Gronkjaer was het misschien geen Europese top, maar ze speelden prachtig voetbal. Het waren de nadagen van de periode-Van Gaal. De tijden dat Ajax geweldig voetbalt, komen altijd wel terug. Soms gaat dat gepaard met internationale successen, soms met een topseizoen in de UEFA Cup. Daarom was het ook zo erg dat we van Spurs verloren. Dat had helemaal niet gehoeven. En: een finale is maar één wedstrijd. Het had echt gekund. Daarom was het zo naïef en dom dat we het zo weg gaven. Onvoorstelbaar.’
Mooiste momenten als supporter van Ajax
Genoeg over de mindere momenten van Ajax, zullen we maar zeggen. Als supporter van de Amsterdamse club maak je genoeg mooie momenten mee en dat geldt uiteraard ook voor Kluun. Hij herinnert zich de tijd dat PSV alleen maar spelers kocht en dat Ajax uitblonk met ‘eigen kweek’. Spelers als Dennis Bergkamp blonken uit voor de Amsterdammers. ‘Als Tilburger heb ik altijd een bloedhekel aan PSV gehad. Volgens mij wonnen we daar toen een keer met 1-4. De F-Side zong dan: “En ze kopen er nog een, ze kopen er nog twee!” Nu kunnen we historisch zien dat wij dat ook regelmatig gedaan hebben, maar dat vond ik echt een topperiode.’
Ook de uitwedstrijd tegen Real Madrid in 2019 komt aan bod. Kluun spreekt over sciencefiction. ‘Dat maak je nooit meer mee’, zegt hij. ‘Mijn neefje is supporter van Willem II en een paar jaar geleden won die club met 5-0 van PSV. Ik zei: koester dit, want dit ga je nooit meer meemaken. Ja, misschien één of twee keer in je leven. Maar ook wedstrijden van Ajax tegen Milan en Bayern in 1995. Dat vond ik heel indrukwekkend, dat we zó goed waren toen.’
‘Wat ik ook leuk vond: toen het Olympisch Stadion werd verbouwd, heb ik mijn kantoor in het stadion gehad’, noemt Kluun nog een mooi moment. ‘Er hing een enorme foto van zeven bij anderhalve meter, waarbij Ajax het veld opkwam in het Olympisch Stadion tijdens de Champions League-wedstrijd tegen Panathinaikos. Waar de F-Side zat, daar zaten wij onder. Dat vond ik wel een mooi moment.’
‘Cruijff vond ik geweldig, ik wees zelf ook veel en zette mensen op hun plek’
Zelf voetbalde Kluun ook. Dat deed hij bij onder meer bij RKTVV uit Tilburg, Baronie uit Breda en Buitenveldert uit Amstelveen. Een naam mocht het niet hebben, zegt hij er zelf over. ‘Ik speelde op het middenveld. Ik had altijd wel een bereconditie, nog steeds trouwens, en een redelijke pass. Voor de rest trok ik mijn been iets te snel terug en had ik te weinig flair. Vroeger kon je mij echt wakker maken om te voetballen, maar naarmate ik ouder werd, merkte ik dat ik banger werd. Met een contactsport wordt het dan moeilijk. Ik doe nu alleen aan hardlopen, krachttraining en padel.’
Dromen van een carrière bij een club als Willem II of Ajax zat er eigenlijk nooit in voor Kluun. Kansloos, noemt hij het zelf. ‘Ik kan mij de wedstrijden herinneren dat ik als junior scoorde. Nou, als je je dat kunt herinneren, betekent dat dat je niet heel goed was, want dan heb je er heel weinig gescoord’, lacht hij. Wel deed de schrijver in zijn jongere jaren - zoals haast ieder kind - spelers na als hij voetbalde. ‘Cruijff vond ik geweldig. Ik had altijd wel iets met dat soort spelers. Ik wees wel veel, zette mensen op de goede plek en had wel enig overzicht. Maar zie dat wel op het niveau van het vierde van de junioren en de senioren, hoor’, aldus Kluun, die nu hooguit in de zomer nog een balletje trapt. ‘Vroeger kon je me er echt voor wakker maken. Nu denk ik: ik moet maar even niet meedoen. Ik zal niet zoals Sjaak Swart nog rondootjes doen op die leeftijd.’
‘Ajax van ‘95 was echt een afspiegeling van hoe Amsterdam was’
Voor Kluun geldt overigens niet dat Sjaak Swart een van zijn vroegere helden was. Niet omdat hij de rechtsbuiten niet goed genoeg vond, maar meer omdat Kluun net iets te jong was om Swart als favoriete speler te hebben. De schrijver denkt - aan zijn beginjaren als supporter van Ajax - eerder aan spelers als Johnny Rep of Wim Suurbier. En als we hem vragen naar zijn favoriete Ajacied aller tijden, noemt hij - zoals zovelen in deze rubriek - de naam van Jari Litmanen.
‘Hij kwam niet uit de Ajax-school, maar er is eigenlijk nooit een Ajacied geweest die het spel beter begreep dan hij’, geeft Kluun Litmanen een prachtig compliment. En als Kluun het over Litmanen heeft, komt hij al snel weer ter sprake over zijn favoriete Ajax-elftal. Het Ajax van 1995. ‘Een heel mooi elftal, een prachtige mix. Het Ajax van ‘95 was ook echt een afspiegeling van hoe Amsterdam was. Er zat alles in. De boerige broertjes De Boer, Overmars, de exotische Finidi en Kanu en dan had je nog moderne ubercoole gasten als Rijkaard en Seedorf. En dan zo’n rustige jongen als Litmanen. Het was echt een hele mooie mix van culturen en karakters.’
Amsterdamse branie en arrogantie
Het Ajax van toen barstte ook van de branie en in bepaalde mate straalt Ajax ook altijd wat arrogantie uit. Waar Amsterdammers daar absoluut geen moeite mee hebben, is dat voor mensen uit de provincie - en dat is Kluun nou eenmaal als Brabander - misschien wel zo. ‘Die branie vind ik wel leuk’, zegt Kluun, die de arrogantie wat minder vindt. ‘Die stropdas met het nummer 1 erop was afschuwelijk en dat Wij Zijn Ajax, Wij zijn De Beste mag ook wel wat minder. Daar word je zo mee om je oren geslagen. Ik snap dan wel dat mensen een hekel kunnen krijgen aan Ajax.’
De gemiddelde Brabander is simpelweg wat meer bescheiden dan de gemiddelde Amsterdammer, al is Kluun niet per se van de bescheidenheid, zo vertelt hij. ‘Ik ben er niet voor niets zo snel weggegaan’, lacht hij. ‘Dat “doe maar gewoon, dat is al gek genoeg” heb ik een hekel aan. Ik houd zelf ook wel van die branie en ik wil ook wel een beetje de luis in de pels van de literatuur zijn. Het is alleen wel zo dat als een speler bij Ajax twee goede wedstrijden speelt, hij al in het Nederlands elftal moet. Met Van Hooijdonk, Bruggink en Been heb je op tv nu wel meer andere geluiden. Het is wel lang geweest dat Hilversum werd bepaald door Amsterdam.’
Rivaliteit tussen Ajax en Feyenoord
Tegenwoordig lijkt Feyenoord meer positieve aandacht te krijgen op tv en Kluun denkt dat een bepaald tegengewicht belangrijk kan zijn. Voor de Rotterdamse club heeft hij overigens best wel wat respect. ‘Ik ben geen Feyenoord-fan, maar ik kan wel genieten van de cultuur eromheen. Van die echte hunkering naar succes. Michel van Egmond ken ik vrij goed, hij schrijft: “Ajax-supporters pochen dat ze Van Basten nog hebben gezien en Feyenoord-supporters pochen dat ze met twaalfduizend man Feyenoord in De Kuip met 0-2 zagen verliezen van Veendam”. Dat heeft ook wel iets. Dat het niet altijd lukt en dat het eens in de achttien jaar dan wel lukt. Dan is de ontlading veel groter. Denk ook aan hun weg naar de finale van de Conference League in Tirana. Wij vergeten dat we nog een helft moeten voetballen tegen Spurs en missen dan vervolgens ons grootste succes dat we in 25 jaar konden behalen.’
Van enige haat richting Feyenoord is bij Kluun geen sprake, zo vertelt hij. Zijn club is het niet, maar hij begrijpt na het zien van documentaires over de Rotterdamse club wel hoe mensen kunnen toeleven naar een titel van Feyenoord. ‘Wat dat betreft heb ik meer met Feyenoord dan met een club als Real Madrid. Daar zaten alleen maar toeristen op de tribunes en de mensen achter het doel hadden witte shirtjes gekregen van de club. Dat is toch te gênant voor woorden?’
Dat sommige supporters heel ver kunnen gaan in hun haat richting Ajax of andersom richting Feyenoord vindt Kluun niet kunnen. Zo zag hij dat Steven Berghuis wel heel erg veel over zich heen kreeg toen hij overstapte van Feyenoord naar Ajax. ‘Dat hij dan bedreigd wordt, vind ik echt debiel. Hij wil het beste uit zijn carrière halen en dus ging hij naar Ajax. Dan zijn die bedreigingen heel pijnlijk. En het gebeurt over en weer’, doelt Kluun onder meer op bepaalde verwensingen die Kenneth Vermeer over zich heen kreeg, toen hij overstapte van Ajax naar Feyenoord.
Kluun ziet wel dat er steeds meer respect is voor spelers die Ajax verlaten voor een grotere club in het buitenland. ‘De dankbaarheid en het respect is er dan wel. Dat vind ik wel mooi. Dat je respect hebt voor spelers die hier gespeeld hebben. Die jongens willen in vijftien jaar tijd ook het hoogste bereiken en het meeste verdienen.’
Schrijft Kluun ooit een boek over Tadić?
Veel mensen uit het voetbalwereldje persoonlijk kennen doet Kluun niet. Ja, hij is Edwin van der Sar weleens tegengekomen op een gala, bij een tv-programma ontmoette hij Gullit en Van Basten en vroeger - toen Kluun een reclamebureau had - kwamen spelers als Patrick Kluivert, Edgar Davids of Michael Reiziger een paar keer langs voor een project. ‘Maar ik ken niemand echt persoonlijk. O ja, Jan van Halst. Maar Jan schrijft ook. Dat schept een band.’
Als het aan Kluun ligt, komt daar wel verandering in. Hij heeft namelijk enorm veel bewondering voor Dusan Tadić. De winnaarsmentaliteit en het teamplayer zijn wordt door Kluun geroemd. ‘Dat vind ik heel erg mooi. Vooral ook de liefde die hij toont voor de club en het team. Hij gaat altijd voorop in de strijd.’
Kluun zou Tadić dan ook eens heel graag willen interviewen. ‘Ik zou misschien wel een boek over hem willen schrijven. Dat zou ik wel mooi vinden. Dus bij dezen is dit een open sollicitatie’, zegt Kluun, die niet op de hoogte was dat er al een biografie over Tadić is verschenen. ‘Ik weet nu al dat ik het beter kan’, zegt hij met een knipoog. ‘Die Amsterdamse branie zit er dus toch wel in. Ik zou vooral schrijven over hem als persoon. Zijn winnaarsmentaliteit en zijn fanatisme fascineren mij. De drive en het meenemen van de jonge spelers. Dat vind ik echt heel bewonderenswaardig.’
Ieder jaar neemt de kritiek op Tadić wat toe. Mensen vinden hem te oud worden of in ieder geval niet meer zo goed als voorheen. Toch bewijst de aanvoerder van Ajax ook dit seizoen weer de MVP (de man met de meeste goals/assists) in de Eredivisie te zijn. ‘Als je naar zijn cijfers kijkt, is Tadić nog steeds heel goed. Het publiek begint wel steeds meer te morren, van: hij is niet meer zo goed. Maar later zullen we zien wat een ongelooflijk belangrijke pion hij is geweest in de afgelopen glorieperiode van Ajax. Tadić is ook een echte Ajacied. Het lijkt me heel mooi om daarover te schrijven. Het wordt in ieder geval een bestseller!’
Verwijzingen naar voetbal in de boeken van Kluun
Wie de boeken van Kluun gelezen heeft, weet dat Kluun een enorme liefhebber is van voetbal. Immers, in zijn boeken komen vaak verwijzingen voor richting de sport. Kluun legt uit waarom hij vaak verwijst naar het voetbal en de sport geregeld als metafoor gebruikt. ‘In de literatuur wordt vaak verwezen naar kunstenaars en filosofen. Ik vind het dan juist leuk om naar voetballers en voetbalbeleving te verwijzen. Een jaar of twintig werd er nooit over voetbal geschreven.’
Kluun ziet in dat er tot voor kort geen echt goede sportboeken in Nederland verschenen. In de Verenigde Staten was dat wel anders. Daar zijn veel boeken verschenen over sporten als honkbal, basketbal en boksen. ‘Nu worden er wel goede boeken over voetbal geschreven’, is Kluun van mening. De schrijver ziet vooral veel goede biografieën verschijnen. ‘Daarom vind ik het ook leuk om in romans te pas en te onpas te verwijzen naar voetbal. Voor mannen maakt dat een stuk leuker om te lezen.’
Van de mensen die een roman kopen, is tachtig tot negentig procent vrouw. De non-fictie boeken worden juist vaker door mannen gelezen. Kluun ziet dat iemand als Michel van Egmond goed werk heeft verricht met zijn boeken over Wim Kieft en René van der Gijp. ‘Hij heeft een paar jaar geleden echt de boekhandel gered. Hij heeft de mannen naar de boekwinkels getrokken. De housemuziek heeft mannen naar de dansvloer getrokken en Michel heeft de mannen met zijn boeken naar de boekwinkels getrokken. Alle eer aan Michel dus wat dat betreft.’
Bart Veenstra (Twitter: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)
Cristian de Jong (Twitter: @CristianDeJong_ | e-mail: info@ajaxshowtime.com)
Lees meer 'Onze Trots':
Deel 1: Jan Roos
Deel 2: JayJay Boske
Deel 3: Viggo Waas
Deel 4: Roue Verveer (AS Kerstspecial)
Deel 5: Sevn Alias
Deel 6: Frank van der Lende
Deel 7: Robert ten Brink
Deel 8: Martin Koolhoven
Deel 9: Sunnery James en Ryan Marciano
Deel 10: Stefano Keizers
Deel 11: Jesse Klaver
Deel 12: Danny Froger
Deel 13: Roue Verveer (AS Kerstspecial + extra)
Deel 14: Klaas van der Eerden
Deel 15: Leo Blokhuis
Deel 16: Jack Spijkerman
Deel 17: Jeroen Spitzenberger
Deel 18: Remy Bonjasky
Deel 19: Kymani Marley
Deel 20: Gregory Sedoc
Deel 21: Rotjoch
Deel 22: DJ Quintino
Deel 23: Diederik Ebbinge
Deel 24: Ron Blaauw
Deel 25: Diggy Dex
Deel 26: Baas B
Deel 27: Herman Koch
Deel 28: Sander Lantinga
Deel 29: Horace Cohen
Deel 30: Thomas Acda
Deel 31: Nicky Romero
Deel 32: Danny Damman
Deel 33: Architrackz
Deel 34: Youp van 't Hek
Deel 35: Yuki Kempees
Deel 36: Willeke Alberti
Deel 37: Defano Holwijn
Deel 38: Gijs Scholten van Aschat
Deel 39: Victor Reinier
Deel 40: Kees Boot
Deel 41: Niels Oosthoek
Plaats reactie