Een kampioenschap in februari, PSV (8-0) en Feyenoord (11-3) die vernederd werden en buitenlandse teams die op toernooien werden weggevaagd: de A1 van Ajax in het seizoen 1997/1998 leek een enorm veelbelovende lichting, maar uiteindelijk liep alles anders. Alleen Andy van der Meijde slaagde uiteindelijk in Ajax 1, terwijl een groot talent als Pascal Heije in een zwart gat belandde. Journalist Maarten Bax schreef een boek over dit team – De Golden Boys, het verloren team van Ajax (vanaf vrijdag 6 november in de winkels) - en tegenover Ajax Showtime vertelt hij over enkele schokkende bevindingen.
Bax vertelt dat hij meerdere redenen had om een boek over de A1 van 1997/1998 te schrijven. In die periode was de journalist Ajax-watcher namens AT5 en later ook RTV Noord-Holland. Dat werk deed hij een jaar of tien. Niet alleen volgde hij het eerste elftal van Ajax, maar ook Jong Ajax en de A1. ‘Ik herinner me dat jaar als een uitzonderlijk jaar. Pascal Heije maakte mij er een jaar of drie, vier geleden nog eens attent op. Hij zei: “jongen, wat er allemaal is gebeurd, je wilt het niet weten”. Hij vertelde dat hij in het zwarte gat was beland, ondanks dat hij in dat seizoen als Talent van het Jaar werd geëerd.’
Voor Bax was de deur voor een totaal ander sportboek geopend. ‘De laatste jaren zien we veel biografieën – ik heb daar zelf ook aan meegedaan – maar dit is geen succesverhaal. Dit is een verhaal van triestigheid. Een verhaal waarbij de boel in elkaar dondert, waarbij er niets van overblijft. Het team dat de Golden Boys werd genoemd won met 8-0 van PSV en met 11-3 van Feyenoord, ze waren in februari al kampioen en buitenlandse clubs werden op toernooien weggevaagd.’
Samen met René van Dam werkte Bax anderhalf jaar aan het boek ‘De Golden Boys, het verloren team van Ajax’. ‘Van de tien boeken die ik heb geschreven, heb ik hier het langst aan gewerkt. Ik heb nog nooit zoveel moeten uitzoeken, zeker omdat het ruim twintig jaar geleden was. Ik wilde ook iedereen spreken: de spelers, de staf, de trainers, de hoofd jeugdopleidingen – Hans Westerhof en Co Adriaanse - van die tijd. Het gaat niet alleen maar over dat jaar, maar ook over de aanloop ernaartoe.’
‘In de A1 worden het de Golden Boys en daarna valt het uit elkaar’, zegt Bax, die uitlegt hoe dat zo kon komen. ‘Sommige spelers krijgen een contract, anderen niet. De meeste spelers verdwijnen in het niets. Dat is ook wel de regelmaat bij Ajax. Het is geen garantie dat je het eerste haalt. Maar er kwamen duizenden mensen naar De Toekomst om dit team te zien spelen. Het team dat iedereen zoek speelde. Van Bobson, Douglas, Hosé en Heije wist iedereen: die gaan het eerste halen. Alleen Van der Meijde heeft het gehaald. Het is een triest verhaal en dat heeft zijn redenen.’
Wat is jouw verklaring voor het feit dat slechts één speler van dat elftal het gered heeft bij Ajax?
‘Dat is de centrale vraag van het boek. Ik heb al die jongens gesproken. Telkens stelde ik hen de vraag: waarom heb je het niet gehaald? Dan kom je tot verschillende conclusies. Soms hadden de jongens niet het talent om Ajax 1 te halen, terwijl andere jongens pech hadden met een blessure. Maar de meeste ellende kwam in die tijd door de vele trainerswissels. Wouters, Olsen, Olde Riekerink, Adriaanse, Westerhof. Zoveel trainerswissels achter elkaar is nooit goed gebleken, toen in ieder geval niet.’
‘En vergeet ook het Bosman-arrest niet. De conclusie daarvan was dat er veel spelers naar Ajax kwamen. Ze kochten en ze kochten maar. Van drie kon de club naar een onbeperkt aantal buitenlanders. Ze kwamen met grote getalen. Bij Feyenoord landt altijd een helikopter, maar Ajax had een Boeing kunnen afhuren. Dat ging ten koste van al deze talenten.’
Tijdens een reünie in december 2017. Van links naar rechts: Jeroen Verhoeven, Sander Keller, Symen Tol, Brutil Hosé, Darl Douglas, Alpha Turay, Jerryl Tjon-En-Fa, Bobby Gehring, Jack Tol en Pascal Heije. FOTO: Arthur Groot.
Daarmee kunnen we ook een bruggetje maken naar het heden. Bij Ajax kloppen er op dit moment ook heel veel talenten op de deur, maar krijgen zij nu nog wel de kans nu de club ook veel spelers van buitenaf haalt?
‘Daarom is dit boek een soort leermiddel. Niet alleen voor Ajax, maar ook voor andere clubs. In dat jaar is het bewezen dat talenten met potentie het eerste konden halen met een betere begeleiding. Pascal Heije had bijvoorbeeld geen goede begeleider. Wouters, destijds de trainer, was slecht in zijn communicatie. Hij ging nauwelijks met de spelers om. Iedereen zag in Heije de opvolger van Danny Blind, maar hij heeft slechts twee keer vier minuten in het eerste elftal gespeeld.’
‘Brobbey ging onlangs met Ajax mee naar Italië. Hij speelde niet, maar hij heeft wel de sfeer geproefd. Dat is heel belangrijk. Er staat veel druk op zo’n eerste elftal en dan is het belangrijk dat je die jongens langzaam brengt en de kans geeft. Dat ging in die tijd (1997/1998) niet goed. Met de lichting Van de Beek en De Ligt is het wel goed gegaan. Maar ook zij hebben minuten moeten maken om zelfvertrouwen te krijgen. Frank de Boer zegt altijd: “Maarten, geloof mij, tachtig procent is zelfvertrouwen. Als je geen zelfvertrouwen hebt, word je in Camp Nou met 100.000 toeschouwers zo klein als een miertje”. Spelers moeten leren spelen met publiek én onder druk.’
Een speler die nu veel kritiek krijgt te verwerken is Perr Schuurs. Na de wedstrijden tegen Atalanta Bergamo (2-2) en FC Midtjylland (1-2) was hij de gebeten hond.
‘Niet alle media, maar sommige media kunnen best hard zijn. Daar moet zo’n jongen tegen kunnen. De begeleiding moet daarmee omgaan en dat is niet makkelijk. Zo’n jongen krijgt een flinke deuk in zijn zelfvertrouwen als hij zoals afgelopen week helemaal wordt zoek gespeeld. Zapata draaide bij hem weg alsof hij er werkelijk niet stond. Op dat moment sta je verkeerd opgesteld en daar moet hij van leren.’
In de tijd waar het over boek over gaat was de begeleiding niet aanwezig?
‘In die tijd, 22 jaar geleden, was de begeleiding heel matig. De trainers waren ook matig in hun communicatie en spelersmakelaars dachten te veel aan hun portemonnee en te weinig aan de speler. Sommige spelers hadden ook helemaal geen begeleider of zaakwaarnemer. Ook opvallend: de contracten werden middenin het seizoen uitgedeeld. Dat was een fout eerste klas. Daardoor versplinterde het hele team. De jongens met een contract gingen naast hun schoenen lopen en de jongens die geen contract kregen, dachten: waarom krijg ik geen contract? En zij werden op hun beurt door de jongens met een contract weer als minder gezien. Het was een psychologisch domme zet om dat middenin het seizoen te doen.’
Hoe reageerden de spelers erop dat je zo’n verhaal wilde maken?
‘Sommige spelers waren vereerd en zeiden gelijk ja. Anderen krabden achter hun oren, zoals Michael van der Kruis. “Een boek, over ons?” Ik heb wel gezegd: jullie moeten alles vertellen, anders kan ik net zo goed niet schrijven. Ze hebben allemaal meegewerkt, op Quido Lanzaat na. Zijn broer gaf aan dat hij er op de een of andere manier geen zin in had. Via andere kanalen en spelers heb ik wel het een en ander aan informatie over hem kunnen krijgen.’
In de winterstop naar Mexico. Van links naar rechts: Sander Keller, Bobby Gehring en Michael Lamey.
En toen kwamen de schokkende verhalen naar boven?
‘Wat er nu in staat, is schokkend. Wat ze over trainers vertellen of hoe het eraan toeging bij Ajax. Dat ik denk: wow, ik heb lang bij Ajax rondgelopen, maar dit wist ik ook niet. Het is ook een soort leermiddel voor de mensen bij Ajax. Zo van: dit komt twintig jaar later naar boven, dit gebeurde er achter de schermen. Er zal wel wat verbeterd zijn, maar er zijn nog steeds zaakwaarnemers die boeven zijn. Er zijn nog steeds trainers die vanwege hun naam trainer worden, zoals Wouters in die tijd. Dat hij niet communiceerde, zorgde voor fricties en scheve gezichten. Er staan uitspraken in het boek van spelers over Wouters, maar dat mogen de mensen zelf gaan lezen.’
In het boek wordt ook over ‘boefjes’ gesproken. Wie waren nou de boefjes in dit elftal?
‘Nou, Brutil Hosé was op zijn zestiende opeens vader en maakte menig nachtje door in de cel toen hij tiener was. Dat hij slaags raakte met Dennis Hulshoff van FC Twente was ook geen goede binnenkomer. Er waren meer boefjes hoor. Denk aan Darl Douglas, Andy van der Meijde, Mitchell Piqué. Waren ze brutaal? Ja, ze hadden een grote bek, waren eigenwijs en deden het op de manier waarvan zij dachten dat het goed was. Maar dat was helemaal niet zo.’
‘Er zaten ook een aantal nette jongens in het team, hoor. Denk aan de gebroeders Tol, Sijmen en Jack. Die zaten op het VWO en hebben nu een goede baan. Maar het gros was een boefje, haalde kattenkwaad uit. En Quido Lanzaat, hij was toen de aanvoerder en de linksback. Niemand kon het bewijzen, maar hij liep met een pak geld rond. Eén van de jongens zegt in het boek dat hij in de drugshandel zat, dat kon niet anders. Ze merkten dat er dingen niet klopten. Dus dat was ook wel een soort van boef…’
Dat is een meer dan schokkend verhaal over Lanzaat. Kun je tot slot nog meer voorbeelden geven van enkele schokkende verhalen uit dit boek?
‘Denk aan Michael van der Kruis. Hij was in de A1 de voorstopper en schakelde iedere spits uit. Bij Excelsior werd hij daarna Speler van het Jaar. Later kreeg hij problemen aan zijn enkel en belandde in een zwart gat. Op het ene moment ben je een veelbelovend talent in de A1 en het andere moment ben je verloren voor het voetbal.’
Bax noemt vervolgens een rijtje spelers op die het moeilijk hebben gehad: de gebroeders Tol, Brutil Hosé, Kevin Bobson, Jerryl Tjon-En-Fa, maar ook Heije. ‘Het meest trieste verhaal vind ik die van Pascal Heije’, zegt Bax. ‘Hij was bij Ajax Talent van het Jaar. Daarna werd hij door Ajax uitgeleend aan RBC. Hij speelde daar goed, maar niemand van Ajax ging in Roosendaal kijken om hem te zien spelen. Hij voelde zich volledig verloren ondanks zijn contract bij Ajax. Uiteindelijk is hij na drie jaar naar NEC gegaan. Daar fleurde hij onder Neeskens op, maar toen Neeskens werd ontslagen werd er niet meer naar hem omgekeken. Hij had geen contract meer, kon zijn huis niet meer betalen en is toen uit armoede bij Go Ahead Eagles gaan spelen voor een lullig contractje.’
‘Rond zijn dertigste was het eigenlijk afgelopen. Het grote talent van Ajax kon zijn huur niet meer betalen. Tot twee weken geleden woonde hij nog bij zijn ouders’, zegt Bax, die vertelt over een afwijzing als sollicitant bij de Albert Heijn. ‘Hij solliciteerde daar als vrachtwagenchauffeur. Bij de toelatingstest moest hij achteruit rijden en de vrachtwagen tussen twee dozen parkeren. Hij raakte daarbij een doos en werd afgewezen. Van Talent van het Jaar bij Ajax en beoogd opvolger van Danny Blind naar de afwijzing bij de Albert Heijn.’
Bax vertelt dat Heije in de financiële problemen kwam en uiteindelijk ook ging scheiden van zijn vrouw. ‘Hij was down en is nog net niet van de brug gesprongen’, zegt de auteur, die weet dat het de laatste tijd beter gaat met Heije. ‘Met name sinds de zomer. Hij vertelde onlangs dat hij nu eindelijk zijn eigen appartement heeft in Almere. Verder is hij nu hoofd jeugdopleidingen bij FC Weesp, is hij bezig om zijn trainersdiploma te halen en heeft hij een baantje bij Under Armour. Hij is wel weer on the road. Maar sommigen hebben nog steeds geen baan, zoals Hosé en Bobson. Andere spelers hebben een koffiezaak of zijn nu vrachtwagenchauffeur.’
Spelers van de Golden Boys zijn onder meer: Sander Keller, Jack Tol, Quido Lanzaat, Alpha Turay, Jeroen Verhoeven, Michael van der Kruis, Andy van der Meijde, Brutil Hosé, Michael Lamey, Mitchell Piqué, Marc Stuut, Sijmen Tol, Pascal Heije, Serge van den Ban, Jerryl Tjon-En-Fa, Darl Douglas, Bobby Gehring en Kevin Bobson. In die periode was Herman Borman de coach, terwijl Co Adriaanse in die periode de hoofd jeugdopleidingen was.
Het Boek 'De Golden Boys, het verloren team van Ajax' ligt vanaf vrijdag 6 november in de bekende boekenwinkels. Bovendien is het boek al online te bestellen via onder meer Bol.com.
Bart Veenstra (Twitter: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie