'Ben bang dat we alleen instructies voeden'

door Sam van Raalte 5

'Ben bang dat we alleen instructies voeden'

door Sam van Raalte 5

Laatst geüpdatet

In de rubriek “Dapp’re Strijders” vertellen Europa Cup-winnaars van Ajax over hun carrière na het profvoetballerschap. In deel 1 Stanley Menzo. Als keeper won hij met Ajax de Europa Cup II (1987) en de Uefa Cup (1992). Na zijn carrière als doelman begon Menzo een trainerscarrière.

Buiten raast de wind roekeloos op de wijde straten rond de Amsterdam RAI. In de warme bar van het Novotel nipt Stanley Menzo kalmpjes van zijn kopje thee, terwijl hij vertelt over zijn trainersloopbaan. Na zijn start bij AGOVV trainde Menzo achtereenvolgend AFC, wederom AGOVV, FC Volendam, Cambuur Leeuwarden, Vitesse (assistent), Lierse SK en wederom AFC. ‘Ik ben na mijn voetbalcarrière mijn eigen weg gegaan. Daarom zit ik, denk ik, niet echt meer in de Ajax-familie, wat natuurlijk wel zo is als je er vaak komt. Als ik tegenwoordig op De Toekomst kom, vragen mensen zich soms af wie ik ben. Ik heb natuurlijk ook maar een stuk of 250 wedstrijden voor Ajax gekeept’, vertelt Menzo met een glimlach.

Hoe zou je jezelf als trainer omschrijven?
'Het is altijd moeilijk om over jezelf te praten. Ik denk dat ik van al mijn trainers wel iets heb meegekregen. Ik vind het leuk om het gezellig te hebben op het veld. Je moet met plezier kunnen trainen en kunnen dollen. Maar als er gewerkt moet worden, ben ik ook echt aan het werk. Tactiek en strategie vind ik heel belangrijk. Je moet als trainer controleren en leiden, maar ik merk dat je spelers steeds meer bevoegdheden kunt geven. Ik ben bang dat we spelers anders alleen maar voeden met instructies. Ik hou ervan als spelers zelf moeten komen met oplossingen en die niet voor hen gezocht worden.'

Hou je daarvoor veel besprekingen met een spelersgroep?
'Ja, het moet een gezamenlijk iets zijn, waarbij ik wel eindverantwoordelijk ben en bepaal of we iets doen of niet. Maar het moet iets van ons samen zijn. Dat is wel afhankelijk van de groep waar je mee werkt. Ik heb wat jongere en wat oudere groepen gehad. Bij een jongere groep kan het wat belangrijker zijn om veel instructies te geven, maar ook dan hoeft het niet altijd. Dat hangt af van de kwaliteiten van de groep, die zijn voor een belangrijk deel mentaal.'

Je hebt bij AGOVV en AFC met amateurs gewerkt. Is het contrast met profvoetbal groot?
'Het is goed dat ik, voordat ik als coach in het betaald voetbal kwam, een stukje amateurvoetbal heb meegemaakt. Dan moet je zelf een heleboel invullen, een heleboel regelen. Je moet meer omgaan met personen, want de een werkt, de ander studeert en de ander heeft weer iets anders. Je bent veel meer bezig met de activiteiten van de mens naast het voetballen. Het is niet hun beroep. In het begin had ik daar wel moeite mee, omdat ik zelf uit het betaald voetbal kwam. Ik verlangde van de spelers wat voor hen bijzaak was, maar voor mij hoofdzaak. Het laatste halfjaar bij AFC (eind 2014 tot medio 2015, red.) was dat makkelijker voor mij, omdat ik wist hoe de zaken lagen. Ze komen van hun werk en kunnen andere dingen aan hun hoofd hebben.'

Volgens mij ben jij een trainer die zich, ook in het betaald voetbal, graag verdiept in de personen achter de voetballers.
'Ja, dat vind ik heel belangrijk. Maar zoiets heeft tijd nodig. Je groeit in zo’n rol. Als je een nieuwe groep voor je hebt, ga je die niet van de ene op de andere dag kennen. Het kan heel langzaam gaan. Er moet een bepaald vertrouwen ontstaan. Dat is een proces dat je op gang brengt. De meer ervaren trainers zullen dat wat makkelijker doen. Ook als trainer geef je dan namelijk een stukje van jezelf. Ik weet nog dat ik in het begin van mijn trainersloopbaan moeite had om open te zijn met spelers, omdat ik bang was dat ik ze het gevoel gaf dat ze anders waren dan anderen.'

'Ik had er een ervaring mee in mijn amateurtijd na mijn profcarrière. Toen ik bij AGOVV speelde, was Peter Bosz er trainer. We trainden elke zaterdag en daarna riep Bosz telkens vier jongens bij zich. Dan spraken we gewoon over de zondag en hoe we zouden voetballen. Ik vond dat heel normaal. Het jaar daarna werd ik trainer van de groep. Toen merkte ik als trainer dat de groep grote moeite met die besprekingen had gehad. Ze voelden zich buitengesloten. Dat heeft me laten inzien dat je daarmee op moet passen als trainer. Je moet spelers niet het gevoel geven dat voor jou de een belangrijker is dan de ander. Dat moeten spelers zelf doen. Spelers geven vanzelf een signaal af wie belangrijk is voor ze. Dat moet je oppakken als trainer.'

'Ben bang dat we alleen instructies voeden'

Bij Lierse SK heb je met een zeer diverse spelersgroep gewerkt. Hoe werkte dat?
'Dat vond ik toen niet altijd even makkelijk. Het was de eerste keer dat ik zo’n diverse groep voor me had. Je had Nederlandstaligen en Franstaligen, maar ook bijvoorbeeld Egyptenaren en Ghanesen. De Franstaligen kwamen dan weer uit Wallonië, Marokko en nog wat gebieden. Iedereen had zijn eigen cultuur en afkomst, dat maakte het soms best lastig. Bovendien waren het allemaal jonge jongens. Onderling hadden ze vaak een totaal andere kijk op alles, een totaal andere mentaliteit. Dat was ongelofelijk.'

Bij Vitesse ben je assistent-trainer geweest. Hoe heb je dat ervaren in vergelijking met het hoofdtrainerschap?
'Heel leerzaam. Ik heb bij Vitesse drie verschillende types als hoofdtrainer gehad. Een beginnende trainer, Albert Ferrer. Een trainer die aan de weg timmerde, John van den Brom. En een trainer die al veel bereikt had, Fred Rutten. Als assistent heb je een andere rol, een andere druk, maar ook een andere kijk op het werk. Je bekijkt het meer vanuit de achterkant. Als assistent kijk je naar een trainer en zie je hoe de groep daarop reageert. Als hoofdtrainer ben je altijd met een groep bezig. Dan kijk je de groep altijd recht in het gezicht aan.'

Johan Cruijff is jouw trainer geweest bij Ajax. Wat heeft hij voor je betekend?
'Johan was voor mij heel belangrijk in mijn ontwikkeling en voor de kans die ik heb gekregen om in Ajax 1 te komen. Hij heeft mij belangrijk gemaakt in mijn manier van keepen en hij heeft me daarin enorm gesteund. Ik zat toen in het begin van mijn carrière, dus ik was eigenlijk nog heel jong en speels, maar Cruijff was geen strenge trainer. Wel iemand die heel praktisch bezig was en dingen heel visueel maakte. Zelfs voor een keeper ging hij, als hij iets vond, zelf op doel staan om het visueel te maken.'

Is dat iets dat je zelf ook gebruikt als trainer?
'Natuurlijk. Het is heel goed om iets visueel duidelijk te maken. Tegenwoordig hebben we natuurlijk videobeelden, maar als het op het veld kan, kan je het natuurlijk daar het beste voordoen. Daar was Cruijff heel sterk in.'

Na Cruijff heb je met Leo Beenhakker gewerkt als trainer. Hoe herinner je hem?
'Een heel ander type trainer dan Cruijff. Ik was op dat moment iets ouder, iets rijper als mens en voetballer. Beenhakker was een type dat veel verantwoordelijkheid gaf. Cruijff en Beenhakker waren allebei grote praters, ze spraken veel op je in. Maar Beenhakker had een ander charisma. Hij was wat joliger, had altijd een glimlach en een grapje. De verantwoordelijkheid die hij gaf, uitte zich erin dat hij niet echt doorhamerde op aspecten. Hij gaf het aan en keek dan wat je ermee deed. Je moest dus zelf de oplossing of verantwoording dragen als speler.'

'Ben bang dat we alleen instructies voeden'

Louis van Gaal volgde Beenhakker op. Hoe heb je hem als trainer ervaren?
'Van Gaal was een iets ander type dan Cruijff en Beenhakker, waarschijnlijk wat moderner, omdat hij de laatste opleidingen had meegekregen. Van Gaal was meer van de regels en de controle. Bij Van Gaal, zo heb ik later tijdens mijn trainerscursus ervaren, zag je echt de Nederlandse voetbalschool terug zoals het vanuit de schoolbanken in Zeist wordt meegegeven. Dat zag je bij Van Gaal in zijn manier van communiceren en zijn manier van coachen in en rondom het veld. Er waren veel overeenkomsten tussen Van Gaal en Cruijff, maar als je dan toch een verschil mag noemen, is het dat Van Gaal echt vanuit de theorie komt. Johan komt echt vanuit eigen ervaring, zijn eigen gevoel. Je zou het self-made kunnen noemen. Dat was Johan.'

Hoe kijk je als voormalig keeper naar de ontwikkeling van Jasper Cillessen?
'Cillessen heeft zich goed ontwikkeld. Ik vind hem ook terecht de nummer een keeper van Ajax en Nederland. Hij is heel stabiel.'

Cillessen probeert soms door te praten in het hoofd van een aanvaller te komen. Deed jij dat ook?
'Nee, dat niet. Ik weet niet of dat iets is dat bewust is bij Cillessen, of een stukje spanning of druk creëren om in de wedstrijd te komen. Je hebt druk nodig om te kunnen presteren. Want als keeper ben je afhankelijk van momenten. Je komt een spits namelijk alleen tegen als hij je in de buurt. Als centrale verdediger kan ik me voorstellen dat je een spits uit de wedstrijd praat, maar als keeper vind ik het lastig. Een beetje link ook.'

Is de rol van een keeper in een elftal wezenlijk anders dan de rest van de spelers?
'In de groep niet. In de groep ben je als keeper gewoon een lid van de selectie. Tijdens het spel heb je wel een heel andere rol. De moderne keeper denkt mee in het voetbal en anticipeert ook, maar je bent toch afhankelijk van wat er voor je gebeurt. Je kan wel heel actief zijn in de communicatie, maar je bent altijd afhankelijk van wanneer de bal naar je toekomt.'

Je bent ook keeperstrainer geweest bij Oranje. Hoe heb je dat ervaren?
'Heel anders dan het hoofdtrainerschap, al had ik bij Oranje ook invloed. Mij werd ook gewoon gevraagd wat ik over het elftal dacht, hoe te spelen, omdat ik ook wat ervaring als hoofdtrainer had. Keeperstrainers worden ook steeds meer onderdeel van de hele technische staf, van de training, van de wedstrijd. Wat dat betreft groeit het wel naar elkaar toe.'

Zou je ooit technisch directeur willen worden?
'Dat hangt af van de omgeving en de situatie. Ik denk dat ik daar nog te jong voor ben. Dan neem je echt afscheid van het veld. Dat zit toch nog wel in me. Al ben ik nu 52, dus het gaat wel die kant op. Ik zou niet op mijn zestigste nog op het veld willen staan. Ik denk, gevoelsmatig, dat je dan een ander type mens wordt. Dat je meer een leidinggevende, organisatorische rol ambieert in het voetbal, dan een meer uitvoerende rol op het veld.'

Nu ga je waarschijnlijk als hoofd jeugdopleiding aan de slag bij Ajax Cape Town. Daar sta je als hoofd jeugdopleiding veel op het veld, maar het is wel een eindje vliegen.
'Ik vind het sociale leven naast mijn werk heel belangrijk voor mijzelf en mijn familie, dus ik neem dat mee in mijn overweging voor zo’n stap. Een rol als hoofd jeugdopleiding is ook wat anders dan het hoofdtrainerschap, maar het blijft voetbal. Het ontwikkelen van jeugdvoetbal vind ik heel interessant. Het is dus zeker een mooie uitdaging.'

Sam van Raalte (Twitter: @SamRaalte | e-mail: S.vanraalte@ajaxshowtime.com)

Lees meer over:
Plaats reactie
Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.