Het was ongeveer vijf jaar geleden. Ajax speelt de pannen van het dak in de Champions League en haalt na twee poules de kwartfinales. Bij de loting komt er een mooie tegenstander uit de bus: AC Milan. Dit belooft een mooie wedstrijd te worden, dus de busreis werd snel geboekt. Na een nachtje doorhalen in de bus en een leuke dag in Milaan, besluit ik rond zes uur met een man of twintig uit de bus naar het San Siro te gaan. De stemming is goed. In Amsterdam was Ajax eigenlijk de beter voetballende ploeg, maar wist niet te scoren. Ik wist vooraf al dat het moeilijk zou worden in Milaan, maar Ajax zou niet kansloos zijn.
Na het betreden van het stadion en te zijn gefouilleerd, liep ik naar mijn plek op de tribune. Langzaam keek ik om mij heen naar het grotendeels lege San Siro. Wat is dat stadion toch imponerend. Langzaam werd mijn blik naar de andere kant van het veld getrokken. Daar op de tweede ring achter het doel zat het al vol. De vlaggen en bandieriâs werden al getoond. Het was duidelijk: de ultraâs van AC Milan waren al om half zeven in het stadion om ons welkom te heten en te intimideren. En dat terwijl de wedstrijd pas om kwart voor negen zou beginnen.




































Plaats reactie