Devyne Rensch zit goed in zijn vel, zo vertelt hij in een video-item van OnsOranje. Samen met Noa Lang verschijnt hij voor de camera en vertelt hij over de groeiende vorm van Ajax, de onderlinge strijd met PSV en Lang in het bijzonder én komt hij te spreken over zijn persoonlijkheid.

Dat Rensch weer onderdeel is van het Nederlands elftal, doet hem goed. 'Het was weer een tijdje geleden, dus het voelt goed om terug te zijn. Ik voel me fit en goed en zit lekker in mijn vel. Dan gaat alles vanzelf. Met Jong Oranje hebben we historie geschreven en met Ajax gaat het nu ook veel beter. Individueel komt het dan ook vanzelf. Daarom denk ik dat ik erbij zit.'

Lang, voormalig Ajacied, oogt eveneens blij om Rensch te zien. 'Devyne en ik hebben een goede band', zo vertelt hij immers, waarna hij uitlegt hoe de connectie tot stand is gekomen. 'Ik ken hem inmiddels al een paar jaar. Hij is een hele lieve, leuke en best verlegen jongen. Het is een vervelende back om op te staan, dus dat is goed.'

Tekst gaat verder onder de foto.

Wanneer Rensch zelf over zijn persoonlijkheid vertelt, komen de aspecten die Lang noemt vrij goed terug. 'Ik ben een rustige jongen en ben vaak een beetje op de achtergrond', aldus de rechtsback van Ajax. 'Het vaderschap en de ervaring die ik nu heb, hebben we veel volwassener gemaakt. Ik ben nu veel meer een leider. Dat Reiziger (de bondscoach van Jong Oranje, red.) mij ziet als aanvoerder is een eer.'

Ajax - PSV

Vervolgens komt de vleugelverdediger over Lang én de meest recente ontmoeting tussen Ajax en PSV te spreken. 'Ik ken hem heel goed en mij kent mij heel goed. Het is extra leuk om tegenover hem te staan. Ook omdat hij zei dat niemand hem kon stoppen. Toen had ik nog wat meer zin in de wedstrijd. Over het algemeen hoop ik dat hij het goed doet, maar tegen ons natuurlijk niet.'

Nu Rensch weer onderdeel is van Oranje, mag hij dromen van prestaties met de hoofdmacht van het Nederlands voetbal. 'Het is ieders droom om met Oranje te winnen', vertelt een gemotiveerde Ajacied. 'Het is zeker mogelijk als we erin geloven. Hopelijk mag het ooit zo zijn.'