De KNVB gaat het protocol rond het staken van wedstrijden niet veranderen. De voetbalbond stelt dat er steeds meer grip is op raddraaiers, maar dat het nog altijd beter kan en moet. Daarom zullen de geldende protocollen rond het staken van wedstrijden voorlopig niet veranderen.

Eerder op de dag maakte de KNVB al bekend dat het aantal incidenten in het betaald voetbal in Nederland afneemt. Uit cijfers van de veiligheidsmonitor blijkt dat er vorig seizoen 725 incidenten geregistreerd werden, terwijl dat er een jaar ervoor nog 893 waren. 'Het aantal incidenten ligt nog altijd ruim boven het aantal van voor corona, maar uit deze cijfers blijkt wel dat we meer grip krijgen op het probleem', aldus directeur betaald voetbal Marianne van Leeuwen.

Toch zijn het nog steeds zorgwekkende cijfers als we een vergelijking maken met de cijfers voor het corona tijdperk. 'Er is nog een lange weg te gaan, we praten nog altijd over een verdubbeling van de cijfers ten opzichte van het pre-corona tijdperk, maar er is zeker verbetering zichtbaar', zo vertelt manager competitiezaken betaald voetbal Jan Bluyssen in gesprek met het Algemeen Dagblad.

Experimenten en nieuwe technieken

De mogelijk oorzaak zijn de verbeterde veiligheidsorganisaties van de clubs, die ten opzichte van seizoen 2018/’19 gemiddeld maar liefst 50 procent extra investeerden in bijvoorbeeld camera’s. Daardoor werden er een hoop extra stadionverboden uitgedeeld, voornamelijk voor het gooien van voorwerpen op het veld. Daar zijn nu strenge regels voor. 'Na een periode van verschillende incidenten, merken we sinds de invoering van de regel dat er niet meer massaal met spullen wordt gegooid en dat er geen supporters meer het veld opkomen', aldus Bluyssen.

'We zijn een mentaliteitsverandering aan het doorvoeren. En die verandering is succesvol. De komende tijd blijven de protocollen zoals ze nu zijn.' Ondertussen wordt op steeds meer verschillende manieren geëxperimenteerd, bijvoorbeeld met een digitale meldplicht. Uiteindelijk moet dat ertoe leiden dat toeschouwers in Nederland zonder welke beperking dan ook naar alle denkbare wedstrijden kunnen', besluit Bluyssen.