Ronald de Boer kijkt met een fijn gevoel terug op zijn debuut in Ajax 1 en het samenwerken met Johan Cruijff. In 1987 debuteerde hij tegen het toenmalige FC Zwolle en daarbij kwam De Boer, zoals zo veel Ajacieden, tot scoren.
'Het werd 6-4', zo weet de voormalig speler van Ajax - vandaag de dag mentor in de jeugdopleiding van de club - nog te vertellen in de uitzending van Tussen de Palen op Ziggo Sport. 'Ik kwam erin bij een 4-2 voorsprong en binnen tien minuten stond het 4-4. Ik dacht: heb ik dat. Ik kreeg een beetje het gevoel dat het mijn schuld was. Uiteindelijk maakte ik 5-4 en werd het 6-4 door John Bosman.'
Hij zei het al: De Boer moest het die dag doen met een invalbeurt. Vlak voordat hij inviel, sprak hij met Cruijff. 'Ik had nummer veertien en hij had zijn hand om mijn schouder gelegd. Hij zei: geniet ervan, ga lekker ballen en maak je niet te druk. Je bent er niet voor niks. Het mooie van deze man is dat hij een grootheid is, maar hij is altijd gewoon gebleven. Altijd open en aanspreekbaar.'
Van Basten en Vanenburg
Als jonge jongen was De Boer al gek op het spel voetbal. Voor veel kinderen gaat dat samen met het hebben van een idool, maar bij de oud-Ajacied was dat niet extreem aanwezig. 'Ik zat in de jeugd bij Ajax en ik had niet echt een idool. Op televisie zag je niet alles, maar ik zag wel Van Basten. Ze hadden van die mooie trainingspakken van Le Coq Sportif en dat ging ik nadoen. Met Van Basten en Gerald (Vanenburg, red.) had ik de meeste affiniteit.'
'Vanenburg was één van de eerste voetballers die van de straat af kwam, het pleintjesvoetbal', gaat hij verder. 'Paaltjesvoetbal, ergens op het schoolplein of op een pleintje in het dorp. Hij is ermee opgegroeid en had de techniek. De kap, de schaar, trucjes die je nooit ergens anders zag. Hij had dat en daardoor was hij megapopulair.'
Plaats reactie