Columnist Rodney Rijsdijk duikt voor Ajax Showtime iedere maand in de krochten van zijn Ajax-bestaan. Voor deze aflevering: NAC-uit en de historische uitzege die het opleverde.
‘Succes tegen Heracles!’ dat was de mantra die in de jaren negentig altijd pesterig vanuit het Ajax-uitvak werd gescandeerd naar clubs die zich wat al te ver op het zuidelijke deel van de ranglijst bevonden en aldus een reële kans op degradatie maakten. Het was de tijd dat NAC Breda nog in het knusse stadion aan de Beatrixstraat in het centrum van Breda voetbalde en Ajax nog in het fijne stadion De Meer in Amsterdam-Oost hetzelfde deed. Ajax was de oppermachtige Nederlands, Europees en wereldkampioen. Een veelvraat op nationaal en internationaal prijzengebied. Er stond geen maat op dat team en winnen was vanzelfsprekend. Patrick Kluivert speelde bij Ajax in de spits en ik hing als achttienjarige in de krakkemikkige hekken van het uitvak.
We zijn inmiddels dus meer dan twintig jaar verder. Ajax en NAC voetballen al jaren in moderne stadions in afgelegen wijken. Heracles is al een jaar of twaalf een stabiele middenmoter in de Eredivisie. Winnen is voor Ajax al lang geen vanzelfsprekendheid meer en verloor zelfs van Heracles dit seizoen. Ajax speelt in deze fase van het seizoen al geen Europees voetbal meer. Op linksbuiten staat de zoon van Patrick Kluivert. Dankzij Justin Kluivert voel ik me weleens oud. Ik heb zowel hem als zijn vader zien debuteren. En dat debuut van zijn vader is voor m’n gevoel nog niet eens zo gek lang geleden, maar dat is het natuurlijk wel.
Kater
Waar ik me ook oud door voel, is de kater die mij op dit moment teistert. Toen ik achttien was, waren het nog schattige poesjes, maar op mijn veertigste hebben ze het formaat aangenomen van forse gemene tijgers. Ik zit deze column nu dus te typen onder het genot van een stoeptegel; een revalidatie-uitsmijter met tomaten, ham, bacon en oude kaas, een verse jus, thee en twee paracetamolletjes. Dat moet de truc dan maar doen vandaag.
Ik ben brak na een avondje NAC. Niet meer hangend in de hekken van het uitvak (wat trouwens ook lastig is met plexiglas in plaats van hekken), maar te gast bij bevriende NAC-supporters op de B-side. Die ‘B’ staat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid voor ‘bier’ want mijn gastheren en dames zorgden voor een onophoudelijke bevoorrading van bier. Zo gaat dat bij NAC. Het is het verschil tussen supporter zijn van een grote club, waar winnen altijd moet, of van een kleine club, waar winnen mooi meegenomen is. Waar winst of verlies geen noemenswaardig effect op het humeur heeft. Bij NAC raken de supporters pas in paniek als de bierpomp het niet meer doet. Mensen die in de dagelijkse maatschappij als alcoholist worden betiteld, zijn bij NAC hooguit gezellige meedrinkers.
Ajax als een dronken tor
Ik was voor de wedstrijd bepaald nog niet gerust op een goed Ajax-resultaat. Niet dat ik NAC allerlei fantastische voetbalkwaliteiten toedichtte, maar we zien dit seizoen een Ajax dat als een dronken tor over het pad van de Eredivisie zwalkt, dus dan kun je ook zomaar punten verliezen bij een laagvlieger als de Brabantse club. Die vrees bleek een half uur na de aftrap al volledig ongegrond. Ajax leidde inmiddels met 0-5 en het deed de vraag rijzen of de selectie van NAC voor de wedstrijd wellicht ook in de kroeg had zitten pimpelen, net als wij.
NAC-supporters zijn van het relativerende soort. Ze weten dat ze nooit kampioen worden, behalve in de Jupiler League. Ze zijn al blij als ze in de Eredivisie blijven en zijn uitermate sympathiek. Maar uitbundig juichen op de B-side leek me toch ook weer niet helemaal verstandig en bovendien ook niet erg gepast naar de Bredase vrienden die mij bijzonder gastvrij ontvingen. Al viel een kleine grijns natuurlijk niet te onderdrukken.
Nul Acht Combinatie
Ik schrijf in deze column-serie vaak over memorabele supportersmomenten uit mijn verleden, maar nu was ik dus even doodleuk live getuige van een memorabel moment uit de huidige Ajax-geschiedenis: de grootste uitoverwinning ooit van onze club. Uit bij de Nul Acht Combinatie die hoopt dat ze de NACompetitie ontlopen. Overigens was er tussen alle misère ook reden tot juichen voor de NAC-fans bij mij op de tribune. Het record volle trays bier, gestapeld mee de tribune op nemen werd op scherp gesteld; vijf volle trays, ofwel dertig bier door één persoon. Die prestatie kon op applaus en gejuich rekenen. En zo gingen zowel de NAC-fans als ik met een record in de tas naar huis. Tevreden en met een buik vol bier tolde ik de laatste Intercity Direct in en was ik ook nog op tijd voor de laatste tram terug naar huis. Amper twee uur na het laatste fluitsignaal in Breda opende ik mijn Amsterdamse voordeur alweer. De oude klassieker ‘Succes tegen Heracles’ hadden de Ajacieden in het uitvak trouwens best weer van stal kunnen halen. Dat is namelijk volgende week de tegenstander van NAC.
Lees meer van Rijsdijk:
Deel 1: Viva Europa League!
Deel 2: Een droomtrip naar Scheveningen
Deel 3: Pisnijdig om gemiste 0-10 in 010
Plaats reactie