Na jaren van aarzeling heeft redacteur Finn Dekker dan eindelijk een seizoenkaart gekocht. In deze serie neemt Finn je mee in zijn debuutseizoen als vaste bezoeker van de Johan Cruijff ArenA als nieuwbakken lid van Vak 423.
Met bosjes waren ze het afgelopen seizoen in de ArenA te vinden. Van die mensen die een graantje mee willen pikken van het succes, dus bezoeken ze enkel en alleen de grote wedstrijden van Ajax, iets wat met het Europese succes van vorig jaar niet moeilijk was. Ik heb het over gloryhunters, dagjesmensen. Iemand waar ik vorig seizoen in mijn ogen zelf te veel op ging lijken.
Een akelige gedachte, maar het is wel de waarheid. Voor zover ik mij kan herinneren support ik Ajax, maar dit doe ik wel al mijn hele leven lang achter een scherm. Althans, tuurlijk pakte ik in het verleden zo nu en dan een wedstrijdje mee, maar veel vaker dan vijf keer per seizoen zat ik niet in de ArenA. En als ik ging, dan waren het vaak Europese potjes of andere grote wedstrijden als De Klassieker.
Helaas werd ik door mijn hockeyende vader niet vanaf kleins af aan meegetrokken naar het stadion. Ajax en voetbal werd thuis ook niet met de paplepel ingegoten. Tegen de tijd dat ik op eigen benen stond en zelf kon gaan, waren andere factoren in mijn ogen de boosdoener van mijn geringe opkomst. Tijd en geld waren de belangrijkste, die had ik beide niet. Maar betaamt het niet een echte fan om juist tijd te maken en geld weg te leggen voor de belangrijkste bijzaak in het leven?
Impulsief surf ik na deze retorische vraag naar de ticketshop van Ajax. Ondertussen neem ik contact op met een bekende om te vragen naar de beste plekken in het stadion. Het liefst sta ik gelijk op Zuid 1, maar een beetje Ajax-fan weet dat dit onmogelijk is met de huidige wachtlijst. ‘Bij ons op Vak 423 is een goede tweede, daar krijg je geen spijt van’, zo stelt mijn raadgever. Vijf minuten later ligt de SCC in mijn virtuele winkelmandje. Wel, niet, wel, niet… Wel! Ik reken af.
De financiële horde was weg, nu nog tijd vrijmaken. Zaterdag 19 augustus 20.45 uur stond met koeienletters in mijn geheugen gegrift. De uitschakeling in de Champions League gooide echter roet in het eten. De wedstrijd werd verplaatst naar de zondag erop om 14.30 uur, iets waar ik normaal gesproken als Ajacied blij mee ben, een wedstrijd op de zondagmiddag. Ware het niet dat mijn ouders precies dezelfde zondag hadden gepland voor het vieren van hun 25-jarig huwelijk.
‘Een pot als Groningen-thuis missen zou niet ondraaglijk veel pijn gaan doen, toch?’, was de boodschap. Nou, wel dus. Precies deze slappe houding had mij er jarenlang van weerhouden een seizoenkaart aan te schaffen. Daar ga ik toch niet weer gehoor geven? Een oplossing werd derhalve gevonden en rond twee uur stond ik zondag netjes op het vak, mijn vak.
Van tevoren wist ik dat op 423 de aangewezen plaatsen niet zo nauw worden genomen, dus zoek ik samen met mijn maat een plekje op in de nok van het stadion. Al snel merk ik, terwijl het eerste fluitsignaal steeds dichterbij komt, dat ik niet in een vak vol met vreemdelingen zit. Mensen begroeten elkaar, drinken een biertje samen en reppen wat over Ajax. Als de bal eindelijk rolt, blijft iedereen gewoon staan.
De drempel als nieuwkomer is laag op het vak. Ik word gelijk bij het gezelschap betrokken. Mensen stellen zich voor en schuwen niet hun levensverhaal te vertellen. Van de scharrel van afgelopen avond tot het akkefietje van de week in de plaatselijke kroeg. Het komt allemaal voorbij. Negentig minuten lang is het spel van Ajax niet bijzonder hoogstaand, de verhalen en de gezelligheid zijn dat wel. Hopelijk zal dit in de andere zestien wedstrijden net zo zijn.
Finn Dekker (Twitter: @FinnDekker | e-mail: f.dekker@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie