Noussair Mazraoui liep in de jeugd van Ajax niet over van zelfvertrouwen. Sterker nog, de rechtspoot was onzeker op het veld, hetgeen de voetballer beperkte in zijn spel. In gesprek met De Telegraaf blikt Mazraoui terug op zijn tijd op De Toekomst.
'Als je in de jeugd telkens op de bank zit en na elk seizoen hoort dat je met de hakken over de sloot door gaat naar het volgende elftal, dan ga je als kleine jongen aan jezelf twijfelen', stelt de rechtsback van het eerste. 'Ik durfde in de wedstrijden ook bijna niets meer. Als ik een bal kreeg, wilde ik hem zo snel mogelijk weer afspelen. Het ging zelfs zo ver dat ik na een goede eerste helft het liefst in de kleedkamer was gebleven. Bang dat ik na rust slecht zou spelen en mijn Ajax-toekomst op het spel zou komen te staan.
'Tijdens mijn hele jeugdperiode ging het goed op trainen, deed ik altijd mijn stinkende best, maar voor mijn gevoel werd het niet echt gezien of gewaardeerd', herinnert 'Nous. 'Het leek alsof er te veel op negatieve dingen werd gelet en niet op zaken waar ik wél goed in was. Ik was klein en tegenover heel grote, donkere jongens niet snel genoeg.'
Marcel Keizer maakte het verschil voor Mazraoui. Eerst in Jong Ajax, daarna in de hoofdmacht. 'Ik ben Marcel Keizer ontzettend dankbaar. Marcel zag mijn sterke punten wel. Nadat ik mijn debuut maakte, heb ik hem ook een taart gestuurd. Hij was de eerste trainer die écht vertrouwen in me had.'
Plaats reactie