In de rubriek 'Uit het Oog' spreekt Ajax Showtime met oud-Ajacieden die hun sporen tegenwoordig elders achterlaten. Uit het oog dus, maar niet uit het hart. In deel 25 Julien Escudé, de eerste Franse voetballer die ooit het Ajax-shirt droeg.
De voormalige verdediger begon zijn professionele loopbaan bij AS Cannes in 1998, alvorens hij een seizoen later een contract tekende bij Stade Rennais. In 2003 lanceerde Escudé zijn internationale carrière, nadat hij een transfer afdwong naar Ajax. Ronald Koeman, destijds de trainer van de Amsterdamse grootmacht, vermeldde destijds dat de inmiddels 36-jarige Escudé werd verkozen boven onder meer huidig Ajax-manager Frank de Boer.
De transfer en het Ajax-team
'Nu moet hij zich aanpassen en dat proces zal tijd in beslag nemen', vertelde Koeman toentertijd. Inmiddels, dertien jaar later, kijkt de charismatische Fransman met Ajax Showtime terug op zijn tijd in de Nederlandse hoofdstad. 'Ik besloot naar Amsterdam te gaan, omdat het voor mij belangrijk was om voor een grotere club te spelen’, zo vertelt hij. ‘Dat was beter voor mijn ontwikkeling. Mijn doel was om international van Frankrijk te worden en deze stap kon daaraan bijdragen. Tussen de aanbiedingen was Ajax de beste keuze. De club staat bekend om zijn goede opleiding, veel goede spelers hebben er gespeeld. Ajax speelde toen Champions League, wat ook goed was voor mijn ontwikkeling.'
'Ik herinner me dat toen ik kwam, we buiten Amsterdam op trainingskamp gingen', zo vervolgt de oud-international van Frankrijk zijn relaas. 'Toen ik in het hotel kwam, ontving de aanvoerder Jari Litmanen mij. Ik voelde gelijk de atmosfeer rondom de club, de professionaliteit. Ik merkte al snel wat Ajax inhield, niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld. Mijn mooiste moment? Dat was natuurlijk de landstitel in mijn eerste seizoen. We hadden een geweldig team met topspelers. Toen ik in Amsterdam tekende, was het belangrijk voor mij om bekers te winnen.'
Ajax heeft in het verleden verscheidene captains gehad met een hoge reputatie, zoals Johan Cruijff, Luis Suárez en de eerdergenoemde Litmanen. Ook Escudé had de eer om met de aanvoerdersband over het veld te lopen. 'Ik weet niet precies meer wanneer ik captain werd, maar ik herinner me dat Danny Blind tegen me zei dat ik een voorbeeld moest zijn voor de jongere spelers. Ik was al iets ervarener en had al in het buitenland gespeeld. En als centrale verdediger stond ik mooi geposteerd om te praten met de spelers op het veld. Toen hij dat zei, zei ik: "wow".'
Escudé speelde in zijn tijd bij Ajax samen met grote talenten, zoals Rafael van der Vaart, Wesley Sneijder en Zlatan Ibrahimovic. Hij zag hun kwaliteiten, maar hij wist dat ook zij geen garanties hadden dat zij zich door zouden ontwikkelen tot de elite van de voetbalwereld. 'Je kan het nooit weten. Bij Ajax heb je veel mogelijkheden om uit te groeien tot een grote speler. Je leert er over voetbal onder goede coaches', weet Escudé. 'Maar je weet het nooit. Je moet het altijd laten zien, elke dag en elke wedstrijd. Ik zag in Amsterdam veel kwaliteit, met Nigel de Jong, Maxwell, Van der Vaart, Sneijder, Galasek…'
Leven in Amsterdam en familie
Escudé was de eerste Fransman ooit die zich mocht scharen tussen de Ajacieden in de hoofdmacht. In de kleedkamer kon hij enkel in zijn moedertaal spreken met Hatem Trabelsi, Wesley Sonck en Jelle van Damme. Nadat hij zijn contract in de Amsterdam Arena had getekend, was zijn kennis over de Engelse taal nog niet on point. Met andere woorden: het was voor hem niet makkelijk om zich aan te passen aan het leven in Amsterdam. Ondanks deze hindernissen slaagde hij erin om een goed gestructureerd en fijn leven te leiden na zijn overstap. 'Het was mijn eerste ervaring in het buitenland, maar het was voor mij een doel om buiten Frankrijk te wonen. Ik probeerde direct in het centrum van Amsterdam een huis te vinden. Als je als speler niet kan genieten van de stad waar je speelt, dan gaat het niet lukken. Ik woonde dicht bij het Vondelpark en ik herinner het me nog goed. En ik leerde veel van mezelf, dus het was een goede ervaring. Amsterdam was voor mij de perfecte stad', zo kijkt hij terug op zijn leven in Noord-Holland.
Na deze antwoorden was het de vraag of hij nog contact heeft met zijn oud-ploeggenoten van Ajax. 'Niet echt', geeft Escudé toe. 'Laatst toevallig nog, toen sprak ik met Maxwell. Ik denk dat het twee maanden geleden was. Ik belde hem en hij was blij me te horen. In november was ik bij het duel tussen Atlético Madrid en Galatasaray, waar ik Wesley Sneijder tegenkwam. En soms praat ik met Filipe Luis, die speelt voor Atlético Madrid, en net als ik in Madrid woont.'
De oud-Ajacied is niet de enige voormalige topsporter in zijn familie. Zijn broer Nicolas Escudé was een hoog ingeschaalde tennisser. 'Het was moeilijker geweest als hij ook een voetballer geweest was, dan zouden we altijd worden vergeleken. Tennis is echt een totaal andere sport, individueel’, zegt hij. ‘Maar mijn broer, die iets ouder is, kon mij advies geven over het bestaan als een professioneel topsporter, over hoe je om moet gaan met je doelen en je targets. Dat advies gebruikte ik om beter te worden.'
Leven in Madrid
Na deze woorden komt zijn huidige leven ter sprake. 'Nu leef ik in Spanje, in de hoofdstad Madrid om precies te zijn. Ik bleef niet in Sevilla wonen, omdat ik graag in de grote steden woon, zoals Amsterdam dat ook is. En daarnaast is mijn vrouw Madrileens. De business mentality is ook anders in Madrid. Vier maanden geleden opende ik een restaurant in het centrum van Madrid, het is een restaurant met een Frans-Spaanse keuken. Ik hou van gastronomie, restaurants en keukens. De naam van het restaurant is SQD en die naam heeft een leuke geschiedenis. Het is bedacht door een fan van Ajax. Hij kwam op een trainingskamp met een Ajax-shirt met mijn rugnummer 5 en hij vroeg of ik mijn handtekening op het shirt wilde zetten omdat het 'mijn' shirt was. Alleen er stond "SQD" boven. Ik zei: dat is niet mijn naam. Hij zei van wel. En toen hij het uitlegde, zei ik: "Shit, dat is inderdaad mijn naam!" Dat idee heb ik altijd in mijn achterhoofd gehouden. Bij Sevilla heb ik ook ooit met die drie letters op mijn shirt gespeeld.'
'Het is een goed nieuw leven met mijn vrouw. Ik heb genoten van het voetbal, maar we zijn nu begonnen aan een ander leven. Maar ik ben nu gelukkig. Ik mis de voetbalwereld niet. Ik heb nu een goed sociaal leven in Madrid, ik zie me zelf niet snel werken in de voetbalwereld, maar je weet het maar nooit. Ik kijk zeker nog wel voetbal. Ik ben een paar keer wezen kijken bij Real Madrid, maar ook bij Atlético Madrid. Getafe en Rayo Vallecano zijn ook Madrileense clubs. Mijn oud-club Sevilla speelde afgelopen zondag tegen Vallecano in Madrid en ik was uitgenodigd door de voorzitter van Sevilla om daar de wedstrijd met hem te kijken, dus dat heb ik gedaan. Ja, mijn leven is goed', zo eindigt hij het plezierige interview.
Door Floris Raven
Meer 'Uit het Oog':
Deel 1: Danzell Gravenberch
Deel 2: Tom de Mul
Deel 3: Hedwiges Maduro
Deel 4: Rydell Poepon
Deel 5: Mitchell Donald
Deel 6: Markus Rosenberg
Deel 7: Pius Ikedia
Deel 8: Nicolae Mitea
Deel 9: Marvin Zeegelaar
Deel 10: Dmitry Bulykin
Deel 11: Olaf Lindenbergh
Deel 12: Youssouf Hersi
Deel 13: Eyong Enoh
Deel 14: Ismail Aissati
Deel 15: Benni McCarthy
Deel 16: Hyun-Jun Suk
Deel 17: Marko Pantelic
Deel 18: Zdenek Grygera
Deel 19: Jurgen Colin
Deel 20: Nourdin Boukhari
Deel 21: Rasmus Lindgren
Deel 22: George Ogararu
Deel 23: Kennedy Bakircioglu
Deel 24: Michael Timisela
Plaats reactie