Wie de sterren van de toekomst in actie wil zien komen, doet er wellicht goed aan om op Sportpark de Toekomst te kijken bij de jongste elftallen. Spelers die namelijk al van jongs af aan bij Ajax spelen, hebben een grotere kans van slagen in Amsterdam dan spelers die pas veel later instromen.
Kijk maar eens naar de huidige selectie van Ajax. De huidige spelersgroep kent een behoorlijk aantal spelers afkomstig uit de eigen jeugdopleiding en de meeste van die jeugdspelers speelden al op zeer jonge leeftijd bij Ajax. Alleen Jurgen Ekkelenkamp (dertien jaar oud) was ouder dan twaalf jaar toen zij bij Ajax kwamen te spelen. De andere voormalig jeugdspelers waren veel jonger: Daley Blind (acht), Joël Veltman (negen), Noussair Mazraoui (acht), Donny van de Beek (elf), Carel Eiting (negen), Sergiño Dest (elf), Ryan Gravenberch (acht), Ryan Babel (elf) en Quincy Promes (tien). Van deze spelers kan gezegd worden dat zij het, soms via een omweg, hebben gemaakt in het eerste elftal van Ajax en anders wel de potentie hebben om het te gaan maken in Amsterdam.
Ruben Jongkind, voormalig Hoofd Talentontwikkeling van Ajax en nu adviseur van FC Volendam, geeft in gesprek met deze website aan dat de onderbouw de belangrijkste fase is in de ontwikkeling van een jeugdspeler. We stellen hem de vraag hoe het komt dat veel spelers uit het eerste elftal van Ajax spelers zijn die al in de onderbouw van de jeugdopleiding van Ajax zijn begonnen. ‘Er zitten vele facetten aan. Je kunt het nooit los zien van de visie die op een bepaald moment wordt gevoerd. Van wat er nu gaat doorbreken, kun je tien jaar terugrekenen. En dan kom je in 2010 uit. Toen was er ene ‘Nummer Veertien’ die een befaamde column schreef. Toen is er een plan ontstaan, Plan Cruijff, en een van de speerpunten daarin is dat de onderbouw de belangrijkste fase is voor de ontwikkeling van een speler.'
De voormalig jeugdspelers van Ajax uit de huidige selectie. Veel van deze jeugdspelers zijn al op vroege leeftijd begonnen bij Ajax.
Jongkind legt de verschillen uit met de periode daarvoor. ‘Simpel gezegd: als de trainers in de onderbouw een stuk minder verdienen dan de trainers uit de bovenbouw, geeft meteen aan welk belang men aan de onderbouw hechtte. Wij hebben dat toen meteen veranderd en zijn meteen flink gaan investeren in de onderbouw. Dit gebeurde door onder meer het aantrekken van Michel Hordijk, als technisch manager van de onderbouw’, aldus Jongkind, die vertelt dat de onderbouw een apart domein werd waar de techniek bovenaan moest gaan staan. ‘Met de komst van Jasper van Leeuwen is een plan voor de onderbouwscouting ingezet’, zegt Jongkind, die daarmee onder meer doelt op het Ajax Talenten Programma. ‘Daardoor kregen we meer inzicht in de spelers van buiten. Door meer te trainen en de verbeterde trainingen en scouting konden we de kwaliteit van de onderbouw omhoog brengen.’
Toen al werd gezegd dat er een tijdsfactor zit op de onderbouwspelers. Het duurt namelijk enkele jaren – ongeveer tien – voordat een speler vanuit de jongste jeugd kan debuteren in het eerste elftal. ‘Johan (Cruijff, red.) zei altijd: je moet de beste trainers op je onderbouw zetten. Op het moment dat je de onderbouw belangrijk maakt, heb je op termijn veel meer effect. Dan heb ik het over de basismotorische eigenschappen en het aanleren van voetballen met ruimte, techniek en bewegingspatronen gebeurt in deze fase.'
‘Een éénduidige visie is heel erg belangrijk’
Volgens Jongkind moet binnen een jeugdopleiding helder zijn dat er één lijn is van onderbouw naar middenbouw naar bovenbouw. ‘De spelers moeten in dezelfde visie worden opgeleid’, zegt Jongkind. ‘Je kunt immers goed uit de onderbouw komen, maar het kan daarna ook snel misgaan. Een éénduidige visie is wel heel erg belangrijk’, aldus Jongkind, die laat weten dat bij Ajax de afdeling talentontwikkeling en methodologie zijn opgeheven. ‘Dan wordt het vanuit mijn optiek heel moeilijk om als hoofd opleiding of als coördinator alles te coördineren. Dat is logica. Je zult bijvoorbeeld geen autoproductiebedrijf hebben dat geen kwaliteitscontrole heeft. Je moet zoiets hebben om de zaak te blijven structureren.’
Jongkind vindt het moeilijk om een inschatting te geven hoe het er nu aan toe gaat bij Ajax. 'Omdat ik er natuurlijk niet meer rondloop’, zegt hij. ‘De teams moeten een middel zijn een niet een doel op zich. De afdeling methodologie zorgde voor de rode draad. Dat de scouting en de opleiding aan elkaar gekoppeld bleven. Dat er bijvoorbeeld niet een nieuwe hoofd scouting komt en vanuit zijn eigen perspectief spelers gaat halen. Spelers die bijvoorbeeld niet bij Ajax passen. Het is belangrijk om dat goed te blijven bewaken.’
Ajax moet altijd blijven innoveren, vindt Jongkind. De vraag is of dat nu gebeurt. ‘Ik weet nu niet welke inhoudelijke innovaties er zijn of ze laten het niet aan de buitenwereld zien. AZ presteert met hun jeugd met mindere middelen erg goed. Los van dat hebben zij een heldere en professionele structuur. AZ komt dus al dichterbij en Ajax moet daar dus voor blijven. De club wil zich afzetten tegen de top van de wereld en dan moet je kijken welke mensen en welke structuren je daarvoor nodig hebt.’
Een van de middelen is het vervroegd doorschuiven van spelers naar hogere leeftijdscategorieën. ‘Dat is heel simpel en werkt tot op zekere hoogte. Natuurlijk wordt een speler beter als hij op zestienjarige leeftijd met negentienjarige spelers speelt, maar er zijn meer clubs die dit inmiddels doen. Dan ga je het daar niet meer op winnen. Ik zou altijd teruggaan naar de individuele aanpak. Er zijn meerdere wegen naar Rome, maar de Cruijffiaanse heeft altijd succes gebracht. Maar ook met hard werken en discipline kun je ver komen…’
De voormalig doorgebroken jeugdspelers van Ajax in de afgelopen jaren. Vooral de spelers die op zeer jonge leeftijd bij Ajax begonnen, waren succesvol. In die afgelopen tien jaar waren er ook enkele spelers die op latere leeftijd naar Amsterdam werden gehaald en uiteindelijk niet wisten te slagen in Amsterdam. Voorbeelden zijn Lorenzo Ebecilio (veertien), Jody Lukoki (veertien), Geoffrey Castillion (veertien), Florian Jozefzoon (vijftien). Zij haalden het eerste elftal wel, al waren zij nooit voor een bepaalde periode basisspeler in Amsterdam.
Kopen van meer spelers voor het eerste elftal
Ajax heeft door het vele geld de mogelijkheid om steeds vaker duurdere spelers van buitenaf te halen voor het eerste elftal. De club maakt daar gebruik van, maar wat betekent dat voor de jeugdopleiding van de Amsterdammers? Jongkind heeft daar zo zijn mening over. ‘Hoe vaker je buitenstaanders koopt die niet een directe versterking zijn voor het eerste, hoe moeilijker het wordt en hoe meer je de hoop weghaalt bij de kinderen in de jeugdopleiding.’
Er worden de laatste tijd veel spelers gehaald door Ajax, waarvan sommigen succesvol zijn en anderen weer wat minder. ‘Er zijn de laatste tijd ook veel oudere spelers gehaald. Dat is zeker goed. Dat was zelfs een van de speerpunten in het Plan Cruijff. Cruijff zei altijd: je hebt twee tot drie goede versterkingen nodig die de jongeren bij de hand kunnen nemen. Maar: ze moeten wel een directe meerwaarde zijn ten opzichte van je eigen talenten.’
Of dat laatste nu gebeurt, is nog maar de vraag. Er zijn uiteraard aankopen gedaan die Ajax veel moois hebben gebracht in de afgelopen jaren. Neem Hakim Ziyech, neem Dusan Tadic, neem Daley Blind en neem Quincy Promes. Aan de andere kant waren er ook enkele missers en die missers stonden wel jeugdspelers in de weg. ‘Je kunt ook het vertrouwen uitspreken in je eigen spelers in plaats van dat je spelers haalt die niet direct een versterking zijn. En niet alleen voor de oudere jeugdspelers kan dat een probleem zijn, maar ook daar beneden', doelt hij op de jongste jeugdspelers van Ajax.
Volgens Jongkind is het nu niet helemaal duidelijk welke kant Ajax op wil. Wil de ploeg leunen op jeugdspelers of aankopen? En hoeveel jeugdspelers kunnen er doorbreken per seizoen? ‘Ajax kan ook zeggen: van de twintig selectiespelers komen er een x-aantal uit de opleiding. Maar wat het beleid daar nu op is, heb ik geen inzicht in. Hoe dan ook is het zo dat onhelderheid in de opleiding vreet aan de psyche van een kind. Bekijk het zo: als ik tegen jou zou zeggen dat het niet zeker is of jij volgend jaar je baan nog hebt, is dat niet lekker. Wat moet je doen om je baan te behouden? Beter zijn dan de ander. Maar je weet niet wie die ander is. Natuurlijk hoort dat ook bij topsport, maar het gaat om een gezonde balans.'
Bovenstaande spelers zijn de spelers die op dit moment vanuit de jeugdopleiding het hardst op de deur kloppen bij de A-selectie. Ook van deze groep zijn de meeste spelers al op vroege leeftijd bij Ajax begonnen. Maar: kunnen Jurriën en Quinten Timber - die op dertienjarige leeftijd overkwamen van Feyenoord - het tegendeel ietwat bewijzen?
Huidige succes Ajax kan een valkuil zijn
Ajax weet de afgelopen jaren knappe prestaties neer te zetten. Mede dankzij enkele doorgebroken jeugdspelers wist Ajax in 2017 en in 2019 in Europa behoorlijk veel indruk te maken. Het succes van de Amsterdamse club kan echter ook een valkuil zijn, zo zegt Jongkind. ‘Hoe hoger je komt, hoe meer je denkt dat je duurdere en/of oudere spelers moet kopen. Maar de vraag is ook: hoe ben je überhaupt op dit niveau gekomen? Dan worden oorzaak en gevolg soms omgedraaid. Het eerste traint iedere dag op de club en een grote groep binnen het eerste en Jong zijn voornamelijk jeugdspelers. Het niveau van de eigen jeugdspelers is de laatste tijd enorm omhoog gegaan en dát is een hele belangrijke factor dat je zover bent gekomen. Nu zeggen ze: het gat tussen de jeugd en het eerste elftal is te groot. Maar interessant is de vraag of oorzaak en gevolg niet omgedraaid zijn. Als je niet maximaal investeert in de jeugd en te weinig kansen en hoop geeft, zakt het niveau van de jeugd. Daardoor zakt het niveau van je selectie. En dan heb je veel aankopen nodig. Je moet kijken naar waar het succes vandaan komt. Kijk naar de jaren zeventig, negentig en het nu. Je ziet altijd dezelfde patronen.’
Toch valt het ergens wel te begrijpen dat Ajax spelers van buitenaf haalt. De club ziet bepalende spelers voor heel veel geld vertrekken. Die spelers zijn niet direct te vervangen met spelers uit de eigen jeugdopleiding en om die reden zoekt Ajax naar spelers van buitenaf die al enige jaren ervaring hebben op profniveau. ‘Het heeft ook met de scouting te maken’, zegt Jongkind daarover. ‘Vanuit de interne scouting, kun je een Noa Lang afzetten tegen Marin of Babel. Daar moet je naar kijken en dat is weliswaar heel moeilijk, maar dan gaat het meer om een vaste visie en die transparant maken en volgen. Of dat nu helder is, is voor mij niet duidelijk.'
In de visie van het Plan Cruijff rouleerden de trainers van de jeugdteams van Ajax van elftallen. ‘Maar dat rouleren is er naar mijn weten niet meer. Dat een trainer van de O19 ook op de O17 zit. Het voordeel aan rouleren is dat je met meer ogen meer ziet. Je creëert meer flexibiliteit en je haalt het winnen bij de trainer weg’, zegt Jongkind, die aanhaalt dat in de periode Plan Cruijff bij Ajax de jeugdteams bij Ajax bijna alles wonnen en vaak kampioen werden. ‘Terwijl wij niet de focus op het winnen hadden. Als een trainer móét gaan winnen, kan hij een ander soort voetbal gaan spelen en spelers op andere posities opstellen waar ze eigenlijk niet horen of zich niet optimaal kunnen ontwikkelen.'
'Sommigen binnen Ajax wilden onderbouw in jeugdopleiding opheffen’
Een angstcultuur zorgt ervoor dat spelers zich niet optimaal kunnen ontwikkelen. Dit is ook het geval wanneer er spelers uit het buitenland worden gehaald voor de jeugdteams van Ajax. Zo gaf de club in de afgelopen twintig jaar zo'n twintig miljoen euro uit aan buitenlandse jeugdspelers. De kans dat een van deze jeugdspelers het gaat maken in Ajax 1 lijkt klein. Jongkind: 'Snap je wat er dan met een Amsterdams jochie gebeurt? Dan staat er een buitenstaander op zijn plekkie, die ook nog eens een gigantisch salaris verdient.’
Sinds het vertrek van Wim Jonk als hoofd jeugdopleiding bij Ajax werden er - onder leiding van de nieuwe hoofdscout Patrick Ladru (inmiddels alweer vertrokken) - meerdere buitenlandse spelers gehaald. In die periode – tussen 1 januari 2016 en 30 juni 2018 – werden onder meer deze buitenlandse jeugdspelers gehaald: Saku Ylätupa, Szabolcs Schön, Dean Solomons, Leo Thethani, Ricardo Farcas, Olivér Horvath, Sebastian Pasquali, Nicolas Kühn, Victor Jensen en Danilo Pereira. Van deze spelers lijkt laatstgenoemde het dichtstbij speelminuten in Ajax 1. De overige spelers zijn al vertrokken of hebben de stap naar Ajax 1 nog niet kunnen maken.
Zodoende lijkt het erop dat er bij Ajax niet altijd even goed wordt gescout als je kijkt naar de buitenlandse spelers die worden binnengehaald voor de bovenbouw van de jeugdopleiding. Jongkind geeft vervolgens aan dat er binnen Ajax mensen op het hoogste niveau waren die de onderbouw van de jeugdopleiding wilden opheffen. ‘Ik heb toen uitgerekend wat de transferwaardes waren van spelers die zelf opgeleid waren. De hoogste transferwaardes waren, toen al, van spelers die in de onderbouw waren begonnen. De investering in de onderbouw haal je eruit door er één of twee te verkopen. Het was toen een getouwtrek extra geld aan de onderbouw uit te geven. Maar de kinderen leveren nu zelf het bewijs, dat is het mooiste’, aldus Jongkind, die benadrukt dat de spelers die nu in de onderbouw spelen over enkele jaren de kern van de A-selectie zullen zijn.
Een vergelijking met een piramide is al snel gemaakt. Ajax leunt op de onderkant van de piramide, de onderbouw dus. Een piramide die op zijn kop staat zal even wankelen, maar daarna klapt hij om. Ajax wil de Europese top bereiken en in theorie zou de club kunnen concurreren met aankopen, maar die luxe heeft Ajax op dit moment (nog) niet. De vraag is of Ajax met het huidige beleid de Europese prestaties van het vorige seizoen kan evenaren of zelfs verbeteren. Een vraag die wellicht in de nabije toekomst beantwoord zal worden. Immers: verkopen is niet zo moeilijk, maar het kopen van de juiste spelers wel.
‘Derden kunnen een tip geven, maar Ajax moet wel zelf besluiten nemen'
Onlangs viel in een stuk in Het Parool te lezen dat Ajax weinig scouts actief heeft in het buitenland. Waar een club als Manchester United tachtig (!) internationale scouts heeft, komt dat bij Ajax neer op vier mannen: Henk Veldmate, Hans van der Zee, Fred Arroyo en Roy Wesseling. In Scandinavië wordt Ajax vertegenwoordigd door John Steen Olsen en in België en Frankrijk geldt dat voor Angelo de Gruyter. Meest opvallende aan deze kwestie is dat Ajax vaak moet terugvallen op derden, zoals zaakwaarnemers en zzp’ers. Deze personen kunnen, naast een mogelijk belang voor Ajax, ook een eigen belang hebben. ‘Zij kunnen een tip geven, maar Ajax moet wel zelf besluiten nemen’, zegt Jongkind.
Niet onbelangrijk: wanneer een speler wordt gehaald en niet slaagt, hoeft dat niet altijd de schuld te zijn van de scouting. Een aanwinst kan best gescout zijn, maar daarbij is het vooral interessant om te weten wat de conclusie van de scouting was. Het is namelijk zo dat wanneer de scouting negatief is over een speler en een trainer hem toch wil, dat enorm risicovol kan zijn. En kan een trainer wel vergeleken worden met een scout? Een trainer ziet een speler vaak maar één of twee wedstrijden spelen en kan daarnaast moeilijk een vergelijking maken met andere externe spelers. Een angstcultuur kan ontstaan, niemand doet zijn mond open, omdat een mogelijk ontslag op de loer ligt.
Concluderend kan gesteld worden dat spelers die vroeg bij Ajax in de jeugdopleiding terechtkomen - bij voorkeur in de onderbouw - een grotere slagingskans bij Ajax hebben dan spelers die later instromen. Dat wil uiteraard niet zeggen dat iedere voetballer die op vroege leeftijd bij Ajax begint het eerst elftal ook direct haalt. Wel is het opvallend dat voetballers die op latere leeftijd in de jeugdopleiding van Ajax instromen bij lange na niet zo succesvol zijn als spelers die al op vroege leeftijd bij Ajax zijn begonnen.
Bart Veenstra (Twitter: @Bart_Veenstra | e-mail: b.veenstra@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie