Voor algemeen directeur Edwin van der Sar was het laten gaan van trainers Marcel Keizer, Dennis Bergkamp en Hennie Spijkerman 'een van de zwaarste beslissingen' als beleidsbepaler van Ajax. Ajax had enkele maanden daarvoor nog de finale van de Europa League bereikt, maar op de achtergrond ging nog niet alles naar wens in Amsterdam.

In een interview met Voetbal International legt Van der Sar uit wat er in die tijd niet goed ging bij Ajax. 'Het technisch hart dat bijvoorbeeld niet goed functioneerde. En de samenwerking tussen directie en rvc was soms stroef. Er waren te veel verschillende stromingen en het was te stroperig. De een vond dat we zeventig procent eigen jeugd in het team moesten hebben en minder aankopen moesten doen. Een ander dacht daar duidelijk anders over.'

Het was moeilijk laveren, zo legt Van der Sar uit. 'Voor Marc Overmars, voor Dennis Bergkamp, daarvoor ook voor Wim Jonk en natuurlijk ook voor mij. We wilden het met zijn allen doen, maar langzaam kwam het besef dat het zo niet werkt. Er waren eilandjes en er was een overkoepelend iemand nodig die zei: Zo gaan we het doen. Dat was ik. Ik moest de keus maken: Welke input geloof ik en welke richting gaan we voor?’

Wat volgde was het afscheid van hoofdtrainer Keizer en diens assistenten Bergkamp en Spijkerman. 'Een klotesituatie', geeft Van der Sar er een naam aan. 'De manier waarop Peter Bosz vertrok was vervelend, maar iedereen startte het seizoen na de Europa League-finale toch in hosanna-stemming. In de knop werd dat gebroken door wat er met Abdelhak Nouri gebeurde in Oostenrijk. Daarna volgde de matige competitiestart en de Europese uitschakeling. Dat we Marcel, Dennis en Hennie moesten laten gaan, was een van de zwaarste beslissingen die we hebben moeten nemen.’

Van der Sar nam vaker afscheid van mensen, maar als het gaat om spelers die 150 wedstrijden voor Ajax hebben gespeeld, is dat niet zo moeilijk. 'Maar als je in de shit zit en je moet harde beslissingen nemen, is dat heel moeilijk', aldus de directeur, die ooit een belangrijke les leerde van Sir Alex Ferguson, zijn manager bij Manchester United. 'Hij zei: "Ik geef vertrouwen aan de spelers en de staf, zij moeten het doen, maar ik ben er te allen tijde voor Manchester United. Als iemand zijn invloed verliest, dan zal ik afscheid van hem nemen, hoeveel hij de club en mij ook heeft gebracht”. Zo is het natuurlijk wel. Ik moet doen wat voor Ajax goed is. De club moet altijd door. De toekomst is belangrijker dan het verleden.’