Tegen Heracles scoorde Matthijs de Ligt zijn eerste Eredivisie-treffer, waarmee hij zich als jong talent schaarde tussen namen als Marco van Basten, Johan Cruijff en Clarence Seedorf. Maar naast een mooie goal was het ook een aparte, namelijk vanwege het feit dat een invaller hem maakte. Dit gebeurde negen(!) maanden geleden voor het laatst door Viktor Fischer tegen Twente. Reden voor Ajax Showtime om te kijken naar de prestaties van de wissels onder trainer Peter Bosz.
De nieuwe hoofdtrainer voerde in 39 officiële wedstrijden, Champions League voorrondes meegerekend, een totaal van 101 wissels door. Maar liefst 23 verschillende spelers kwamen binnen de lijnen. Hiertussen zaten zes debutanten, waaronder Abdelhak Nouri en Justin Kluivert. Spelers als Kasper Dolberg en Matthijs de Ligt, die bij hun debuut in de basis begonnen, zijn hier uiteraard niet meegerekend.
Bosz' populairste wissel is zonder twijfel Mateo Cassierra. De Colombiaan, op de voet gevolgd door Donny van de Beek, werd in zestien duels ingebracht. Naast Cassierra waren er acht andere pure aanvallers die werden gebracht en ook kwamen er acht middenvelders zoals Hakim Ziyech en Frenkie de Jong als aanvallende kwaliteitsimpuls binnen de lijnen. Daarmee kan geconcludeerd worden dat zestien van de 23 ‘verse’ spelers (70%) werden gebracht om de score uit te breiden, dan wel een gelijkspel of overwinning te forceren.
Uit de statistieken komt echter naar voren dat dit nauwelijks effect had. Dit gezien het feit dat er in de competitie maar één speler, ook nog eens een verdediger, wist te scoren nadat hij het veld in kwam; De Ligt. Ook qua assists waren de wisselspelers allesbehalve effectief. Alleen Donny van de Beek wist een beslissende pass af te leveren tijdens Heerenveen-uit. Deze assist op aanvoerder Davy Klaassen was overigens wel beslissend, aangezien de 0-1 tevens de winst betekende in Friesland. Daarbij moet ook gezegd worden dat de veroorzaakte penalty’s door Anwar El Ghazi en Kluivert tegen respectievelijk Groningen en PEC niet zijn meegenomen.
In de beker kwamen de wissels, in tegenstelling tot de Eredivisie, beter tot hun recht. Nouri was de eerste die tegen Willem II trefzeker was uit een vrije trap, waarna Pelle Clement twee keer het net wist te vinden tegen Kozakken Boys. Laatstgenoemde scoorde ook in het laatste bekerduel tegen Cambuur als basisklant. De aanvaller kopte raak uit een corner van invaller Lasse Schöne, waardoor er drie goals en een assist werden afgeleverd door invallers. Enkel en alleen in die laatste wedstrijd koos Bosz er overigens voor om drie wissels tegelijk in te zetten, vanwege het slechte spel van een veredelde B-ploeg.
Op de Europese velden pakten de keuzes van keuzeheer Bosz tot dusver weer minder goed uit. In twaalf wedstrijden werd er niet gescoord door een speler die het veld pas na het startsignaal betrad. Sterker, er werd maar één enkele keer gescoord nadat de eerste wissel werd ingevoerd, namelijk uit een penalty door Klaassen in Rusland tegen Rostov, nadat invaller Kasper Dolberg deze had versierd. Dit was de enige 'assist' van de bank. Wel werden er maar liefst zeven goals geïncasseerd nadat de formatie tussentijds werd gewijzigd.
Overall een matig tot slecht resultaat dus. Kanttekening is wel dat deze statistieken niet alles zeggen, aangezien niet alle aspecten naar voren komen. Kijk hier bijvoorbeeld naar een Nouri die Ajax beter laat voetballen, de wissel van Heiko Westermann bij Legia-uit om de boel op slot te gooien of een wissel om tijd te rekken in de slotfase. Deze wissels zijn van waarde zonder dat dit wordt uitgedrukt op het scorebord.
Linksbuiten Amin Younes wordt met uitstek het vaakst van het veld gehaald. Daarnaast staat Ziyech opvallend hoog in de tabel. De topaankoop van deze zomer kan zijn nieuwe rol nog niet voor negentig minuten bijbenen en wordt om die reden vaak gewisseld. Spelers als El Ghazi en Riechedly Bazoer speelden ook zelden de negentig minuten vol, waardoor zij vertrokken. Daley Sinkgraven en Schöne speelden zich daarentegen in de basis, nadat zij begonnen op de bank, waarna zij excelleerden als invaller of back-up.
Een belangrijk detail in de hoeveelheid wissels die Bosz doorvoert, is dat de oefenmeester naarmate het seizoen voortduurt, minder wijzigt per wedstrijd. In het begin van het seizoen was Bosz nog flink op zoek naar de beste elf, waardoor er veel werd gerouleerd. Nu Ajax al een kleine veertig wedstrijden heeft gespeeld, wordt er minder veranderd tijdens de wedstrijd. Bosz kiest tegenwoordig vaker voor een of twee wissels per wedstrijd.
Al met al werd er door de Amsterdammers in veertien wedstrijden 24 gescoord na de eerste wissel, waarbij zeven keer een wisselspeler betrokken was. Bij PAOK-uit, Utrecht-thuis, Heerenveen-uit, PEC-uit, Utrecht-uit en Heracles-thuis werd de wedstrijd in het voordeel van Ajax beslist, nadat Bosz een wijziging doorvoerde. Bij Roda-thuis, AZ-uit, Celta-uit, Twente-uit, Feyenoord-uit en Standard-uit was het omgekeerde het geval. In die wedstrijden werden er juist punten verloren nadat Bosz in actie kwam.
In de competitie en in Europa vallen de wissels voornamelijk tegen, terwijl er in de beker, waar wel werd gepresteerd door wissels, vooral werd gespeeld tegen laagvliegers. Door 101 wissels, waarvan er pak en beet zeventig aanvallend waren, werden er zeven extra goals gemaakt. Het moge dus duidelijk zijn dat de wissels nog niet het gewenste resultaat leveren. De vraag is of dat aan de keuzes van Bosz ligt of aan de huidige kwaliteit op de bank.
Finn Dekker (Twitter: @FinnDekker | e-mail: f.dekker@ajaxshowtime.com)
Plaats reactie